TOSCANE

Kunststeden en golvende heuvels.

Toscane is hét Europese landschap waar mens, cultuur, architectuur en natuur harmonieus samenleven. Toscane is de bakermat van de renaissance, tedere madonna's en culinair genot. In 1997 reisden we op het Italiaanse schiereiland door deze memorabele streek. We genoten er van het mooie Toscaanse landschap met fantastische dorpen en steden, neergeplakt tegen de glooiende heuvelruggen, proefden van de heilige drievuldigheid van de Toscaanse keuken (wijn, olie en vlees), snoven de renaissance in Firenze en Siena op, genoten van de felle zon in de Crete. Kortom, dolce far niente.

CARRARAREISROUTE

We rijden via Zwitserland Italië binnen. Het traject loopt naar het zuiden, langs de kust van de Middellandse Zee tot in onze uiteindelijke bestemming, Toscane. We brengen een bezoek aan Carrara en dringen diep door in de langgerekte dalen waar de marmerontginning zijn sporen heeft nagelaten. De belangrijkste marmergroeven van deze streek zijn Colonnata, Fantiscritti en Ravaccione. Zij staan bekend om de zuivere, spierwitte marmer, waar ook de beeldhouwers uit de oudheid gul gebruik van maakten om de details in hun beeldhouwwerken zo scherp mogelijk te beitelen. Het regent. We slenteren dan maar langs de tientallen kraampjes die 'alles van marmer wat je altijd al had willen hebben' aanbieden. Als de regen het stof geblust heeft, wagen we ons aan de klim naar de marmer-groeven. Het pad is steil en gevaarlijk. Keien zo groot als een vuist verhinderen ons de top te bereiken. Bevreesd voor het welzijn van onze vierwieler maken we rechtsomkeer. We hebben hem nog tien dagen nodig en willen vermijden dat we na één dag de hulp van Europ Assistance moeten inroepen.


TOP-10

  1.  Geschiedenis ademen in Firenze.
  2.  Het lieftallige Lucca.
  3.  De geslachtstorens van San Gimignano.
  4.  De voorbereidingen van de palio in Siena.
  5.  De golvende heuvels van Le Crete.
  6.  Dwars door de Chiantistreek.
  7.  De scheve toren van Pisa.
  8.  Het middeleeuws Cortona.
  9.  Romeins theater van Volterra.
10.  De wijnstreek van Montalcino.

PISA

Pisa is befaamd om zijn scheve campanile (klokkentoren). We planden om de Gioco del Ponte, de strijd om de brug, te kunnen aanschouwen. Al vroeg in de ochtend presenteren de strijders van de stadsdelen gelegen op de linker- en rechteroever van de Arno hun kleuren en wapenschilden. Onder applaus van het publiek trekken ze door de straten. Dan barst de strijd los. Getooid in authentieke middeleeuwse gewaden trachten norse en koene strijders de brug te veroveren. We zijn getuigen vanop de eerste rij. De wedstrijd lokt duizenden toeschouwers uit hun huizen. Het is snikheet. We zoeken de schaduw op achter een verfrissende cola. Het terras ligt aan de boorden van de Arno. We zien de bruggen die de twee oevers verbinden mooi achter mekaar liggen. Een oorverdovend gejuich stijgt boven Pisa uit. De krijgers van het stadsdeel gelegen op de rechteroever zijn als winnaar uit de strijd gekomen. Evviva il vincitore wordt door de menigte gescandeerd. De rode vlag van de winnende ploeg wordt gehesen, hun strijders maken zich groter om hun macht ten toon te spreiden. Volgend jaar beter denken ze op de linkeroever.
De dom en de klokkentoren domineren de Piazza dei Miracoli. De meeste aandacht gaat naar de sterk overhellende klokkentoren. De aandacht voor deze in 1284 voltooide toren is buiten alle proporties en zeker niet in verhouding tot de aandacht voor dom en baptisterium. Tot in 1990 beklommen jaarlijks 700.000 bezoekers de tachtig meter hoge toren. Nu wordt de toegang omwille van instortingsgevaar geweigerd (inmiddels is de toren rechtgetrokken en terug open voor publiek). De dom, waarvan de bouw in 1063 startte, is een prachtig gebouw : helder, sober, opgetrokken in wit marmer. Opvallend is het mozaïek van de beroemde Florentijnse schilder Cimabue.

PRATO & PISTOIA

Prato en Pistoia zijn oude provinciestadjes met elk een schitterende dom. Het exterieur van de Santo Stefanodom te Prato vertoont de typisch Toscaanse groen-witte strepen, maar de prachtig versierde buitenkansel is daarentegen volkomen a-typisch.
Terwijl we door Pistoia slenteren valt ons de terracotta-fries op het Ospedale dei Ceppo op. Deze fries toont de Zeven Werken van Barmhartigheid en is enig mooi. Op het Piazza del Duomo drukken de kathedraal, het gemeentehuis en de baptisterium hun stempel.

LUCCA

Lucca neemt onder de Toscaanse steden een bijzondere plaats in. Het heeft nooit deel uitgemaakt van de Toscaanse politieke eenheid. Lucca weerstond de republiek Florence met evenveel succes als het de Medicihertogen trotseerde. En dat merk je als je Lucca bezoekt. Geen Medicivesting zoals in de andere Toscaanse steden, wel een soliede vestigingsmuur en een autowerende middeleeuwse binnenstad.
We starten onze historische ontdekkingstocht en kuieren rustig naar de Piazza San Michele, het forum van de Romeinse stad. Op een terrasje bewonderen we de drakendoder Michael die op de prachtige, vijf verdieping tellende façade van de San Michelekerk troont.
Via de Via Roma, de mondaine winkel- en flanneercentrum van Lucca, en de Via degli Agneli bereiken we het patriciërshuis van de familie Pfanner. Dit uit 1667 daterende gebouw verbergt een wondermooi aangelegde (beelden)tuin. We verpozen er in de schaduw van de weelderige plantengroei. Het kwik klimt op het middaguur boven de 35 graden. Een beetje koelte is dan ook welkom.
Het Piazza Anfiteatro biedt een uniek uitzicht. Het ovale complex gaat terug tot in de Romeinse periode. Vroeger werd hier de markt gehouden Het plein en de huizen is gebouwd op het amfitheater van het voormalig Romeinse garnizoen. We herkennen duidelijk het verloop van de oorspronkelijk zuilengangen.
Door de kronkelende en smalle straten wandelen we verder naar het Palazzo en Torre Guinigi. De eertijds machtige familie oefende hier haar huismacht uit. Indrukwekkend is vooral de geslachtstoren uit de 14e eeuw. We bestijgen de eenenveertig meter hoge toren. De klim van zo'n honderd vijfendertig treden is meer dan de moeite waard. Lucca spreidt al zijn pracht voor onze voeten ten toon. We kunnen er ons tegen de felle zonnestralen beschermen onder de steeneiken die deze toren versieren.

SAN MINIATO

San Miniato torent boven de Arnovlakte uit. Het is marktdag en moeten onze Toyota buiten de stadsmuren parkeren, wat meteen een fikse klim naar het centrum betekent. We zijn dan ook zeer tevreden dat de plaatselijke versie van de 'Lijn' ons meetorst tot aan de Belvedere Torre di Federico. De toren zelf kan je niet beklimmen, maar de inspanningen van de klim naar het platform worden beloond. Het uitzicht op de wijngaarden en olijfplantages is adembenemend. De toren is een onderdeel van de keizerlijke burcht, opgetrokken door de Staufen (Frederik II), die er hun macht centraliseren in de strijd tegen de steden. Frederik II slaagt er niet in de autonomie van de steden te doorbreken. Na de dood van Frederik in 1250 vervalt de burcht in San Miniato. Enkel de toren bleef staan. Tot een Duitse officier, verstoken van enige historische kennis, de toren in 1944 in de lucht liet blazen, waarna de burgers van San Miniato de toren hebben heropgebouwd.

CERTALDO ALTO

De dag leunt al tegen de middag aan als we Certaldo bereiken. We rijden door het hedendaagse centrum en bereiken via een panoramische route het hoger gelegen Certaldo Alto. Het uitzicht is er prachtig. De bekende Italiaanse schrijver Boccaccio is hier gestorven. Men kan er zijn huis bezichtigen, al stelt het weinig voor. Het historische stadje is volledig in rode baksteen opgetrokken. Onze magen beginnen te knorren van de honger. Het Osteria del Vicario nodigt ons uit binnen te stappen. We nestelen ons in de comfortabele stoelen op het met zon overgoten terras. De bediening staat ons te woord in het Engels. Het komt ons goed uit, want van het menu verstaan we geen barst. We bestellen rundsfilet met gorgonzola en osso bucco. Ook de Engelsman aan het tafeltje achter ons maakt van de Engelssprekende ober gebruik om eindelijk eens een liquid soup en mashed potatoes te bestellen. So typical British. Wij laten ons de Italiaanse keuken smaken en spoelen alles door met een lekkere chiantiwijn.

SAN GIMIGNANO

De dag is al een eind gevorderd als we San Gimignano bereiken. We nemen de intrek in een hotel in het hart van het stadje, op de Piazza della Cisterna. Het krioelt er van de dagjestoeristen. Stoere Duitsers met in hun ogen een blik van de wereld is van ons, kirrende Amerikaanse vrouwen, bleke Engelsen en verlegen, bijeen gedromde Japanners bevolken de bars op het plein. 's Avonds, als de dagjestoeristen vertrokken zijn, is het rustiger. Hotelgasten verzamelen zich bij de oude fontein. Mijmerend bij een glas wijn laten we de voorbije dag nogmaals de revue passeren. Het is mooi geweest.
Geslachttorens domineren het stadsbeeld van San Gimignano. Vanop La Cisterna zijn ze allen te zien: de Duivelstoren, links de massale, door twee torens bekroonde burcht van de familie Ardinghelli, daarachter de plompe en kale toren van het Palazzo del Popolo. Vroeger waren het er 72, tegenwoordig nog 15. De torens werden gebouwd door de rivaliserende families omwille van de veiligheid. Bescherming, verdediging én aanzien waren de motieven voor het bouwen van een toren.
Het was in San Gimignano bij wet verboden de 54-meter-grens te overstijgen (zo hoog was de toren van het Palazzo del Popolo). Maar dat zinde de pronkzuchtige Ghibellijnse Salvucci niet en zij vonden een manier om het verbod -indirect- te omzeilen. Zij bouwden twee identieke torens, samen hoger dan de maatgevende toren, waarna hun rivalen, de Guelfische Ardinghelli geen moment aarzelden en hetzelfde deden.

VOLTERRA

Volterra is duister, ruw, gesloten. Ook in de zomer, wellicht ook op zondag of in september. We wandelen door de straten en bekijken de stenen ruwheid van de stad, waar overal albasten souvenirs verkocht worden. De Arco Etrusco dateert uit de 4e eeuw voor Christus, toen de Etrusken de stad stichtten. Ze staat er al eeuwen: sterk en robuust. Ook de restanten van het Romeinse amfitheater weerstaan de tand des tijds. De Balze, de streek rond Volterra, wordt echter verteerd door erosie. We hopen dat deze streek ook de natuurelementen kan weerstaan.

SIENA

We zakken af naar de Campo, waar het Palazzo Pubblico, het stadhuis, overheerst. We beklimmen de 102 meter hoge Torre del Mangio. Slingerende, smalle trappen voeren ons naar het oogverblindend panoramisch uitzicht. Om van de Campo bij de dom te komen, moeten we een hoogteverschil van een kleine dertig meter overwinnen. De dom ligt op het hoogste punt van de historische binnenstad. We herkennen duidelijk de typisch Toscaanse bouwstijl: groen-wit gestreepte marmergevels. We dalen af naar naar de Via de Citta waar we langs de ontelbare winkeltjes kuieren. Af en toe trekken zware wolkenmassa's over de stad om even later terug te verdwijnen en plaats te maken voor een azuurblauwe hemel. Samen met de in hun kleuren getooide bewoners van Siena trekken we naar de Piazza Tolomei. Dit plein wordt gedomineerd door de wolvin van Siena. De Piazza Salimbei straalt een vleugje middeleeuwse Wall Street uit. Het pleintje is omringd door het Palazzo Tantucci, het Palazzo Spannocchi en het Palazzo Salimbeni, allen bankgebouwen. We dalen terug af naar de Campo om een strategische stelling voor de paardenrennen in te nemen.
Voor de bewoners van Siena is de palio dé hoogdag van het jaar. De verschillende wijken stellen zich in een historische optocht aan het publiek voor. Tegen de elegante façade van het Palazzo Publico vinden de paardenrennen plaats. De jockeys treden tegen elkaar in het strijdperk. Na drie ronde valt de beslissing. De baan, een mengsel van turfsteen en zand op de Campo, is niet zonder enig gevaar. Eén bocht in het bijzonder is berucht. De strijders doen er alles aan om mekaar van de overwinning te houden om tenslotte - na nauwelijks 100 seconden- de negenvoudige jubelkreet in ontvangst te nemen. De overwinningstrofee is de palio, een zijden wimpel. Dat is alles. Een kortstondig genoegen waar een heel jaar naartoe geleefd wordt. Het is als het ontspannen van een reusachtige veer, een vulkaanuitbarsting, een dijkbreuk, een orgasme! Honderden Italianen, allen door het dolle heen, bejubelen de winnaar, hun held voor een jaar, vereerd door de hele stadswijk, de contrade. Siena telt er zeventien: de Gans, Giraf, Rups, Wolvin, Egel, Mossel, ... In een spectaculaire wedstrijd bereikten slechts twee paarden de eindmeet. De Giraf mocht wimpel in ontvangst nemen.

PIENZA & MONTEPULCIANO

Pienza is kunstmatig gecreëerd. Het ontstaan ervan had economische noch verkeerstechnische oorzaken. De impuls kwam van buitenaf, van ene Enea Silvio Piccolomini. We trekken dan ook naar het naar hem genoemde paleis. De liter water, dat zojuist vlotjes werd binnen gegoten, begint ons parten te spelen. Al dat vocht barst uit onze poriën, wat niet moeilijk is bij een hitte die de 40 graden benadert. We verpozen dan maar enkele minuten bij de fontein aan de kathedraal.
De Piazza Pio II wordt door de kathedraal gedomineerd. De bouwstijl weerspiegelt duidelijke, noordelijke invloeden. Waarschijnlijk heeft Piccolomini te lang onder invloed van Frederik III gestaan. Hij heeft er in elk geval een hallenkerk laten bouwen, waarvan de ramen, het koorgestoelte en de koorkapellen gotische trekken vertonen. Pienza telt tientallen knusse fijnproeverswinkeltjes. De hammen, worsten en andere lekkernijen pronken er in de uitstalramen. De weinige inwoners zijn aangewezen op de hulp van de toeristen om alles te verorberen. Die assistentie verlenen we graag. De pecorino, een schapenkaas, heeft een bijzonder goede faam.
Montepulciano is een leuk stadje. Interessant is een bezoek aan de Madonna di San Biagio. De oprijlaan naar deze bedevaartkerk aan de voet van de stad is langs beide kanten geflankeerd door een cipressenrij. De kerk is een loepzuiver renaissancegebouw, leert de reisgids ons. We verlaten Montepulciano en stuiven naar Cortona.

CORTONA

Het provinciestadje Cortona ligt op een heuvel die het Chiana-dal ontstijgt. De landbouw brengt kwaliteitsproducten voort, want op de vruchtbare aangeslibde grond gedijen de gewassen uitstekend. Ook de runderen die het vlees voor de bekende bistecca fiorentine leveren, komen uit dit dal.
's Avonds mogen we zelf van al die delicatessen smullen in een restaurantje (de Preludio), aanbevolen door de gastvrouw van ons hotel. De keuken is er fantastisch zodat we de volgende avond er weer de benen onder de tafel schuiven.
Tussen de twee smulpartijen door ontdekken we het van oorsprong Etruskische stadje. De Etrusken lieten weinig achter in het stadje dat volop de middeleeuwen ademt. We dalen af naar de Piazza della Repubblica waar we de ciabatta caprese (mozzarella met tomaat en pesto) op de trappen van het stadhuis laten smaken. Duiven zijn onze ongeïnviteerde tafelgenoten. Onbevreesd pikken ze een graantje mee. We vervolgen onze ontdekkingstocht door Cortona via de Piazza Signorelli, waar het museum van de Accademia Etrusca zijn plaats gevonden.
Op de Piazza del Duomo trekt niet de dom van Cortona de meeste aandacht, zoals in zovele Toscaanse steden. Die eer wordt aan de Margaretakerk gelaten. We trekken dan ook geen tijd uit voor een bezoek aan de kathedraal. De Via del Gésu leidt ons naar een straatje waar de klok in de dertiende eeuw bleef stilstaan. De Via Jannelli is een klein, duister straatje met overhangende en gestutte huizen. Je waant je er in de middeleeuwen.

LE CRETE

We rijden via Camucia door de talloze zonnebloemvelden naar de Abbazia di Farnete. Dit voormalig Benedictijnse klooster stelt weinig voor zodat we verder rijden naar Amorosa. Het hele dorp is in 1971 tot een hotel omgebouwd. Een prachtige cipressenlaan ligt uitnodigend te wachten. Ondertussen is ook het goed renderend landbouwbedrijf geannexeerd. De plannen van de hotelier waren een zegen voor het dorp. Het kon gered worden van de verpaupering die zich even verder laat gevoelen en zien: verlaten boerderijen, vervallen muren, braakliggende velden.
We zijn in Crete, een van de interessantste landschappen van Toscane, al zal het niet aan ieders esthetische maatstaven voldoen. We overblikken kale heuvels, eentonige korenvelden en weiden waarop enkel schapen nog een grasspriet kunnen vinden. Daartussen liggen hellingen waarin de erosie duidelijke sporen heeft achtergelaten. De Crete -de naam ontleent haar oorsprong aan het Latijnse creta, wat leem betekent- werd reeds ten tijde van de Etrusken en Romeinen ontbost. De kale, uiterst vruchtbare leemheuvels werden een gecultiveerd landschap. Maar de natuur greep in.
Erosie holde de grond uit en schiep een maanlandschap waar tegenwoordig enkel nog graan kan gedijen. De boeren hebben hun huizen verlaten, hun heil zoekend in de steden. De graanteelt brengt niet voldoende op en in de weinige dorpen die er nog resten, toont de erosie zijn overmacht. Enkel de Benedictijnse monniken van de Abbazia Monte Oliveto Maggiore hebben een groen eiland weten te behouden, niettegenstaande de bergrug waarop het klooster is gebouwd zwaar door de erosie is aangetast.
De weg slingert zich verder door deze desolate streek. Naarmate we de provincieweg tussen Buonconventa en Siena bereiken wordt de begroeiing groener en weelderiger. We tanken onze Toyota nog eens vol, want in deze verlaten streek zonder diesel vallen is het laatste wat we wensen. Als we de N2 terug verlaten richting Pievina doemen de contouren typisch voor de Crete terug op: eenzame cipressen op kale heuvels. Bij de autoweg richten we ons steven naar Gargonza. De weg naar Monte San Savino lijkt wel de demarcatielijn te zijn: ten noorden groen en weelderige plantengroei, ten zuiden ervan grauw en verlaten.

AREZZO

We nemen een frisse duik in het zwembad van het Aqua Park. De plaatselijke jeugd brengt er blijkbaar zijn vakantie door. We genieten van de milde zon, al moeten we later vaststellen dat ze eerder verschroeiend is geweest. Roodgebakken huid is de prijs voor enige ijdelheid.
Het belet ons niet Arezzo te bezoeken. We starten op de Piazza Guido Monaco. Er is niet alleen een plein genoemd naar de man die de basis legde voor de westerse notenleer, hij kreeg bovendien nog een straat en monument. Het Anfiteatro Romano vormt een groene long tegen de uitlaatgassen en stof. Een klein museum vertelt de historie van Arezzo ten tijde van het Romeinse Rijk. We slenteren via de Corso Italia en de Piazza Grande, waar het zicht op de Santa Maria delle Pieve-kerk door de rommelmarkt danig verstoord wordt, naar de Fortezza de Medici, dat een verpauperde indruk nalaat. Ook het aangrenzende park met het monument van Petrarca en de dom kunnen een opknapbeurt gebruiken. Het zou echter een vergissing zijn deze kerk links te laten liggen, want ze herbergt een fresco van Piero (de Legende van het H. Kruishout).
Op het domplein bevindt zich ook het monumentale Palazzo Communale. We onderscheiden de typische Toscaanse kantelenstijl. Het stadhuis van Arezzo is gebouwd in de eerste helft van de veertiende eeuw en heeft min of meer zijn originele karakter weten te behouden door de eeuwen heen. Vanaf de toren van het stadhuis hebben we een uitzonderlijk mooi uitzicht over de stad.

CHIANTIROUTE

Vanuit Arezzo zie je het Chiantigebergte al liggen. Wij slingeren op en neer. De weg voert ons langs Radda, Gaiole, Greve en Strada, het hart van de Chiantistreek. We volgen de Chiantiroute die je laat kennis maken met wijn- en olijfgaarden. Wat niet enkel de wijn is vermaard, ook de olijfolie (extra vergine) is van uitstekende kwaliteit. De olijven zijn in Toscane, met Lucca als centrum, minder zuur dan in Zuid-Italië, vandaar de extra kwaliteit.
In Greve stillen we onze honger op een charmant marktpleintje, omringd door een open winkelgalerij. We trekken verder door de streek die voor enkele jaren nog 'Chiantishire' genoemd werd omdat ze zo in trek was bij de Engelsen. Nu zakken ook rijke Duitsers en Zwitsers naar de streek af om de verlaten boerderijen op te kopen. Zo worden de huizen en landerijen onbetaalbaar voor de plaatselijke bevolking. Waar hebben wij dit nog gehoord?  De bevallige heuvels en dalen, de ondergaande zon en de grillige wolkenmassa's, de olijfbomen en burchten, alles vormt hier een eenheid. Je zou er zowaar poëtisch van worden.

FIRENZE

De Chiantistreek leidt ons naar Firenze. Op de Piazzale Michelangelo hebben we een fantastisch uitzicht op de stad. Links van ons torent het Palazza Vecchio boven Firenze uit, in het midden domineert de dom het uitzicht en rechts merken we de San Crocekerk op. Enkel de Arno scheidt ons nog van al dat fraais.
Onze reisgids leidt ons op de eerste dag naar de dom, de Piazza della Signoria, de Ponte Vecchio en de Piazza de' Pitti. De rijke, vrije stadsstaten uit de middeleeuwen demonstreerde hun zelfstandigheid via de architectuur. Firenze bouwde een indrukwekkend geestelijk centrum, bestaande uit het baptisterium, dom en campanile. De kunstwerken lijden onder de mensenmassa en motoren. We bestijgen eerst de campanile (klokkentoren). Drie bouwheren zorgden voor de mooiste klokkentoren van heel Italië. De vijfentachtig meter hoge toren biedt een onvergetelijk vergezicht over de stad, het Arnodal en de omliggende heuvels. De duomo Santa Maria del Fiore volgt met zijn groen-wit marmer en geometrische motieven de stijl van de klokkentoren. In krasse tegenstelling daarmee is de neo-gotische façade, een geschenk uit de vorige eeuw.

De Via Calzaiuoli voert ons van het geestelijke naar het wereldrijke centrum, de Piazza della Signoria met het Palazzo Vecchio, het raadhuis. De wapens van de gilden omlijsten de nissen van het hele gebouw. Binnen branden kaarsen voor het rijk versierde marmeren tabernakel van Andrea Orcagna. Door de galerij van de Uffizi bereiken we de Arno. De pronkkamers van de Uffizi herbergen naast één van de belangrijkste verzamelingen van schilderijen ter wereld, ook het staatsarchief. We zien de Ponte Vecchio, eveneens een wereldberoemde plek. Onder de Romeinen kruiste de uit Rome komende Via Cassia hier de Arno. De brug in haar huidige vorm is ontstaan in 1345. In plaats van leuningen kreeg ze winkelgebouwen (goudsmeden en juweliers). Maar de verhuurde winkels brachten en brengen veel geld op. Terwijl we de brug oversteken, houdt de carabinieri een razzia onder illegale prullaria- en souvenirsverkopers. Op de andere oever ligt de wijk Oltrarno (over de Arno). We maken kennis met een stukje van het oorspronkelijke Firenze. We dwalen langs oude gebouwen met torentjes en sporti, de naar voren stekende bovenverdiepingen, en een wirwar van stegen.
De 205 meter brede gevel van het Palazzo Pitti kunnen we niet met één blik omvangen. Het paleis werd in de republikeinse tijd door Brunelleschi ontworpen voor de rivalen van de Medici, de Pitti. Tegenwoordig is er een aantal musea in ondergebracht. De Bobolituinen zijn groots maar worden niet bijster goed onderhouden. De Bacchusfontein weet wel onze aandacht te trekken. 's Avonds sluiten we onze vakantie af met een extra lang verblijf op de Piazza della Signoria aan het wondermooie Palazzo Vecchio.
Ciao, Italia. Ci vediamo, Toscana.