BOTSWANA

Olifanten en Okavangodelta

HOMEAFRIKABOTSWANA

In juli 2005 reisden we door Botswana. We combineerden de reis met een trektocht door Namibië.
We leerden de ongerepte natuurpracht van Botswana kennen. Het arme Botswana is een relatief dure bestemming, maar het land heeft unieke biotopen: de Kalahari met zijn eindeloze vlaktes, Chobe met zijn duizenden olifanten en de altijd groene Okavangodelta, de grootste binnendelta ter wereld.

OUT IN AFRIKAREISROUTE

De immense Boeiing 747 zet ons in Johannesburg terug op Afrikaanse bodem. Terug, want we waren hier al in 2001. Toen maakten we een reis door Zuid-Afrika en beloofden, gefascineerd als we waren door de natuurpracht van het zwarte continent, snel terug te keren. Afrika betovert, is als een magneet die je aantrekt, zeggen Afrikareizigers meer dan eens. Ze hebben gelijk. Afrika neemt je in haar ban, de ongerepte en uitgestrekte vlaktes, het geluid van stilte, de pikzwarte nacht, dieren in het wild, van de gracieuze impala en schichtige zebra’s tot de gevaarlijke buffels en de koning van de wildernis, het zijn de aantrekkingspolen van dit wonderbaarlijk mooie, maar tevens schrijnend arme werelddeel.
 
De luchthaven van Windhoek is kleiner dan deze van Antwerpen. Een landingsbaan, een controletoren en een parking, hiermee hebben we het wel gehad. Niet dat het ons stoort, maar voor de luchthaven van een hoofdstad verwacht je wel wat meer. In de inkomhal, die tegelijkertijd ook de vertrekhal is, worden we door de eigenaar van Pegasus verwelkomd. Windhoek ligt veertig kilometer van de luchthaven en na een korte oriëntatie- en sightseeingtocht nemen we onze wagen voor de volgende vier weken in ontvangst.

TOP-5

 
  1  Tocht in een mokoro op de Okavangodelta.
  2.  De honderden olifanten in Chobe National Park.
  3.  Riviercruise op de Chobe.
  4.  Zonsondergang op de Okavangadelta tijdens vliegtuigvlucht.
  5.  Safari in Moremi Game Reserve.

DOOR DE KALAHARI NAAR MAUN

De tocht naar Maun dient zich als erg lang en eentonig aan. De ruim zevenhonderd kilometers door de Kalahariwoestijn glijden echter snel onder onze alleterreinwagen door. Het landschap is desolaat, de horizon mijlenver weg. Botswana is voor twee derde bedekt met het zand van deze woestijn.
We ontmoeten op onze eerste echte vakantiedag (de dagen voordien was het reizen om onze bestemming te bereiken) haast geen levende ziel en de avond valt reeds als we Ghanzi, een onooglijke nederzetting waar we gepland hebben te overnachten, bereiken.
We hebben geen campingplek gereserveerd en kijken uit naar een plaats voor de nacht. De Gwana Lodge heet ons welkom. De receptioniste checkt of er nog een plekje voor ons vrij is. We hopen dat er nog plaats is. Tien minuten later staan we … helemaal alleen op het immense kampeer-terrein, waar we alle voorzieningen (toilet, douches, barbecue, …) voor ons alleen hebben. Op de vraag of we in het restaurant kunnen dineren volgt een enthousiast en positief antwoord. Terwijl we bij een aperitiefje met de barman van gedachten wisselen over het leven in Botswana, worden de aardappelen en de sla aangevoerd. Een halfuurtje later krijgen we steak and chips opgediend.
 
Maun is de toegangspoort tot ’s werelds grootste oase, de Okavangodelta. Dit immense watergebied, met zijn 16.000 vierkante kilometer aan kanalen en lagunes, riviertjes en poelen, eilandjes en onmetelijke rietvelden is bijna even groot als Vlaanderen, ligt midden in het woestijnzand. De Okavango is een binnendelta, één van die zeldzame wonderen van de natuur. De bron van de Cubango ontspringt in de hooglanden van Angola, stroomt niet als de meeste rivieren naar zee, maar trekt via Namibië als de Okavangorivier Botswana binnen. De regen die in Angola tijdens het regenseizoen (december) met pakken uit de lucht dondert, bereikt tegen begin juli, tweeduizend vijfhonderd kilometer zuidelijker, de delta en Maun. De moerassen en lagunes stromen er op enkele weken tijd vol water. Eilanden steken hun kop boven het water, lelies bloeien en olifanten, buffels en ander wild migreren naar de waterrijke plaatsen. In deze periode is de delta het drukst ‘bewoonde’ gebied van Afrika. Tegen het regenseizoen (onze wintermaanden) krimpt de delta tot ongeveer vijf percent van zijn huidige oppervlakte.
In het Maun Rest Camp ontmoeten we Simon en Joyce, waarmee we tot hier toe enkel via het internet hebben gecommuniceerd. Met Simon bespreken we de mogelijkheden om door het Moremi Game Reserve te trekken.

MET DE MOKORO DOOR DE OKAVANGODELTA

Alles is water. Waar tot voor enkele dagen (of weken) nog het zand en de droogte heersten, zie je nu het water van de delta. Iedere uitstap gebeurt nu met de mokoro, een uitgeholde boomstam zonder kiel, die ook door het meest ondiepe water schuift. Rechtopstaand loodst Tschepo met een lange stok de boot door het ondoordringbare labyrint van smalle kanalen, kreken en poelen. De wind blaast dwars door onze trui heen en we prijzen ons gelukkig dat we een warme fleece hebben aangetrokken. We glijden zachtjes langs de oevers met begroeiing van riet en bomen, die zich in het golvende water weerspiegelen, voorbij termietenheuvels en bermen met vijgenbomen en bessenstruiken, klieven door velden van waterlelies terwijl de steeds sterkere zonnestralen van de opkomende zon ons opwarmen.
We zien veel dieren, af en toe een krokodil of een leguaan, maar vooral veel vogels (reigers, ibissen). Meer dan vierhonderd soorten vogels vonden in de Okavangodelta een schuilplaats. We zetten onze weg door de groene wildernis verder. We ‘parkeren’ ons voertuig langs de oever. Onze gids baant zich een weg door de dichte begroeiing tot aan een open vlakte.
Aan de overkant van de vlakte vreet een kudde olifanten de bomen kaal. We gebruiken de telelens van onze camera als verrekijker en zien een stier, enkele koeien en twee kalfjes. We zijn verrukt over deze ontmoeting. Hiervoor reizen we naar Afrika, voor dieren in het wild, om olifanten of leeuwen in hun natuurlijk biotoop te zien. De wind staat voor ons niet gunstig en een grote olifantstier heeft ons geroken. De dieren trekken verder van ons weg, het diepe struikgewas in. Even verderop staan een twintigtal zebra’s rustig te grazen. We naderen behoedzaam maar een lichte krak van een verdorde tak is voldoende om deze schichtige dieren te laten schrikken.
Het is warm als de zon op het middaguur haar hoogste stand bereikt. We zoeken, samen met onze gids, de schaduw van enkele bomen op. Tschepo heeft niets te eten. We delen onze broodjes broederlijk met onze gids, terwijl hij vertelt dat toeristen gidsen zijn enige (beperkte) bron van inkomsten is. Alles wat ik met het gidsen verdien, investeer ik in de aankoop van geiten. Zo bouwt hij aan een beter bestaan. We worden een beetje stilletjes van zijn verhaal. Na de lunch keren we terug naar Maun. We glijden zachtjes over het spiegelgladde water terwijl de zon op onze hoofden brandt en onze nek rood kleurt. We zijn niet alleen op de delta. Een groepje toeristen, die een driedaagse boottocht op de Okavango maken, peddelen enkele honderden meters voor ons uit, terwijl een andere mokoro naast ons door het water klieft. We maken kennis met een Spaans-Italiaans koppel. Zij wonen in Mozambique en reizen via Zuid-Afrika door Botswana en Namibië. Zij stellen voor om samen een vlucht over de delta te maken. Zij hebben een vliegtuigje gereserveerd en zoeken nog passagiers om de kosten te delen. We zijn er onmiddellijk voor te vinden en spreken af aan het vliegveld van Maun.

SCENIC FLIGHT

Kunnen we om kwart na vier uur aan de luchthaven zijn? vragen we aan Matt, die ons aan de oevers van de delta oppikt om ons terug naar Maun te brengen. No problem! is het overtuigende antwoord en vervolgens scheuren we in de landrover weg, een enorme stofwolk achterlatend. We schudden van rechts naar links, hotsen over zandbulten en razen door het mulle zand richting Maun. De wagen gromt en klaagt van het hoge tempo dat hem opgelegd wordt, terwijl wij een spoedcursus zandklieven krijgen. De wagen vliegt als het ware over het zand, rijdt zich af en toe wel wat vast, om vervolgens met meer kracht de benard lijkende positie te overwinnen. Matt baant zich een weg door de wildernis, trakteert ons op een adembenemende rit en zet ons enkele minuten na vier, ruim tien minuten vroeger dan gevraagd, aan de luchthaven af.
Het Spaans-Italiaanse koppel is niet te bespeuren. Als we de hoop al opgeven, arriveren ze in hun volgepropte wagen en begroeten ons hartelijk. We kijken met veel enthousiasme uit naar de vlucht over de delta. Groot is de ontgoocheling als blijkt dat er geen toestellen beschikbaar zijn.
Aan de verontschuldigingen voor het spijtige misverstand vanwege de flight operator hebben we geen boodschap. Zonder veel hoop lopen we de andere vliegtuigmaatschappijen af, echter zonder succes. Dan hebben we geluk. De vriendelijke medewerker van Scenic Airlines heeft toch nog een vliegtuigje kunnen versieren en de piloot weten te overtuigen om, op dit late uur, nog op te stijgen. Het wordt een onvergetelijk vlucht, een geluk bij een eerdere teleurstelling. Door zo laat in de namiddag op te stijgen ligt de delta, dat chaotisch labyrint van water en planten, er betoverend mooi bij. Diepgroene en schitterende bruine tinten kleuren het landschap en de langgerekte schaduwen geven de omgeving een mysterieuze dimensie. Als kers op de taart krijgen we een feeërieke zonsondergang voorgeschoteld. Rafael is kinderlijk enthousiast over de prachtige uitzichten, de diep onder ons voorbijtrekkende kudde buffels, galant springende impala’s en onverstoorbaar grazende olifanten.
We sluiten de avond op een terrasje af, nippend aan een pintje, terwijl we over het leven in België en Mozambique praten. Als de nacht de hemel reeds een hele tijd gitzwart heeft gekleurd, nemen we afscheid van onze ‘vrienden’.

MOREMI GAME RESERVE

Er is al veel bedrijvigheid als we even over zessen de camping richting Moremi Game Reserve verlaten terwijl de koplampen van onze jeep een aantal vroege vogels in de lichtstraal vangen. We rijden naar het noordoosten van de Okavangodelta. Daar ligt het Moremi Game Reserve, een park met moerasachtige waterlandschappen en droog savanneterrein met een dichte begroeiing van acacia’s. Dit laatste deel grenst aan het Chobe National Park. Omdat de grenzen met de delta en Chobe niet omheind zijn, kan het wild zich vrij verplaatsen. Wild is er in overvloed: vele antilopensoorten, giraffen, buffels, zebra's en olifanten passeren de revue.
Voor onervaren fourwheeldrivers als wij is het zeer vermoeiend om door het losse zand te rijden, maar tegelijk ook heel spannend. Geconcentreerd rijden we door het fijne, witte zand, goed spiedend naar het beste traject, bijsturend om op het goede pad te blijven. Soms vertragen we om dan weer gas geven om voldoende snelheid te hebben om door het zand te klieven. We rijden een drietal keer vast in het mulle zand maar de jeep trekt er zich met de grootste kracht telkens gemakkelijk uit.
In een poel ligt een nijlpaard rustig van het frisse water te genieten, terwijl de zebra’s en antilopen wijselijk op een veilige afstand blijven. We verlaten de wagen om het enorme dier van wat dichter te bekijken en ook even de benen te strekken. Het geeft twee Zuid-Afrikanen de moed om ook uit te stappen en de zeekoei, zoals zij een nijlpaard in het Afrikaans noemen, in het vizier te nemen.
Even voor we de Third Bridge bereiken, rijden we terug vast in het mulle zand. Deze keer geraken we ook met de krachtige 4x4-stand niet los. Martine schiet in paniek, maar na enkele verwoede pogingen krijgt één van de wielen grip in het savannegras langs de kant van het pad. We hebben geluk en de wagen trekt zich langzaam uit zijn benarde positie. Ik zag me al takken verzamelen en de spade bovenhalen. Drie kilometer verder bekomen we van de spanning op de campsite van Third Bridge, eten een broodje en drinken gulzig van de frisse cola. Door het gehobbel over de zandpaden is ook de laadruimte goed door mekaar geschud. Gelukkig is er, op de afwaskom na, geen schade te bespeuren.
In de namiddag rijden we naar het noorden van het Moremi Game Reserve, naar Xahanaxa waar we Joyce, die een groep toeristen voor een aantal dagen begeleidt, tegen het lijf lopen. Van toeval gesproken. Op de terugweg naar de South Gate rijden we door een gedeelte van het park dat fel bebost is, waardoor het moeilijk is om wild te zien. We hebben geluk en zien verschillende kuddes olifanten die tussen de bomen naar het noorden trekken.
Moe maar een fantastische ervaring rijker (veel wilde dieren, fantastisch landschap, 4x4-rijden), arriveren we heelhuids terug in Maun. In het restaurant aan de vlieghaven eten steak met frieten. We hebben de keuze tussen man’s en woman’s cut (een steak van 550 gram of een kleintje van een dikke driehonderd gram). We nemen wijselijk de kleinste van de twee.

OLIFANTEN IN CHOBE NATIONAL PARK

De Nxai Pans bieden niet wat we er van verwachten en bovendien ligt de weg er zeer slecht en hobbelig bij. Het vooruitzicht om nog twee uur geradbraakt te worden laat ons beslissen om de zoutvlakten niet te doorkruisen en een dag langer door Chobe te trekken. In de late namiddag bereiken we Kasane, stadje aan de grens met Namibië, Zambia en Zimbabwe. De Chobe Safari Lodge ligt er zeer uitnodigend bij, de kamer is subliem en het eten voortreffelijk.
De volgende dag pikken we via het internet terug de draad met het thuisfront op en worden we geconfronteerd met de verschrikkelijke bomaanslagen in de metro van Londen, waardoor de uitslagen van de Ronde van Frankrijk en het weer in België faits-divers worden. Nog wat onder de indruk van het gruwelijke nieuws slaan we proviand voor de volgende dagen in. ’s Namiddags vergeten we de beelden van Londen als we een game drive in het Chobe NP maken. Samen met een groep Amerikaanse toeristen vergapen we ons aan de grote kuddes olifanten die soms ongeïnteresseerd, dan weer dreigend langs onze jeep glijden.
In Chobe leven op een oppervlakte van de grootte van Vlaanderen ongeveer 75.000 van deze goedaardige kolossen, een aantal dat jaarlijks nog toeneemt, wat het ecologische evenwicht danig verstoort. Olifanten veroorzaken in hun zoektocht naar voedsel echte ravages, waardoor hele gebieden letterlijk kaalgevreten zijn.

WILDE DIEREN

Naast de kuddes olifanten biedt Chobe één van de grootste concentraties van wild in Afrika. Onze gids vertraagt. We rijden op nauwelijks tien meter afstand langs de dikke kont van een buffel, veruit het gevaarlijkste dier van Afrika. Terwijl de koeien en kalfjes rustig grazen, houdt een kolossale stier ons nauwlettend in het oog, snoevend en klaar om tot de dood zijn kudde te beschermen. We begrijpen meteen waarom onze gids de motor van de jeep niet stillegt en stilletjes afdruipt.
Terwijl we over de oranje- en geelgekleurde zandwegen onze tocht verder zetten, stijgt de spanning en enthousiasme in onze wagen. De gids heeft verse sporen van leeuwen ontdekt en belooft een confrontatie met de koning van de wildernis. Drie leeuwinnen en hun kroost hebben de schaduw opgezocht en genieten van een namiddagdutje, zich weinig storend aan de voorbijtrekkende en fotograferende toeristen. Het Afrikagevoel heeft ons te pakken en overenthousiast als kinderen die voor het eerst naar een pretpark trekken, overtroeven we mekaar met sterke reisverhalen over vorige ontmoetingen met deze majestueuze dieren.
De avond doet zijn intrede als we naar de lodge terugkeren en de wind snijdt ijzig koud door onze sweater. Het deert ons echter niet, want de gloed van opwinding is warmer dan om het even welke wind.
 
Het is koud, ijzig koud als we bij het krieken van de dag terug naar Chobe rijden. De natuur ontwaakt en de eerste zonnestralen verwarmen ons. Een kudde buffels trekt over de rivierbedding naar het binnenland, giraffen grazen het loof van de bovenste takken van de bomen terwijl gieren geduldig wachten op de jachtoverschotten van een leeuw of een luipaard. Naast de springbokken en impala’s, twee reesoorten die in zuidelijk Afrika overvloedig aanwezig zijn, zien we ook enkele hyena’s en wrattenzwijnen. Verderop houden enkele jeeps halt, wat erop wijst dat er iets te zien is. Drie leeuwen knagen aan het kadaver van een olifant. Het spektakel wordt nauwlettend gevolgd, al zien we niet veel door de vele planten en struiken.

RIVER CRUISE

Tijdens de lunch ontmoeten we onze Spaans-Italiaanse vrienden. Zij hebben een plekje op de camp site van de Chobe Safari Lodge weten te bemachtigen, hebben al een safaritochtje in het park achter de rug en gaan de volgende dag naar Vic Falls. Even overwegen we om nog een dag langer te blijven en ook voor een dagje naar Zimbabwe of Zambia te trekken, maar door gebrek aan tijd zien we van het plan af, wat meteen een reden is om één van de volgende jaren naar Afrika terug te keren (red. In 2015 reisden we naar Zimbabwe en bezochten we de Vic Falls).
Rond de klok van drie uur schepen we in op de King Fisher, een bootje waar we met een Zuid-Afrikaans gezin een dikke drie uur op de Chobe zullen ronddobberen. Het wordt één van de hoogtepunten van onze reis. Honderden vogels trekken langs de lens van onze gloednieuwe digitale camera voorbij, van de speelse en felgekleurde king fisher tot de statige visarend. We kijken niet op een foto meer of minder. Olifanten verzamelen zich aan de oever om hun dorst te lessen en hun huid tegen de felle zon met water en vervolgens zand te beschermen. Enkele kalveren lopen speels tussen de grotere broers en zusters, leggen zich languit in het zand.
Ze maken geen aanstalten de kudde te volgen tot ze door de grootste stier, eerst zacht en dan met strenge hand, of zeg maar ‘slurf’, aangemaand worden zich in beweging te zetten. Tussen het riet langs de oever van de rivier trachten krokodillen hun lichaamstemperatuur onder controle te houden terwijl even verder nijlpaarden mekaars gezelschap opzoeken en lui van de stilaan ondergaande zon genieten. Op de terugweg spat het water voor de boeg, als een explosie, helemaal uiteen. Een hippo met opengesperde muil verspert ons de weg. Tussen modderspatten verdwijnt de gevaarlijk ogende kop van het nijlpaard terug onder water. We prijzen ons gelukkig dat ons bootje iets groter is dan de mokoro waarmee we de delta doorkliefd hebben.
Terwijl aan de einder de zon roodgloeiend in het water verdwijnt en de lucht fel oranje kleurt, glijdt onze boot zachtjes tegen de aanlegsteiger van de lodge aan. De ronduit schitterende tocht wordt met een overheerlijke maaltijd afgesloten, waarna we moe tussen de hagelblanke lakens kruipen.
Na de trektocht door Botswana bereiken via de noordelijke grens Namibië, waar we nog een kleine drie weken verblijven.
Totˈsins, Botswana. Wa aluka, Namibia.