NAMIBIË

Mysterieuze landschappen.

HOMEAFRIKANAMIBIË

In juli 2005 reisden we door Namibië. We combineerden de reis door dit droge Afrikaanse land met een trip door Botswana.
Namibië, het dunst bevolkte land van Afrika, is desolaat. De uitgestrektheid van de Fish River Canyon en de Namibwoestijn geven je het gevoel alleen op de wereld te zijn. Etosha laat je dan weer proeven van het wild life. Surrealisme vind je in Dead Vlei waar de zoutvlakte schril contrasteert met de donkere basten van de bomen en het fel oranje zand van de duinen. Niet alleen het landschap van Namibië oogt er surrealistisch, ook de bevolking is opmerkelijk. We bezochten de Himba in het noorden en de San in Damaraland.

TOP-15REISROUTE

  1.  Het surrealistische landschap van Dead Vlei.
  2.  Wildlife in Etosha National Park.
  3.  Op bezoek bij de Himba in Kaokaland.
  4.  Zonsopgang boven Dune 45 in Sossusvlei.
  5.  De fantastische omgeving van de Fish River Canyon.
  6.  De opmerkelijke kokerbomen nabij Keetmanshoop.
  7.  Boottocht op de Atlantische Oceaan in Walvisbaai.
  8.  Eine Konditorei in Swakopmund.
  9.  De oertijd ontdekken in Twyfelfontein.
  10.  De opgereptheid van Spitzkoppe, een uitgedoofde vulkaan.

VAN CAPRIVI NAAR RUNDU

We verlaten met spijt in het hart het betoverende Botswana. Het vooruitzicht van bruisende Popa watervallen, meer wild in Etosha en de ongerepte natuur van Kaokoland in Namibië laten de spijt snel wegebben en plaats maken voor steile verwachtingen. Eerst moeten we in Ngoma de grens over waar we -weer eens- op stempelgekletter getrakteerd worden. In de Caprivi Strip is dat andere gekletter (van geweren) opgehouden, het is er nu vreedzaam maar tot voor enkele jaren was het smalle strookje Namibië, geperst tussen Botswana en Angola, enkel in konvooi toegankelijk, uit vrees voor aanvallen van Angolese rebellen. De tocht leidt ons in gezapig tempo langs rustige nederzettingen, waar families vooral van veeteelt leven, kabbelende rivieren en verrassende contrasten. Op de verweerde gevel van een primitieve lemen hut prijkt, schitterend in de felle middagzon, een advertentie van Coca-Cola terwijl enkele kilometers verderop een uithangbord met een apenstaartje (@) ons uitnodigt om op het internet te surfen. Van tegenstellingen gesproken.
De Popa Falls stellen weinig voor. Over een lengte van nauwelijks enkele honderden meters zijn er een aantal stroomversnellingen, die weinig tot de verbeelding spreken. Geen bruisend water dat meters lager tegen de rotsen uiteenspat, geen zonnestralen die in de opspattende waterdruppels tot oogverblindende regenbogen omgetoverd worden. Wat ontgoocheld dat onze verbeelding niet uitgekomen is, zetten we onze weg verder en besluiten we in één ruk naar Rundu door te rijden.

ETOSHA

Op het middaguur bereiken we de von Lidequist Gate, de oostelijke toegangspoort van Het Etosha National Park, waar we ons door de inmiddels vertrouwde registratieformaliteiten werken. Merk van auto, nummerplaat, aantal bezoekers, land van herkomst, … alles wordt nauwlettend in grote registers opgeslagen. Wat ze er ooit mee doen, is ons een raadsel.
Tien kilometer verder parkeren we de Nissan 4x4 op een schaduwrijk plekje in Camp Namutomi, één van de drie rest camps in het grootste nationale park van Nambië. Het Etosha park is een groot gebied rond een zoutvlakte. Het park beslaat een oppervlakte van ongeveer 22.000 vierkante kilometer (ongeveer 2/3 van België). Het is niet alleen één van de grootste maar tevens een van de belangrijkste wildparken van zuidelijk Afrika. De zoutvlakte was vroeger wellicht een meer dat later is opgedroogd. Het oostelijke deel van het park is makkelijk toegankelijk voor toeristen. Dit gedeelte van het park is voornamelijk vlak. Het is er in de periode juni-september erg droog en de begroeiing ziet er erg karig uit. We verkennen in de namiddag het noordoostelijk gedeelte van het park, houden halt bij een aantal drinkplaatsen en krijgen een verzameling wilde dieren voorgeschoteld, een ware documentaire, maar dan in het echt. De hiërarchie in het dierenrijk wordt ook aan de drinkplaats van Tsumcor gerespecteerd. Drie olifanten storen zich niet dat tientallen zebra’s, kudu’s en springbokken geduldig moeten wachten tot zij voldoende gedronken en zich in de waterpoel verfrist hebben. Enkel een giraf waagt het, op ruime afstand van de drie donkergrijze kolossen, haar nek uit te steken en het water gul op te slurpen.
’s Avonds, tijdens het koken op de camping, krijgen we onverwachte en ongenodigde gasten. Twee jakhalzen zoeken ons gezelschap op, hopend dat iets van tafel valt. De twee zoontjes van onze Zuid-Afrikaanse buren springen opgewonden recht, kijkend en wijzend naar de op de loer liggende dieren. We laten er onze eetlust niet door bederven en smullen, met een half oog de omgeving afspiedend, van de gegrilde kippenfilets.

LEEUWEN IN ETOSHA

De volgende dag trekken we door het centrum van Etosha. Langzaam rijden we door het mulle zand richting de waterplaats van Aus terwijl we de tussen de lage struiken en grassen naar wilde dieren speuren. Martine meent een glimp van een leeuw op te vangen. De koning van de wildernis trekt inderdaad door het struikgewas, quasi parallel met het spoor waar wij traag met de wagen volgen. Soms verdwijnt hij in de dichte begroeiing die, in combinatie met de kleur van zijn vacht, een uitstekende camouflage biedt. Ruim tien kilometer houden we de leeuw nauwlettend in het oog, hopend dat hij de beschutting van het struikgewas verlaat zodat we hem in vol ornaat kunnen bewonderen. En dan, wellicht als hij voldoende vertrouwen heeft dat wij –en vooral onze jeep- geen gevaar betekenen, komt de leeuw, statig en rustig, te voorschijn, met in zijn zog nog vier metgezellen. Rechts achter onze vierwieler duiken nog twee andere leeuwen op, vergezeld van enkele leeuwinnen. De manen van de mannelijke dieren verraden dat het om jonge leeuwen gaat. Ook hun pezige gestalte is nog niet volgroeid.
De Namibische leeuw is groter en sterker dan zijn broer uit Zuid-Afrika, aangepast aan de levensomstandigheden van de grote en wijde vlaktes van de steppenwoestijn waar hij lang achter zijn prooi moet jagen. Opgewonden rijden we achter deze majestueuze dieren aan. Onverstoorbaar, alsof de omgeving hen toebehoort, vleien ze zich in de koele schaduw van enkele bomen. We houden halt op amper enkele meters van de dieren en staren in hun donkere blinkende ogen, terwijl de camera de herinneringen vastlegt. Het kijkstuk overtreft onze verwachtingen, beseffend dat we al aardig verwend zijn. Later, in Epacha, vertellen andere gasten dat zij vier dagen door Etosha getoerd hebben zonder een olifant, laat staan een leeuw gezien te hebben. Het mooie tafereel, dat de katten voor onze ogen opvoeren, wordt abrupt verstoord als een bus met luidruchtige toeristen de bocht uitscheuren en luidruchtig remmen. Gestoord in hun siësta gunnen de leeuwen de nieuwe kijkers geen blik en trekken het dichte struikgewas in. Juist goed, denken we.

OKAUKUEJO

Okaukuejo is veruit het grootste kamp in Etosha. We checken er ’s middag in en rusten uit aan de waterpoel. Er is een grote verscheidenheid aan dieren te bewonderen. Giraffen, zebra's, gnoes, springbokken en gemsbokken schuiven aan om wat te drinken of om een frisse duik in de inmiddels tot modderpoel omgevormde waterplas te nemen. Anderen, uitgedaagd door belagers die hun kudde willen overnemen, verdedigen hun terrein en harem met verve. 's nachts wordt de waterpoel verlicht. Het is een bijzondere ervaring om na zonsondergang een uurtje bij die poel door te brengen. Drie dorstige neushoorns vormen een aardig plaatje voor menige camera en een verloren gelopen springbok serveert zich op een dienblaadje aan de tussen de verdorde takken verborgen leeuwin. Gelukkig voor de ree heeft ze weinig zin in een nachtelijke jachtpartij.

EPACHA GAME LODGE & SPA

Het ontvangstcomité staat al klaar als we de parking van de Epacha Game Lodge & Spa oprijden. Verwittigd door de portier aan de toegangspoort van dit luxueuze oord, gebouwd tegen de flank van een heuvel, verscholen tussen de weelderige plantengroei en bomen, verwelkomt de gastheer ons met een verfrissing voor de buiten- en binnenkant (frisse handdoekjes en een fruitige cocktail). Terwijl we op het domein rondgeleid worden horen we dat we de volgende dagen verwend zullen worden en dat vrijwel niets onmogelijk is. Over de kamer werd alvast niet overdreven. Ruim en zeer smaakvol gemeubeld biedt de kamer alle comfort, kunnen we zowel binnen als outdoor douchen en is het uitzicht van op het zeer ruime terras gewoonweg verbluffend.
De rest van de namiddag rusten we uit in de koelte van de schaduw, die de immense parasols op het balkon toveren, lezen we in één ruk de boeiende roman uit, die al een heel jaar het nachtkastje van de slaapkamer sierde zonder er één pagina in gelezen te hebben, en wagen we ons aan een plons in het ijskoude water van het zwembad.
We prijzen ons gelukkig een extra nacht in deze hof van Eden te blijven terwijl de aanlokkelijke geuren uit de keuken onze neus prikkelen. ’s Avonds worden ook de smaakpapillen geprikkeld door het overheerlijke diner en de aangepaste wijnen.De volgende ochtend priemen de zonnestralen al vroeg door de luiken van de kamer. Een luilekkerdag kondigt zich stralend aan. Na een dikke week reizen en rondtrekken gunnen we ons in de voormiddag wat rust, om in de late namiddag het dal in te trekken, op zoek naar wilde dieren. Epacha is nog jong en dat merken we ook. We krijgen weinig wilde dieren te zien, maar de verhalen van de gids en de schitterende zonsondergang maken veel goed.

OP WEG NAAR SESFONTEIN

Trekken we naar Opuwo? Of naar Sesfontein? Als we onze Nissan starten zijn we er nog niet uit, al staat een bezoek aan de Himba’s buiten kijf. De Brit vertelt dat het verblijf op de camp site van Purros en het bezoek aan de Himbastam van het gelijknamige dorp bijzonder goed is meegevallen. Hij doet ons twijfelen. We waren van plan om naar Opuwo, hart van Kaokoland, te rijden en daar een gids te zoeken die ons naar een Himbadorp zou begeleiden. De Brit heeft ons met zijn betoog echter overtuigd om Purros te bezoeken. Het moet haalbaar zijn door de ruwe steenwoestijn te trekken en tegen de late namiddag het Himbadorp te bereiken. Helaas, als we om vier uur Sesfontein bereiken, kondigt de wegwijzer naar Purros honderd bijkomende kilometer aan in plaats van de verwachte dertig. Over de paden die een 4x4 vereisen, kunnen we nooit voor de avond valt en de pikzwarte nacht zijn intrede doet op de geplande bestemming zijn. We boeken een plekje op het primitieve kampeerterrein van Fort Sesfontein. De receptioniste geeft informatie over de mogelijkheden om de Himba’s te bezoeken. We kunnen met een gids voor een dag door Kaokoland trekken, eventueel de bergolifanten in het vizier krijgen maar zeker een bezoek aan een Himbadorp brengen. De begeleide uitstap kost honderd tachtig euro, maar een Frans koppel maakt geen problemen om samen te reizen en de kosten te delen

ONTMOETING MET DE HIMBA

Het wordt een onvergetelijke ontmoeting met een totaal andere cultuur. Terwijl de Himbamannen de stap naar de beschaving reeds enige tijd gezet hebben (zij lopen rond in T-shirt en jeans) houden de vrouwen vast aan de eeuwenoude traditie.
Onder een rieten afdak verzorgen enkele vrouwen hun hygiëne. Net als bij de San is wassen met water taboe. De Himba smeren zich van kop tot teen, inclusief het gevlochten haar, in met een kleverig goedje van verpulverde oker en geitenvet, wat de typische donkeroranje huidskleur oplevert. De jongens zijn kortgeschoren. De kapsels en halsbanden verwijzen naar de overgangsriten in het leven van de vrouwen. Het leren hoofddeksel in het haar van een vrouw die haar baby de borst geeft, wijst erop dat zij getrouwd. De zware, prachtige halsbanden verraden of de jonge meisjes al kinderen hebben. Het dorp bestaat uit een tiental hutten rond een centrale kraal. Eerst voelt het zeer onwennig aan om ‘mensen te kijken’, maar het ijs wordt gebroken als we het resultaat van onze digitale camera laten zien. Gegiechel alom bij het zien van de afbeelding van de moeder, zus of tante. We worden uitgenodigd om een kijkje te nemen in hun kleine en zwart gerookte hutten. Martine wordt aan de arm getrokken om mee op de foto te gaan en onze Franse reisgenote ondergaat hetzelfde lot. Beiden zitten meteen onder het fel oranjekleurig goedje.
Nadat we de Himba’s op rijst, suiker en maïs getrakteerd hebben, zetten we ons op weg naar Sesfontein. De terugweg slingert zich door de woeste natuur van Kaokoland, langs fel oranje gekleurde rotsformaties en diepe dalen, terwijl de warme namiddagzon het busje aangenaam opwarmt en wij nog even wegdromen, denkend aan de bizarre levenswijze van die bijzondere mensen.

TWYFELFONTEIN & ORGELPIJPEN

De gsm zoemt ons al zeer vroeg wakker. Na een verkwikkende maar koude douche en een hete kop koffie, verlaten we vóór dag en dauw Sesfontein. De eerste zonnestralen kondigen de nieuwe dag aan, die zich weer veelbelovend aankondigt. We trekken vandaag door Damaraland, de regio van woeste landschappen, uitgestrekte dalen en eeuwenoude rotsen. Via Palmwag bereiken we het centrum van het land van de Herero’s en de Bosjesmannen. Deze laatsten hebben in de roestbruine rotswanden, duizenden jaren geleden, talloze en prachtige rotstekeningen voor het nageslacht nagelaten. In de grotten en steenformaties rond Twyfelfontein worden we voor een habbekrats door een plaatselijke gids rondgeleid. De rotstekeningen zijn meer dan duizend jaar oud. De rotsgraveringen werden door de bosjesmannen gebruikt als herkenningspunten (kaarten) en lesmateriaal voor de jacht. Opmerkelijk is de aanwezigheid van een giraf in haast alle graveringen en de zeer nauwkeurig uitgewerkte details. De tekeningen werden onder trance in de rotsen gegraveerd, vertelt onze gids overtuigend, al lezen we dat deze stelling verre van wetenschappelijk is.
De Organ Pipes (of orgelpijpen in het Afrikaans) zijn een gril van de natuur, waarin wij een reusachtig orgel herkennen. De horizontale zandlagen zijn in de loop der jaren versteend en door aardbevingen en scheuren in de aardkorst verticaal gaan staan, wat over een lengte van ruim honderd meter een spectaculair uitzicht geeft. Van de verbrande berg zijn we minder onder de indruk. De naam danken we aan de zwarte en oranje schakeringen in de rotsen waardoor het lijkt dat de berg in brand staat.

MOWANI MOUNTAIN CAMP

We volgen de zandweg die naar de Mowani Mountain Lodge leidt, of toch zou moeten leiden, want de op de wegwijzer aangekondigde zes kilometer hebben we reeds achter de rug en nog valt geen hut, laat staan een kamp, te bespeuren. Net achter een bocht, verscholen tussen de boulders (enorme keien), rijst de toegangspoort tot onze verblijfplaats voor deze nacht op. Het hele kamp is tussen de enorme keien die lukraak over het landschap verspreid liggen, opgetrokken en harmonieert het schitterend met de omgeving. We worden zeer gastvrij onthaald en, na een welkomstdrankje, naar onze kamer begeleid. De stijlvol gemeubelde kamer, een combinatie van een hut en een tent, is voorzien van een terras met een schitterend uitzicht op de vallei. De rest van de namiddag verpozen we aan het zwembad en op het terras. Het aperitief wordt helemaal op de top van rots geserveerd. Terwijl de zon aan de horizon stilletjes ondergaat kleurt de hemel eerst fel oranje, dan dieprood. De kok vertelt kleurrijk wat hij op onze borden gaat toveren. Toveren is hier op zijn plaats, want het avondmaal smaakt heerlijk.
De volgende ochtend verlaten we, na een zeer gastronomisch ontbijt (poached eggs served on cinnamon flavoured bread, with basil pesto, smoked salmon and oregano flavoured sauce) en een telefoontje naar het thuisfront, deze luxueuze oase.

DAMARALAND

De weg voert ons langs enorme rotsformaties en uitgestrekte valleien dieper Damaraland in. Langs de weg staan kinderen, die ons stenen of basalt willen verkopen, en vreemd geklede vrouwen. De vrouwen van de Herero, die enkele eeuwen geleden uit het noorden naar Damaraland migreerden, namen op het einde van de achttiende eeuw de klederdracht van de vrouwen van de Duitse predikers over. De Afrikaanse vrouwen, met wijde Victoriaanse rokken in patchwork en een vreemde brede muts op het hoofd, trachten zelfgemaakte popjes aan de man te brengen. Ondanks hun nieuwe klederdracht zijn hun levensomstandigheden maar weinig veranderd. Ze leven nog steeds in kleine beschilderde hutten van stro en leem tussen doornig struikgewas en acacia’s en hoeden geiten en koeien.
Aan de tinmijn te Uis houden we halt. Op het terras van de door de Oostenrijkse regering gesponsorde toeristenbureau smaken de toasten met kaas en ham uitstekend. Voor onze toasten werd vers brood aangerukt zodat de vijftienkoppige staf, die allerlei winkeltjes en een internetcafé uitbaten, meteen ook iets achter de kiezen kan steken.

SPITZKOPPE

We laten Brandberg, een vulkanisch massief dat zijn naam dankt aan het feit dat de ondergaande zon dit gebergte in vuur en vlam zet, noodgedwongen links liggen (waar we na het bezoek aan het Alte Feste-museum in Windhoek spijt van hebben) en bereiken in de late namiddag Spitzkoppe. De berg staat bekend als de Matterhorn of Namibia', omwille van zijn spitse top, die een hoogte van 1800 meter bereikt. Gesitueerd in een eindeloos droog landschap, zien we de bergen al van op grote afstand. De enorme granieten rotsen ontwikkelden zich meer dan honderd miljoen jaar geleden als gevolg van vulkanische activiteiten.
We kamperen tussen deze mastodonten en worden tegen de ochtend blootgesteld aan de grillen van de natuur. Vanaf vier uur worden we door het oorverdovend lawaai van de wind die op het tentzeil inbeukt wakker gehouden, zodat we vroeger dan voorzien opstaan en naar de kust rijden.

SWAKOPMUND

Op weg naar Walvisbaai rijden we door Swakopmund. We plannen er enkel een stop om in het kantoor van de Namibia Wildlife Resorts een vergunning voor de Welwitschia Drive te kopen en een brief te posten, maar blijven er uiteindelijk de hele voormiddag.
Swakopmund is een gezellig stadje, met brede straten onder palmbomen, een bloemrijke dijk langs de Atlantische Oceaan en statige huizen. Swakopmund ademt een Europese, of zeg maar Duitse, sfeer uit. In de bakkerij worden we des te vriendelijker bediend als we de bestelling in ons beste Duits (Vier Brötchen und zwei Stücke Apfelstrudel, bitte) plaatsen. Twee bengels doorbladeren een Duits prentenboek over wilde Afrikaanse dieren terwijl de Mutti haar oude VW Kever parkeert. Met een dambord-stratenpatroon maar straatnamen als Kaiser Wilhelm en Bismarck Straße, gebouwen als Alte Kaserne of Kaiserliches Bezirkgericht en de talloze Lutherse kerkjes voelt Swakopmund Duitser dan vele moderne Duitse steden aan. Swakopmund kan zijn geschiedenis (voormalige Duitse kolonie) dan ook niet verloochenen.
Op de lokale craft market bevalt ons een beeldje. We spelen met de verkoper het traditionele opbodspelletje en willen het kleinood enkel kopen als het glanst als een spiegel. Nooit voorheen heeft iemand met zoveel toewijding een beeldje gepoetst en opgeblonken, maar het resultaat mag er zijn : een oogverblindend stralend beeldje voor ons en de eerste klanten van de dag voor de verkoper. We tellen er met plezier twaalf euro voor neer.

WELWITCHIA DRIVE

In namiddag trekken we door de Welwitchia Plains waar we de welwitschia mirabilis, een vreemde botanische bezienswaardigheid en restant van de prehistorie, aantreffen. Een aantal van deze planten, die zich met de luchtvochtigheid van de uit de oceaan landinwaarts waaiende mist voeden, is ouder dan duizend vijfhonderd jaar. We vertoeven in een fascinerende omgeving, gaande van grillige maanlandschappen tot geelgroene woestijnlandschappen. De aanwezigheid van minuscule mossen, de nabijheid van de oceaan en de mist zorgen voor een weergaloos kleurenpallet.
De grillige vormen die wel op maankraters lijken, de vele kleuren in de steenlagen van de heuvels en tenslotte, dieper in de woestijn doordringend, de eindeloze leegte maken grote indruk op ons.

WALVISBAAI

In Walvisbaai logeren we in een gezellig pension bij zeer vriendelijke mensen. Walvisbaai is één van de grootste havens van Afrika, met voornamelijk containerverkeer, zoutwinning en visvangst.
De schipper die ons met de baai en haven laat kennismaken, toont zich van zijn grappigste zijde. Hij geeft in een smakelijk mix van Duits, Engels en Afrikaans commentaar op de Namibische vloot, de mestwinning, de roestige tankers en Russische vissersboten. Hij lokt een oude zeerob aan boord. Het dier laat zich gewillig over de kletsnatte pels strelen. Enkele goed gemikte vissen zijn voldoende om de zeerob in het bruisende water te laten wegstuiven om vervolgens achter de boot aan te zwemmen, schijnbaar moeiteloos door de golven glijdend.
Enkele schippers proberen dolfijnen te verleiden het ondiepe strandwater te verlaten om achter de boten aan te zwemmen. De dieren cirkelen rond de boot, laten hun rugvinnen bewonderen en springen van de ene naar de andere golf die door de boten gevormd worden maar de verwachte show dissen ze niet op. We zijn wat ontgoocheld. in het wild te zien krijgen en de ontmoeting is gewoonweg spectaculair. We sluiten de boottocht op de baai af met een lunch. De schipper serveert de meest verrukkelijke oesters die we ooit gegeten hebben en we spoelen ze door met lekkere Zuid-Afrikaanse champagne.
In de late namiddag rijden we naar de lagune, waar in het zilte ondiepe water, duizenden flamingo’s de grootste kolonie in Afrika vormen. De prachtige, roze vogels staan rustig in het water te vissen, op zoek naar garnalen en ander voedsel. De dieren zijn wel uiterst schuw en het minste geluid zet hen aan om van de kust en strand weg te vluchten.

SESRIEM

De volgende dag rijden we naar het Namib Naukluft Park. De bleke duinenrijen, gehuld in de ochtendmist die tientallen kilometers het binnenland indrijven, maken plaats voor een eindeloze verzengende vlakte. Uren rijden we over de gravelwegen tot aan de Gaub-pas die de grens met de steenwoestijn vormt. Op weg naar Solitaire, een onooglijk plaatsje met enkel een tankstation en een rest camp, verandert het landschap om het half uur. We zien steeds wisselende rotsformaties met witte, zwarte en bruine steenlagen. Het witte grijszand van de woestijn verandert meer en meer in een zacht golvende vlakte, terracotta en mango gekleurd, met oranje duinen en met een begroeiing die steeds schaarser wordt.
In Sesriem registreren we ons op de camping van de NWR en rijden vervolgens het nationale park in.

DUNE 45

We houden halt bij Dune 45, een bijzondere veelvuldig gefotografeerde duin, waar een Zwitsers gezin langs de richel naar de top gewandeld is. De vader maakt een foto van zijn kinderen die van de duin springen. De foto’s mislukken keer op keer, want de kinderen herhalen als volleerde acteurs de sprong over en over. Ik neem mijn camera, zoom op de kinderen in en maak een drietal foto’s terwijl ze voor de zesde keer de sprong herhalen. We wisselen onze e-mailadressen uit en beloven de foto’s door te mailen.
De zon gaat stilaan onder en de kleur van de duinen verandert geleidelijk van abrikoos tot dieprood. Het contrast van het rode zand, het witte woestijnzand en de donkere grillige bomen op de achtergrond van de vaalblauwe lucht is voer voor mooie plaatjes.
Het schemert al als we de poort van het nationale park bereiken en de weg naar onze campingplaats zoeken. Nadat we contact met het thuisfront gezocht en een slaapplaats voor de volgende nacht geboekt hebben, koken we ons potje onder het flauwe licht van de zaklamp.

SOSSUSVLEI

De maan staat nog hoog aan de hemel als de eerste zonnestralen donkere schaduwen op de duinen van Sossusvlei tekenen. We zijn al vroeg op stap om de zonsopgang, die de duinen bloedrood en diep oranje kleurt, mee te maken. Een Duits koppel heeft ons de laatste tien kilometer van de rit naar Sossusvlei vergezeld. We hebben de 4x4 broodnodig om een weg door het losse zand naar de zoutpan te banen.
We beklimmen één van de hoogste zandduinen van de hele Namib en hebben op de top een fantastisch zicht op de omgeving. Het is hier droog. Slechts hier en daar trotseren plukjes helmgras de verschroeiende stralen van de zon. Het regent hier (bijna) nooit. Heel uitzonderlijk voert de Tsauchabrivier wat water aan, maar de woestijn wint jaar na jaar terrein. Droogte is één van de grootste problemen in Namibië, waaraan de toerist via bordjes als Namibia is a dry country, adaptmeer dan eens herinnerd wordt. En toch zit de woestijn vol leven. Kevers en schorpioenen graven zich overdag in, bescherming zoekend tegen de droogte, terwijl ze ’s nachts en ’s morgens actief zijn als de vochtige zeewind het binnenland bereikt.
De torrekies (torretjes) hebben groeven op hun schild waarmee ze het water van de ochtenddauw opvangen. Als ze voorover buigen loopt het water in hun bek. Spinnen lessen hun dorst dan weer door deze kevertjes op te eten. Zij worden op hun beurt dan weer door hagedissen opgegeten, ook voornamelijk voor het water. Tenslotte aten de bosjesmannen, de oorspronkelijke bewoners van de Namib, de hagedissen om hun dorst te lessen. Gelukkig kunnen wij terugvallen op onze watervoorraad in de koelkast van onze wagen.

DEADVLEI

We volgen de tred van Andreas, de mannelijke helft van het koppel dat ons vergezelt, als hij kinderlijk enthousiast tegen de bijna loodrechte duin oprent. Boven op de duin krijgen een prachtig zicht op de dode vallei. Dead Vlei is een opgedroogde zoutpan, bezaaid met verweerde en donkere boomstronken die schril afsteken tegen een achtergrond van vaalgeel zand en vurige duinen, die op dit vroege tijdstip van de dag feller dan anders lijken. Een kunstenaar had in zijn verbeelding dit landschap niet mooier kunnen schilderen, Dali had het niet surrealistischer kunnen voorstellen. De hevige kleuren van het landschap en de grillige takken van de dode bomen in de woestijn nodigen ons gewoonweg uit om tientallen foto’s te schieten.
In het gebied van Sossusvlei leefden de San. Het zijn de traditionele bewoners van de Namib. De San leefden in familiale groepjes, op zoek naar water, wild en eetbare planten. Zij werden door de eerste Europeanen denigrerend bosjesmannen genoemd. De naam is hen blijven achtervolgen. We wandelen door de langgerekte vlakte terug naar de parking. Puffend bereiken we de rand van de zandduin om er vervolgens op de hielen af te surfen. Vijftien minuten inspanning (om de duin op te klauteren) resulteert in vijf seconden surfplezier. Het is even over de middag als we afscheid van onze tijdelijke reisgezellen nemen en trekken verder richting zuiden.

OVERNACHTEN IN DE WOESTIJN

Voor ons doemt vanuit het niets Le Mirage op. In dit oord van luxe nemen we onze intrek voor de nacht. Voor de nacht valt, houden we een tweetal uurtjes platte rust aan het zwembad op het binnenplein van deze op een burcht lijkend hotel. We wagen ons aan een duik in het (te) koude water en krijgen bewonderende bijval voor zoveel durf. ’s Avonds dineren we bij kaarslicht alvorens de door de airco aangenaam gekoelde kamer van een deugddoende nachtrust te genieten.
Tijdens het ontbijt geraken we aan de praat met een Nederlands koppel. We wisselen vakantie-ervaringen uit, dissen een aantal sterke verhalen op en lichten de plannen voor respectievelijk de volgende dagen (wij, op het einde van onze vakantie) en weken (zij die pas gestart zijn) toe. Zij trekken ’s namiddags met quads de woestijn in terwijl wij met onze 4x4 zuidwaarts richting Aus trekken.

AUS

We verblijven op een dikke vijf kilometer ten westen van Aus, een klein stadje centraal tussen Lüderitz en Keetsmanshoop gelegen, op het terrein van Klein Aus Vista. In de vroege namiddag gaan we op zoek naar de wilde paarden die in de streek van Aus leven. Een hele kudde wilde paarden heeft zich rond één van de weinige waterpoelen verzameld. Van op een uitkijk-platform houden we de dieren nauwlettend in de gaten. Een veulen wijkt voor geen meter van de merrie terwijl twee hengsten bekvechten om een plaatsje bij de poel.
Het is vier uur als we een wandeling naar de top van de achter de camping opduikende heuvel starten. De trip kondigt zich als een vijfenveertig minuten durende wandeling aan, waarbij we de zonsondergang kunnen meemaken. Tijdens de wandeltocht volgt de hond des huize ons op de voet. ’s Avonds zien we de viervoeter terug in het restaurant. Kwispelend met zijn staart komt hij ons tegemoet gelopen, waarna hij de flinke aai over zijn kop gewillig ondergaat. Op weg naar onze tent lopen bijna verkeerd. De flauwe verlichting van de sanitaire blok is als een baken in de mist.

WARMWATERBRONNEN

De brandstofmeter staat bijna in het rood als we de afslag naar de Fish River Canyon bereiken. In Aus was er geen loodvrije benzine te verkrijgen en als dit ook het geval in het benzinestation te Aïs-Aïs is, komen we te kort om terug naar Keetmanshoop te rijden. Een aftandse wegwijzer naar het onooglijke Seeheim geeft aan dat er benzine te krijgen is. Omdat we heen- en terugrit naar Keetmanshoop willen vermijden beproeven we ons geluk in dit uit weinig meer dan een hotel bestaand dorp. En geluk hebben we. We kunnen vijftig liter benzine op de kop tikken.
De tocht over de gravelwegen voert ons helemaal naar het zuiden. We steken op een ondiepe plek de rivier over en rijden naar de warmwaterbronnen van Aïs-Aïs. De weg slingert langs kleurrijke en steile ravijnen over de rug van het plateau waarin de Fish River een diepe, kilometerslange kloof heeft getrokken. Na een snelle hap willen we onze tank vullen maar de tankbediende aanvaardt geen kredietkaarten, noch euro’s en dollars of randen hebben we niet meer. Een vriendelijke Française wisselt enkele euro’s en we vullen de tank tot de rand. Het is zalig in het zwembad dat met water, rechtstreeks uit de warmwaterbronnen gevuld is en helemaal van ons alleen is.

FISH RIVER CANYON

Omwille van een dodelijk ongeval met een toerist is afdalen in het ravijn verboden, tenzij je voor een meerdaagse trektocht opteert, die wij aan ons voorbij laten gaan. We beperken ons dan ook noodgedwongen tot een bezoek aan de verschillende view points. De Fish River Canyon is ontstaan door een aardverschuiving waardoor een geul in het plateau ontstond, waarna de Fish River de geul verder uitsleet tot het op één na (Grand Canyon in de VS) grootste ravijn ter wereld.
De rivier slingert zich via grote meanders door de imponerende vlakte. We kunnen deze indrukwekkende landschappen moeilijk op de gevoelige plaat (chip) vastleggen, zo indrukwekkend als ze zijn. Bij één van de uitzichtpunten op het ravijn wandelen we tot aan de rand van de canyon om de diep uitgesneden kloof te bekijken. Terug aan de wagen merk ik dat ik mijn zonnebril kwijt ben. Een doorgedreven zoektocht levert geen resultaat op tot de Française die ons voordien met dollars uit de nood geholpen heeft, roept dat ze een bril heeft gevonden. Van toeval gesproken. We bedanken haar uitgebreid en zetten onze tocht langs de rand van het ravijn verder.
Via het kronkelende en in slechte staat verkerende wegje bereiken we één van de zuidelijk gelegen view points. De zon staat inmiddels laag en kleurt de flanken van de canyon bloedrood en goudgeel. We verpozen terwijl we van de aangename warmte van de stilaan ondergaande zon genieten en haasten ons vervolgens terug naar de camping omdat de avond hier snel valt. Langs de weg staat een VW-busje. We stoppen en zien het Franse koppel dat ons vandaag al twee keer geholpen heeft. Ze hebben een lekke band en zijn de radeloosheid nabij. Het wenen staat hun nader dan het lachen want ze krijgen het wiel niet gewisseld. We helpen hen uit de nood en nemen afscheid van het overgelukkige koppel terwijl de nacht inktzwart haar intrede doet.

KOKERBOMEN

Nabij Keetmanshoop brengen we een bezoek aan het Quivertree Forest. De kokerbomen zijn zeker tweehonderd jaar oud en danken hun naam aan het gebruik van de uitgeholde takken als pijlenkoker. De grillige vormen van de bomen met hun gouden kleuren en scherpe bladeren spreken ons geweldig aan en al kan je moeilijk van een woud spreken -er staan hier en daar wat bomen verspreid-, toch is een bezoek de moeite waard. Deze boomsoort komt veelvuldig in Namibië voor maar niet in deze grote hoeveelheden samen. Veelal vind je ze eenzaam in een verdorde vlakte of woestijn. Om in deze droge gebieden te overleven, hebben de planten methoden ontwikkeld om het weinige vocht beter vast te houden en te benutten. Ze houden vocht in hun dikke bladeren en verdikte stam vast. Om verdamping te beperken zijn de bladeren bedekt met een waslaag. De lichtgele bast van de bomen heeft hetzelfde effect en reflecteert veel zon.

STAKING

Een Vlaams koppel vertelt ons dat duizenden toeristen in Johannesburg gestrand zijn omwille van staking bij South African Airways. We hadden in het begin van de week -toen we onze terugvlucht wilden bevestigen- reeds van de staking gehoord, maar de uitbater van de camping in Aus stelde ons gerust. De staking was voorbij, ten onrechte dus.
We beslissen om na ons bezoek aan het kokerboomwoud nog vandaag naar Windhoek te rijden en er eventueel een vlucht via een andere maatschappij te boeken. We beloven het jonge koppel te bellen van zodra we meer nieuws over de staking hebben.
De weg, die het zuiden van Namibië met zijn hoofdstad verbindt, ligt er zeer goed bij. We malen de dikke vijfhonderd kilometer tegen een gezwind tempo af en bereiken tegen vier uur het centrum van Windhoek. In het bureau van SAA is het een drukte van jewelste. Bezorgde toeristen informeren naar hun vluchten, geïrriteerde reizigers maken zich kwaad dat hun bagage nog niet aangekomen is en de telefoons rinkelen onophoudelijk. Als we naar onze vlucht informeren vertelt een duidelijk opgeluchte bediende dat we volgens planning kunnen vertrekken. Verwonderd over het antwoord krijgen we via het internet de bevestiging dat de staking voorbij is. We kunnen gerust zijn, onze vlucht vertrekt volgens planning.

WANDELEN EN WINKELEN IN WINDHOEK

Windhoek is een nette, kleine stad, met mooie boulevards en winkelcentra. In de Post St Mall lopen we tussen bontgeschilderde huizen, langs inheemse kunst en prullaria. Via de hoofdstraat bereiken we de Evangelisch-Lutherse Christuskirche in Art Nouveau stijl en de Alte Feste, een oud fort dat de Duitse kolonisten achterlieten. In het museum dat in het voormalig fort gehuisvest is, krijgen we de geschiedenis van de onafhankelijkheid van Namibië en de rotschilderingen van Brandberg voorgeschoteld. Wij bezochten de rotsgraveringen van Twyfelfontein en moesten omwille van tijdsgebrek passen voor deze van Brandberg. Daar hebben we nu wel spijt van. De rotschilderijen van Brandberg zijn vele malen indrukwekkender dan deze die wij in Twyfelfontein bezochten.
Vanop het grasperk rond de Alte Feste, waar ook het Reiterdenkmal statig staat te pronken, zien we het Tintenpalast, het huidige parlementsgebouw, dat zijn naam dankt aan de inkt (in het Duits Tinte) waarmee de wetten die in het gebouw werden gestemd, werden neergeschreven. Het statige gebouw ligt in een fraai park met bloeiende bloemen en hoge bomen. Het monument werd plechtig onthuld in 1912, ter nagedachtenis aan de Duitse doden uit 1749 die hun leven verloren in de strijd om niemandsland.
We dalen terug af naar het centrum waar we in het Craft Center lokale kunst bekijken, op zoek naar een waardevolle souvenir. We vinden er echter niets wat ons bevalt. In de Casa Anin/Elephant Empire daarentegen vinden we een bijzonder knappe collectie van Afrikaanse kunst, gebruiksvoorwerpen en souvenirs. We beslisten reeds vroeger ons huis een opknapbeurt te geven en steken hier een aantal fraaie inrichtingsideeën op. Uiteindelijk kopen we drie Afrikaanse kunstwerkjes en gebruiksvoorwerpen. De winkeluitbater trakteert ons op koffie en gebak en terwijl wij gulzig aan het hete kopje koffie slurpen, pakken de verkoopsters onze nieuwe decoratieve aanwinsten schokvrij in.

TERUG NAAR HUIS

Na een laatste nacht op Afrikaanse bodem duurt de tijd tot het vertrek te lang. Hoe fantastisch de vakantie ook was, hoe sterk we ook de laatste vier weken ook aangetrokken werden door de pracht van het zwarte continent, als de tijd van terugkeren aanbreekt, kunnen we niet snel genoeg thuis zijn.
De vluchten naar Johannesburg en vervolgens naar Londen vertrekken stipt op tijd. Na een vermoeiende nachtvlucht reppen we ons naar de incheckbalie van Britisch Midlands, waar we te horen krijgen dat we de aansluiting naar Brussel missen en de volgende vlucht pas zes uur later gepland is. De verveling en de vermoeidheid slaan toe als we rondslenteren en –hangen in de luchthaven van de Engelse hoofdstad. Ruim 24 uur na ons vertrek in Windhoek staan we terug voor onze woning, terwijl onze poes ons spinnend verwelkomt.
Sien jou binnekort, Afrika. Ehee, onawa, Namibia. Auf Wiedersehen, Namibia.