UMBRIË

Het groene hart van Italië.

Umbrië, het 'groene hart van Italië', is voor velen minder bekend. Rijk, maar bescheiden, kleinschalig, maar groots, nestelt Umbrië zich in de schaduw van het populaire Toscane. Haar schoonheid is discreet en vertederend, haar steden klein en vredig, het leven gezapig en de natuur weelderig. Het is de streek van uitgestrekte, golvende vlakten en ruige berggebieden, van San Franciscus van Assisi en 'Il Perugino', van Spoleto en Gubbio, van de Monti Sibillini en het kleine meer van Trasimeno. Het is een regio op mensenmaat, waar cultuur en natuur perfect in evenwicht zijn.
In de zomer van 2020 trokken we naar deze fascinerende regio in Italië.

REISROUTETOP-10

  1. Het fantastische Assisi.
  2. De onvergetelijke duomo van Orvieto.
  3. Het fraaie Piazza IV Novembre in Perugia.
  4. De uitzonderlijke ligging van Civita di Bagnoregio.
  5. Het bekoorlijke Gubbio.
  6. De betoverende natuur van het Lago Trasimeno.
  7. Verrukkelijke omgeving (en lekker eten) in Montefalco.
  8. Cascate delle Marmore, ook al zijn ze kunstmatig.
  9. Trevi en zijn duizenden zilvergroeve olijfbomen.
  10. Het Piazza Filippo Silvestri met zijn drie kerken in Bevagna.

ASSISI

We landen om even voor tien uur op de Amerigo Vespucci-luchthaven in Florence. De gereserveerde Alfa Romeo Giulia wordt een Volvo V60. Elegantie moet wijken voor robuustheid. Jammer, maar ook goed voor ons. Na het paperassenwerk scheuren we naar het zuiden, naar Umbrië. Rond halfeen arriveren we in het hotel in Assisi dat gehuisvest is in een oud klooster. De herinneringen van de oude Romeinen leven nog steeds in deze magische omgeving. De sauna en zwembad zijn voorbeeldig geïntegreerd in de ruïnes van het Romeinse badhuis.
We trekken de stad en treden in de voetsporen van Franciscus van Assisi. De Heilige Franciscus, die hier op het einde van de 12de eeuw werd geboren, is nog steeds dé grote magneet voor de stad. Niet alleen Assisi, maar gans Umbrië geniet van zijn aantrekkingskracht. We zien zijn beeltenis dan ook in allerlei vormen, van beeldjes tot schilderijen, in het straatbeeld opduiken.
Ongetwijfeld is de Basilica di San Francesco het meest merkwaardige gebouw. Het bestaat uit twee boven elkaar gebouwde kerken. De onderste kerk, met de tombe van San Franciscus, is ronduit schitterend. We wandelen door de Via San Francesco waar pittoreske huizen ons flankeren. Talrijke winkeltjes sieren het straatbeeld, van een hoedenmaker over een patisserie tot een uitstalraam vol Pinokkio's. De straat vloeit over in de Piazza del Comune waar enkele paleizen uit de middeleeuwen pronken. Due ristretti, bestellen we in ons beste Italiaans. Klein, maar pittig en krachtig. We laten het wisselgeld liggen. Mille grazie, worden we uitgewuifd. Verderop zien we de dom van Assisi, weelderig gedecoreerd met dieren en allegorische figuren. Op de Piazza Santa Chiara staat de gelijknamige basiliek, die fresco's van heiligen en taferelen uit de Bijbel bevat.
Dan klimmen we tot de Rocca Maggiore, een kasteel uit de veertiende eeuw. We hebben een schitterend uitzicht op de stad. Assisi is wondermooi, wellicht de mooiste Italiaanse stad die we ooit bezochten, al is Verona een te duchten concurrent. De ene mooie straat wordt gevolgd door een nog fraaier plein of gebouw. Assisi is een openluchtmuseum, maar dan één waarin er mensen leven. Kerken en basilieken zijn fraai gerestaureerd zonder hun eigenheid te verliezen. Onze reis door Umbrië kon niet beter beginnen.

LAGO DI TRASIMENTO

Onze rondrit langs het Lago Trasimeno is betoverend. Ver weg van alle drukte ligt een blauw plekje natuurschoon. Onze eerste stop is Magione. Het aan de oostzijde van het meer gelegen stadje stelt weinig voor. Het Castello dei Cavalieri di Malta, een middeleeuws kasteel opgetrokken in baksteen, is ook weinig uitnodigend. In de binnentuin van het kasteel vond de avond voordien een klassiek concert plaats, onderdeel van het jaarlijkse Trasimeno Music Festival. Vandaar dat er nog van alles rondslingert. De Torre dei Lombardi, gebouwd de ridders van Malta bouwden op het einde van de 12de eeuw, oogt wel fraai. De weg slingert omhoog naar Castel Rigone. Het uitzicht op het meer en de streek is overweldigend. Wat kan de natuur toch mooi zijn.
We dalen af naar Passignano. Het oud vissersdorpje aan het meer trekt in de zomer heel wat toeristen. Nu is het er behoorlijk rustig. We wandelen langs de kade tot de stijgers vanwaar pleziertochtjes op het meer vertrekken. Erg onderhouden is het eeuwenoude stadje niet. La Rocca, een fort uit de 6de eeuw, ligt hoog in de stad. Het werd zwaar beschadigd door bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog maar na restauratie heropend in 2008.
Vanuit Passignano rijden we tot Tuoro Sul Trasimeno waar we de ferry naar het idyllische vissersdorp Isola Maggiore nemen. Watersporters tonen er hun kunsten terwijl wij genieten van een schitterend zicht op het meer. We wandelen naar Pievi di San Michele Arcangelo, een Byzantijnse basiliek uit de zesde eeuw. Donkere wolken trekken samen over het eiland. We worden getrakteerd op een fikse bui, maar kunnen gelukkig schuilen. We varen terug naar Tuoro. Een onweer steekt de kop op. Terwijl we over de aanlegkade lopen, gutst het water uit de hemel. Doorweekt zoeken we beschutting onder het tentzeil van een café.
Terwijl we naar Castiglione del Lago rijden, drogen we langzaam op. In vroegere tijden bevond zich hier de zetel van een Etruskisch heiligdom. De drie straten die het dorp doormidden snijden getuigen dan weer van een Romeins verleden. Het castello torent boven het stadje uit. We hebben hier een fraai uitzicht op het meer.
We maken de lus rond het meer rond. We rijden naar Paciano over glooiende heuvels, glijden langs zilvergroene olijfbomen en gele zonnebloemen, over met cipressen of ceders geflankeerde wegen, die slingerend naar boven kruipen. Pacino is hét prototype van hoe een middeleeuws stadje er móet uitgezien hebben. Smalle staatjes, een paar stadspoorten, resten van een verdedigingsmuur, gezellige winkeltjes met lokale producten, huizen met balkonnetjes, enkele fraaie kerkjes en dit alles dicht bijeen geschurkt. We wandelen in de via Romea Germanica en bewonderen de fresco's in de Chiesa di Madonna della Stella. Onze laatste halte is Panicale waar we een fraai uitzicht op de vallei hebben. De weg slingert nu in haarspeldbochten naar beneden tot we de snelweg naar Perugia en Assisi bereiken.

GUBBIO

Het is markt in Gubbio. Het anders zo rustig stadje puilt uit van het volk en van auto's. We vinden nergens een (deftig) plaatsje voor onze vierwieler. We rijden het stadscentrum uit en vinden op wandelafstand een ruime parking. Het is druk op de het Piazza Quaranta Martiri. Toeristen ruimen er plaats voor marktkramers. Zij prijzen hun waar aan. Saldi. Saldi! Tutto a cinque euro! Ook hier zijn het solden. Wij hebben geen aandacht voor de markt, al is wat couleur locale altijd wel tof. Wij kijken naar de fraaie San Francesco kerk uit de 13de eeuw.
De stad plakt als het ware in terrasvorm tegen de Monte Ingino. We klimmen via de Via Repubblica naar de Piazza Grande. Het plein werd aangelegd in 1321 en is het centrale hart van de stad. We worden omringd door drie historische gebouwen (de Palazzi dei Consoli, Ranghiasci en Podesta) en een fraai uitzicht op de lager gelegen stad. Het Palazzo dei Consoli is met zijn klokkentoren indrukwekkend, maar het bakstenen Ranghiasci het grootste. We wandelen terug via de Via XX Settembre en nauwe straatjes naar beneden. Op het het gezellig ingerichte pleintje aan de Chiesi di S. Giovanni, weg van alle drukte, eten we de panini op die we in een winkeltje met prelibatezze e prodotti locali kochten. Heerlijke prosciutto, mozzarella en tomaten.
We wandelen naar het teatro romano dat werd opgetrokken uit grote kalkstenen blokken, die de tand des tijds goed doorstaan hebben. Het theater bood plaats aan zesduizend toeschouwers en behoorde destijds tot de grootsten. Nu worden er nog steeds opvoeringen gehouden.

SPELLO & CASCATA DELLE MARMORE

We rijden naar Terni, in het zuidoosten van Umbrië. De Cascata delle Marmore storten over een hoogte van 165 meter in drie trappen naar beneden, te midden de bomen. Het is eigenlijk een kunstmatige verlenging van de rivier Velino die zo een 'verbinding' heeft met de Nera, een andere rivier. De watervallen maken deel uit van een hydrocentrale en leveren elektriciteit voor de regio. Dat doet echter niets af van de schoonheid van de watervallen.
Voor ons bezoek aan de watervallen hielden we halt in Spello, net als zo vele dorpjes tegen een heuvel aangeplakt. Puffend bereiken we het hoogste punt van het dorp en genieten van een schitterend uitzicht op de omgeving. We hebben deze vakantie in Umbrië heel wat hoogtemeters overwonnen.

TREVI - SPOLETO - MONTEFALCO - BEVAGNA

We rijden de hele dag over heuvels met zachte lijnen, door groene velden en langs zilvergrijze olijfbomen met tussenin restanten van burchten en oude stadjes, vaak met een middeleeuws verleden. We zien tussen honderden olijfbomen Trevi liggen. Dit stadje op een heuvel is het kloppende hart van de olijfproductie. Hier wordt, zo beweert men hier toch, de beste olijfolie van Italië geproduceerd. Dat zou wel kunnen want in de Valle Umbra is de bodem rijk aan minerale zouten en zorgt de zon voor een uitstekende kwaliteit van de olijven.
In Spoleto staan nog vele gebouwen in de stijgers. De stad leed, net als Bevagna, Trevi en Montefalco, grote schade bij de laatste zware aardbeving op 24 augustus 2016 die Midden-Italië trof. We rijden tussen statige en beschadigde huizen, door oude straatjes en smalle steegjes. De culturele parel in Spoleto is de Duomo op het gelijknamige plein.
We vervolgen onze weg en zitten nu volop in de wijnstreek. Eén van de bekendste wijnen van de regio is de Montefalco Sagrantino. We houden als wijnliefhebbers halt in Montefalco. Het dorp ligt hoog op een heuvel. Die fraaie ligging leverde het dorpje een mooie bijnaam op: het balkon van Umbrië, al durven wel meerdere dorpen hier in de streek die titel opeisen. We schuiven de voeten onder tafel in Enoteca L'Alchimista waar Patrizia Moretti heerlijke ragu bianco en pasta met truffel op tafel tovert. Ook de tagliata is verrukkelijk. Alles wordt doorgespoeld met een uitstekende sagrantino.
Onze laatste halte van de dag is Bevagna. Dit ommuurde stadje (destijds door de Etrusken als erfenis achtergelaten) beschikt over een schitterende ligging, te midden van de olijfgaarden. Het is helder weer. We hebben dan ook een schitterend uitzicht op Assisi en het omgevende landschap. We vinden er meer middeleeuwse straatjes en een paar kerken. Dé attractie is het Piazza Filippo Silvestri waar liefst drie kerken staan, netjes verdeeld over drie eeuwen.

PERUGIA

's Morgens trekken we naar Perugia, dat een prachtige architectuur en een rijkelijk historisch aanbod heeft. De stad ligt uitgestrekt op een lange heuvel. We parkeren buiten de stad (parcheggio Porta Nova) en sporen met de miniMetro in geen tijd naar het historische hart van de stad. We wandelen naar de Etruskische poort, oudste getuige van de rijke geschiedenis van Perugia. De oudste stadsdelen liggen op de top van de heuvel en zijn met elkaar verbonden via smalle klimmende en dalende steegjes. Het Piazza IV Novembre is het forum ten tijde van de Romeinen (en dus lager gelegen). De gotische San Lorenzokathedraal met een preekstoel aan de buitenzijde torent boven het plein uit. De schilderijen, fresco's, marmeren zuilen, koorgestoelte en fraai geschilderd plafond sieren de. Bindzijde van deze fraaie kerk. Ook het Palazzo dei Priori (stadhuis) uit de 13de eeuw is een imponerend paleis. De Fontana Maggiore is een fraai monument, dat beide gebouwen verbindt. We wandelen door de grote winkelstraat (Corso Pietro Vanucci) naar de Rocca Paolina, een fort uit de zestiende eeuw. We dwalen ondergronds door een doolhof van tunnels, steegjes en markten.
Tegen de middag bereiken we het Relais dei Magi, een stijlvol country house in de Val di Chiana. We worden hartelijk verwelkomd door Luca. Hij verontschuldigt zich dat we tijdens ons verblijf kamers moeten wisselen. Door het verschuiven van de vluchten was onze kamer de laatste nacht niet meer beschikbaar. Geen nood, we verblijven dan in de suite. Mooi meegenomen.

ORVIETO

De historie van Assisi, de kunstwerken in Spoleto, de bruisende gezelligheid van Perugia: alle steden in Umbrië hebben hun eigen unieke charme. Toch zijn we vooral gecharmeerd van Orvieto: een lieflijk stadje op de top van een tufsteenrots. We kronkelen met de wagen rond de rotswand tot we bijna helemaal boven zijn. Vervolgens nemen we de (rol)trap tot helemaal boven. Het kwik kruipt tegen de dertig graden maar het is koel in de smalle straatjes. Mooie winkeltjes trekken onze aandacht.
Onze mond valt (figuurlijk) open als we Piazza Duomo opstappen. Wat een schitterende kathedraal! De voorgevel is prachtig versierd met beeldhouwwerk en marmer. Deze taferelen komen uit het Oude Testament, vertelt een gids tegen een familie Vlamingen, terwijl wat verderop vijf zusters een selfie maken. Het lijnenspel van de kathedraal getuigt van een uitzonderlijke schoonheid en symmetrie. De vier ranke torens verdelen de gevel in drie met elk een eigen portaal. Elk tafereel is tot in het kleinste detail uitgewerkt. Ook binnen is de kathedraal wondermooi. We bewonderen de doopvont uit 1406, het glas-in-loodraam met taferelen uit het leven van Maria en Jezus en de talrijke fresco's van Fra Angelico.

CIVITA DI BAGNOREGIO

Civita di Bagnoregio is een waanzinnig mooi plekje dat een must-do is voor elke vakantieganger. Het ligt net over de provinciegrens met Lazio. Het is Uno dei Borghi più belli d'Italia. Via een steile brug bereiken we puffend (het kwik klimt boven de dertig graden) het stadje dat dreigde volledig geïsoleerd te geraken. De eerste brug dateert uit 1923 maar werd door de Duitsers gedeeltelijk opgeblazen. In 1965 werd de huidige brug voltooid waardoor het stadje gemakkelijk te bereiken is.
Het stadje oogt mooi maar de ligging, hoog boven de tufsteenrotsen van de Valle dei Calanchi, overtreft alles. Toch is het stadje gedoemd om te verdwijnen. Erosie doet er nog steeds zijn werk. Regen en wind zorgen ervoor dat de erosie er nog steeds zijn werk doet. Niet alleen op de heuvel zelf maar ook in de omliggende vallei. Het zal niet voor meteen zijn, maar ooit neemt de natuur terug wat de mens haar ontnomen heeft. Niet voor niets krijgt het stadje de bijnaam la città che muore, de stad die sterft.

TODI

We rijden langs smalle baantjes naar Todi. Het aangename oude stadje is gebouwd op twee heuvels en kijkt over de Tibervallei. Uniek is dat Todi nog omgeven is door drie (gedeeltelijke) stadsmuren: een Etruskische helemaal boven, een Romeinse (in het midden) en een middeleeuwse omwalling onder aan de heuvel. We wandelen door de smalle steegjes naar het Piazza del Popolo. Een hoge steile trap leidt naar de kathedraal, opgetrokken uit rood en wit marmer. Het interieur is sober romaans. We werpen een laatste blik op de San Fortunatokerk op het Piazza della Repubblica alvorens we terug naar de wagen trekken en via fraaie wegen terug naar de het landhuis Relais dei Magi trekken, waar we ons de pasta al pesto en de escalope Milanese laten smaken.
De laatste dag van ons verblijf in Umbrië houden we platte rust en genieten we van het zwembad en de omgeving van het hotel Relais dei Magi. We snappen nu waarom Umbrië, dat vaak vergeleken wordt met grote broer Toscane, het groene hart van Italië wordt genoemd en waarom mensen verliefd worden op deze fantastische regio in het centrum van Italië. Umbrië is als het ware een boersere versie van Toscane, in positieve zin: porties zijn groot, mensen hartelijk en steden authentiek. Hier vind je nog geen terrassen vol toeristen, maar eerder twee oudjes op een bankje en kinderen die achter elkaar over het plein rennen. Het is de regio waar je door groene valleien en langs bergmeren van de ene naar de andere middeleeuwse stad rijdt, waar je geniet van goede wijn, van de beste olijfolie van Italië en een verfijnde, eerlijke keuken. Umbrië is de regio die je meetrekt naar een andere tijd, waar mensen leven zoals zij dit altijd al gedaan hebben.
Ciao, Umbria, Arrividerci, Italia.