SICILIË

Trinacria of het land met de drie punten.

Als een driehoek, iets kleiner dan België, dobbert Sicilië in de Middellandse Zee. De Grieken noemen het eiland Trinacria, het land met de drie punten. Met drie kustlijnen is Sicilië ook het land van de Feniciërs en de Vandalen, van de Romeinen en de Spanjaarden, maar vooral van de Byzantijnen en Normandiërs, de Grieken en de Arabieren. Zij hebben het gelaat van Sicilië en zijn bewoners bepaald. We trokken in 2004 door het grootste eiland van de Middellandse Zee.

REISROUTETOP-10

  1.  De dreigende omgeving van de imposante Etna.
  2.  Flits in de geschiedenis in de Valle dei Templi.
  3.  De adembenemende Cappella Palatina in het Palazzo Reale.
  4.  Gigantisch grote Christusmozaïek in Monreale.
  5.  Het theater van Taormina met zijn
       overweldigd uitzicht op de Etna.
  6.  De mozaïeken van Piazza Armerina in Casale.
  7.  De fantastische tempel van Segesta.
  8.  Het uitzonderlijk mooie theater van Siracuse.
  9.  De ‘salines’ van West-Sicilië.
10.  De kathedraal van Palermo met zijn mengeling van bouwstijlen.

PALERMO

We landen een klein uur later dan gepland op de Falcone-Borsellino-luchthaven van Sicilië, genoemd naar de beroemde anti-maffiastrijders van midden de jaren tachtig. Palermo binnenrijden is een zware dobber. Italië op zijn best: vurig en temperamentvol, hectisch en gesticulerend, macho en inefficiëntie. Tweevaksbanen worden al snel in vier rijstroken omgetoverd en de prepotente, of zeg maar de wet van de sterkste, heerst. Maar we zijn met vakantie en malen er niet om.

Bij een bezoek aan Palermo kan je niet om de Quattro Canti di Città heen, hét kruispunt van deze temperamentvolle stad met op elke hoek, in een weelderig barok decor, een fontein met een nimf voor elk seizoen. Vier hoeken, vier windrichtingen. Oliva en Ninfa, Agatha en Christina, de vier beschermvrouwen van de mandamenti verdelen het oude stadscentrum in vier delen.
De Fontana Pretoria op het gelijknamige plein is enkele jaren geleden volledig gerenoveerd en staat in de zon te glimmen. We laten ons betoveren door de prachtige witte marmeren beelden. Enkele stappen later staan we op de Piazza Bellini oog in oog met de Martorana, een van de mooiste middeleeuwse kerken die Palermo rijk is, en de kleine, eenvoudige kerk van San Cataldo. Beide kerken verenigen Normandische en Moorse stijlen.
De kathedraal is een allegaartje van bouwstijlen, indrukwekkend en tegelijkertijd lelijk, verbouwd en gewijzigd door de regerende machthebbers, zonder rekening te houden met haar eigenheid, omzoomd door beelden van bisschoppen, heiligen en wereldlijke leiders. Ondanks de architecturale chaos is het interieur een echt kunstwerk.
Het Palazzo Reale werd in de negende eeuw door de Arabieren gebouwd. Dit schoonvoorbeeld van Palermitaanse bouwstijl werd later door de Normandiërs uitgebreid en huisvest nu de zetel van de regionale regering van Sicilië. We gaan het monumentale paleis en vergapen ons aan de adembenemende Cappella Palatina. De kapel met Byzantijnse mozaïeken is zonder twijfel Palermo’s grootste architecturale schat. De houten gesculpteerde zoldering is een klassiek voorbeeld van Arabische kunst. De buitenzijde van de kapel is weelderig versierd met mozaïeken van goud, smaragd en robijn, gestalte gevend aan Jezus en de twaalf apostelen.
’s Namiddags trekken we langs de Porto Nuevo, waar de nieuwe en de oude stad mekaar kruisen, naar de catacomben van de kapucijnen. Onder wit gekalkte gewelven staan gemummificeerde lijken, starend naar de van verbazing gapende toeristen. Macaber en onwezenlijk, met verweerde maar nog intacte huid. Na een bezoek aan de Zisa, een Moors kasteel, ronden we de wandeling in de stad van de tegenstellingen af op de Piazza Giuseppe Verdi, waar het imposante theater door twee reuzengrote leeuwen bewaakt wordt.

SCOPELLO

Scopello leunt dicht tegen het natuurreservaat van Zingaro en herbergt een schamel onderkomen aan maar een handvol inwoners. In nauwelijks tien minuten hebben we alle hoeken van het weliswaar fraaie, in lichtgele rotsblokken opgetrokken dorp gezien. Er dienen zich nog toeristen aan die de raad van Lonely Planet gevolgd hebben.
De info van de reisgids over de tonnara van Scopello is dan weer uiterst correct. De lofzang over de verlaten voormalige tonijnfabriek, sporen van de eens zo bloeiende visvangst, is absoluut niet overdreven. Gelegen in een rustige baai wordt het strand beschermd door hoge, ver in zee doorgestoten klippen en twee wachttorens. Het idyllisch plaatje van industriële archeologie kan de teloorgang van deze streek echter niet verbergen.

ERICE

Twaalf kilometer slingert de weg, sterk klimmend met scherpe en geweldige haarspeldbochten, zich zevenhonderd vijftig meter de hoogte in, tot aan de poort van het middeleeuwse stadje Erice. Het uitzicht is overweldigend. In het noorden zien we Cofano, dat zeshonderd meter boven de zeespiegel uittorent en San Vito de Capo, het bevallige kuststadje. In het zuiden verstoren torenhoge masten van het lokale telecommuni-catiebedrijf het zinderend schouwspel van de zoutduinen van Trapani en Mozia. We slenteren door de met grote plaveien belegde straatjes, die zich een weg naar de Piazza van Umberto I slingeren. De straatjes zijn nauwelijks twee meter breed, met zijstraatjes waar je enkel met een fiets door kan. Erice was een belangrijke religieuze site. Het Castello di Venere en de Madrekerk en zijn campanile zijn de trekpleisters van dit driehoekig uitgebouwd stadje, dat een ware middeleeuwse sfeer uitademt.

TONNO

We verblijven in de Tonnara di Bonagio, een voormalige tonijnfabriek. Naast het hotel bevindt zich een Saraceense wachttoren die een tonijnmuseum huisvest. We leren er hoe tonijn met een complex systeem van netten, strak gespannen tot op de bodem van de zee, gevangen wordt. Het systeem bestaat uit verschillende kamers, met aan één kant een opening waarlangs de tonijnen binnenzwemmen. Aan het eind van de fuik wacht die ene macabere plek waar geen terugweg is: de dodenkamer. Daar begint de mattanza of de slachting van de tonijnen. Het is niet zomaar een visvangst, het is een indringend ritueel met oude regels. De tonijnvangst in deze streek is tot het minimum teruggevallen, net zoals de zoutwinning en de koraalkweek. Landbouw is zowat de enige bron van inkomsten in deze arme streek.
De volgende ochtend stapelen zich donkergrijze wolken op mekaar en worden de hemelsluizen wagenwijd geopend. Het geeft de verpauperde streek een troosteloos uitzicht. De markt van Trapani ziet erg smerig en somber uit, met hectisch geroep van visvrouwen, klanten en stijlvol gesticulerende policia communale. We banen ons een weg door de smalle straten, rijden naar rechts en links, straat in, steegje uit, om de haven te bereiken. Vissersboten en schepen liggen klaar om uit te varen. Het is gestopt met regenen en de zon is weer van de partij, al blijven de donkere wolken om de hoek op de loer liggen.

SALINE

Wit en verblindend zilver glinsteren de zoutduinen die met pannen zijn overdekt, in de zon. Kanalen, paden van aangestampte aarde en muurtjes banen zich een weg door de vlakte van water en zout. Verspreid staan bonkige wachters, verteerd door de krachten van de natuur. De vervallen windmolens, waarvan sommige nog houten wieken dragen, trotseren moedig de tand des tijds.
De saline of de zoutpannen van Trapani ogen grimmig en desolaat en hebben toch een vreemde aantrekkingskracht. Het landschap lijkt levenloos, verteerd door het grijze zout. Toch filteren vogels voedsel uit het zilte water en scheren meeuwen over onze hoofden. In deze wateren leven ook flamingo’s, al krijgen we deze roze en elegante vogel niet voor de lens van ons steeds op de loer liggende fototoestel.
Verderop liggen de zoutduinen van Mozia, de enige plaats waar nog een zoutindustrie gevestigd is. En al zijn de molens nog intact en in werking, het zijn eerder trekpleisters voor toeristen dan de eens goed geoliede radertjes in de grootste inkomensbron van de streek.

SELINUNTE

Selinunte, op het hoogtepunt van zijn macht meer dan honderdduizend inwoners tellend, was het meest vooruitgeschoven punt van de Griekse beschaving in het westen van de Middellandse Zee. De grote archeologische site bevat naast een tempel op de acropolis nog een kleinere tempel aan de zee en heel wat overblijfselen van twee andere tempels. De regio kreeg zijn naam van de eerste Griekse kolonisten, die hun nederzetting Selinus noemden, het Griekse woord voor ‘selder’. Deze groente groeide overvloedig in de streek en werd het symbool voor de stad. De tempel baadt in de zon als we de archeologische site binnenstappen. Duizenden gele bloemen omzomen de vrij intacte Dorische tempel. De zuilen met schaduwgroeven staan als ranke vastberaden soldaten in het gelid, stevig op hun benen, de kolossale en onversierde kapitelen torsend.

SEGESTA

We rijden naar Segesta. De weg voert ons langs kronkelende secundaire wegeltjes, langs olijfbomen en langs velden bezaaid met distels en voorjaarsbloemen. De eenzame tempel pronkt op de flanken van de Monte Barbaro. De stad is verdwenen, als slachtoffer in de strijd tussen de Atheners en de Carthagers. Enkel een amfitheater en de tempel zijn gebleven. Stille getuigen van het verleden. Maar wat een ervaring! Van ver is het nobele heiligdom te zien, een trots gebouw op een steile heuvel. Dorische zuilen staan als een stenen woud statig te pronken. Op het lege binnenplein, tussen twee frontons, met boven ons enkel een diepblauwe hemel, wanen we ons vijfduizend jaar in het verleden.
De steile en driehonderd meter lange klim naar het Griekse theater overbruggen we met een gammele maar uiterst welgekomen shuttlebus die ons voor een prikje naar de eenzame hoogte brengt.
Jaarlijks worden er in juli en augustus Griekse en Romeinse tragedies opgevoerd, met op de achtergrond het unieke decor van de vallei van Castellammare, jammerlijk doorkliefd door de betonnen autosnelweg die Trapani met Palermo verbindt. Nu moeten we zelf improviseren om de akoestiek van dit in 2001 meesterlijk gerestaureerde kunstwerk uit te testen. Dalen doen we te voet via de slingerende weg naar de parking. We houden meermaals halt om het magistrale decor van de tempel te aanschouwen, met een blik vol bewondering in de ogen.

MONREALE

Onze mond valt open als we de kathedraal van Monreale binnenstappen. Als het de ambitie van William II was de aartsbisschop van Palermo de loef af te steken, dan is hij er met de bouw van de kathedraal in het hartje van het aantrekkelijke bergstadje Monreale bijzonder sterk in geslaagd. Eén van de markantste Siciliaanse gebouwen omvat Normandische, Arabische, Byzantijnse en klassieke architecturale kenmerken. De centrale bronzen deuren geven toegang tot één van de meest imponerende interieurs van de Italiaanse kunst, uitgevoerd in goud en edele materialen. Achter het altaar domineert een reuzengrote zegenende figuur van Christus.
De muren van de kathedraal beelden verhalen uit het Oude Testament uit, in prachtige Byzantijnse mozaïeken. Ze vertellen het verhaal van de schepping van mens en dier tot deze van de ark van Noah.

CORLEONE

We mennen onze Opel door het ruige en prachtige binnenland van Sicilië. De S115 slingert over bergpassen en door kleine dorpjes. In vergelijking met de autobianchi’s en de panda’s van de lokale bewoners hebben we met onze oversized wagen moeite om de kleine steegjes in te duiken, door nauwe poorten heen te rijden en langs willekeurig geparkeerde wagens heen te scheren. Eenmaal raken we met de zijspiegel van ons karretje deze van een geparkeerde wagen. Brokken hebben we gelukkig niet gemaakt. De weg leidt ons verder langs graanvelden in glooiende heuvels, die te lijden hebben aan erosie en een tekort aan water. We passeren onooglijke dorpjes met in zwarte kleren gehulde oude vrouwtjes en spelende kinderen. We rijden langs plaatsnamen uit sterke verhalen en films, die Sicilië een vertekend beeld hebben meegegeven. Het beeld van de alomtegenwoordige maar onzichtbare maffia.
We rijden door Prizzi en slenteren door de nauwe straten van Corleone. Het is een stadje als vele anderen, maar ongewild blijven we het associëren met Marlon Brando en Al Pacino, de peetvaders uit de gelijknamige trilogie van Mario Puzo en alles wat daarbij hoort : angst en eer, geweld en omerta, de Godfather en Don Corleone.

VALLE DEI TEMPLI

Woorden schieten ons te kort bij het betreden van de Valle dei Templi, waar de machtige tempels, sinds eeuwen stille getuigen van de overheersing van Grieken en later Romeinen statig in een stralend ochtendzonnetje glunderen. We bezoeken de tempels van Juno, Concordia en Jupiter. Toch hadden we deze prachtige beelden bijna moeten missen omwille van de ongebreidelde bouwdrang in de hele Mezzogiorno (de Italiaanse regio’s ten zuiden van Rome) en meer specifiek in de streek van Agrigento, waar de maffia grof geld verdient aan illegale gebouwen. De buurt van de tempels joeg de kostprijs van de optrekjes naar ongekende hoogtes. De authenticiteit van de vallei van de tempels werd verwoest, sterk tegen de zin van de lokale ecologisten en aanhangers van het Italiaanse historisch erfgoed. Groot was dan ook de opluchting toen de Italiaanse regering het lef had om de illegale optrekjes met de grond gelijk te laten maken.
De vallei der tempels is een ware toeristische trekpleister, een bedevaartsoord voor de historici en de liefhebbers van de antieke Oudheid. We kunnen dan ook over de koppen lopen. Toeristen uit verschillende hoeken van de wereld worden met hele busladingen aan de toegangspoorten van de archeologische site gedropt. We trokken vroeg in de ochtend naar de vallei maar kunnen toch niet vermijden dat op vele foto’s van de overweldigende tempels en oude stadsmuren van Akrages vele toeristen te zien zijn. Met een goed uitgebalanceerde kadering en enige creativiteit gunnen we de tempels de eer die hen toekomt. ’s Avonds worden we met een onweerstaanbare drang terug door het fantastisch schouwspel van de tempels aangezogen. De tempels schitteren, badend in het amberkleurige licht van de spots, als fonkelende diamanten.

CASALE

We sluiten de tijdsreis naar de Oudheid af te Casale (Piazza Armerina) met een bezoek aan de Romeinse villa, daterend uit de derde eeuw na Christus. De villa etaleert de luxueuze levensstijl van de Romeinse heersers. Dit buitenverblijf van de gouverneur van Sicilië onder de heerschappij van Diocletianus (286-305 AD) is van een adembenemende schoonheid. De pracht van de veelkleurige vloermozaïeken, met taferelen van wilde dieren, dansende jonge vrouwen, hebben ons snel in de ban. We vergeten voor een poos de afschuwelijke metalen en plastic constructie die de Italianen ter bescherming tegen weer en wind over de villa hebben opgetrokken. De mozaïeken kunnen wedijveren met deze van Ravenna en zijn veelal goed bewaard. Op het netvlies van onze ogen blijft het meest sprekende tafereel voor altijd de gebrandmerkt, dat van de cycloop met een ronduit schitterende uitbeelding van I Labori di Ercule (de werken van Hercules).

RAGUSA & NOTO

De aardbeving van 11 januari 1693 was tegelijk een gesel en een zegen voor het zuidoosten van Sicilië. Vele steden en dorpen waren met de grond gelijkgemaakt en op hun ruïnes rezen vele nieuwe huizen, paleizen en kathedralen. Een nieuwe architecturale bouwstijl was geboren, de Siciliaanse barok.
Ragusa is een doolhof van oude straatjes en gezellig ogende pleintjes maar ligt er wat verwaarloosd bij. De kathedraal staat voor een grootste gedeelte in de steigers. Het gezellige plein baadt in de zon en nodigt ons uit om wat rust te nemen. We dalen af naar de parking en scheuren, slingerend langs de steile afgronden en gierend door de bochten naar Noto. De kathedraal van Noto torent hoog boven de Piazza Municipio uit. De façade is imponerend, maar minder extravagant en overvloedig versierd dan de meeste andere barokke gebouwen van de stad. De indrukwekkende koepel van de kathedraal stortte in 1996 in. De geteisterde Cattedrale di Noto stond jarenlang in de steigers. Net zoals de kathedraal liggen de belangrijkste gebouwen rond de Corso Vittorio Emanuele, met de volledig gezandstraalde en zeer fraaie San Domenicokerk, die het plein van de zestiende mei beheerst. Iets hoger gelegen in een zijstraat ligt het Palazzo Villadorata. De balkons zijn versierd met prachtige ornamenten, elk rond een bepaald thema (van paarden, naakte sirenes tot leeuwen en maskers).

SYRACUSE

Het Grand Hotel Villa Politi dompelt ons onder in een wereld van pracht en glamour. Het hotel is een authentieke palazzo dat sinds jaren politieke leiders, belangrijke figuren uit de muziekscène en andere regisseurs als gasten mag ontvangen. En nu wij dus. Het onthaal is uitermate vriendelijk en de kamer, waar de decoratie voornamelijk uit bronzen en gouden kleuren bestaat, is ronduit schitterend. We spoelen de vermoeidheid uit onze ledematen met een verfrissende en uiterst deugddoende plons in het zwembad op het dak van het hotel.
Op het zonovergoten en barokke Piazza de duomo slurpen we gulzig aan een overvloedig schuimende cappuccino. Recht tegenover het terras van de gezellige bar staat de kathedraal van Ortigia, het oude barokke stadsgedeelte op het schiereiland van Syracuse. De duomo is gebouwd rond een oude Dorische tempel uit de tijd van de Griekse overheersing.
Het interieur is, in tegenstelling tot de zwierige en sterk versierde barokke bouwstijl, eerder sober uitgevoerd. Even verderop, op de Piazza Pancali, ontdekken we hoe in Syracuse barok en Oudheid hand in hand gaan. De overblijfselen van de tempel van Apollo staat harmonieus in het barokke stadsdecor. We slenteren verder door de gezellige straten van het idyllische stadje tot aan het militaire domein.
De archeologische site van de Neapolis torent boven de stad uit. Het Griekse theater dateert van de derde eeuw voor Christus. Het biedt plaats aan zestienduizend toeschouwers en is volledig uit de rotswand uitgehouwen. Het is een adembenemend meesterwerk van klassieke architectuur dat op de site van een ouder theater gebouwd werd. Na de verovering door de Romeinen werd het theater gedeeltelijk aangepast zodat er ook gladiatorenspelen konden gehouden worden.

TAORMINA

We wandelen tot het centrum van Taormina en tellen negen euro neer voor de inkomkaartjes voor het Griekse theater. Naast een fantastisch uitzicht op de grimmige kustlijn in het noorden biedt het theater een blik op de Oudheid. Het hemelse theater aan het einde van de Via Teatro Greco werd in de derde eeuw voor Christus gebouwd en in de eerste eeuw verbouwd door de Romeinen. De Grieken zorgden voor een adembenemende blik op de Etna en de baai, maar de Romeinen verborgen het schitterende panorama achter een reeks zuilen en bogen. Het bouwwerk heeft door de eeuwen heen fel geleden onder de verschillende heersers over de streek. In de twaalfde eeuw bouwde de Spaanse familie Costanza d’Aragona hun woning gedeeltelijk op het theater. Toch blijft het theater een plaats waar in juli en augustus theaterstukken worden opgevoerd. Nu improviseren een stelletje Amerikaanse jongelui een toneelstuk.We nestelen ons op de verweerde zitplaatsen en slaan de vele toeristen uit de verschillende windstreken schaamteloos gade. Ook de blik op de piek van de Monte Tauro met de vervallen ruïnes van het middeleeuws kasteel is meer dan de moeite waard.’s Avonds hangen we als duizend anderen de ‘echte’ toerist uit en flaneren we, uitgedost op ons paasbest, door aangename winkelstraatjes, langs kleine winkeltjes en venters van allerlei prullaria en voorbij etalages met extravagante schoenen en kleding. We vleien ons neer op een van de metalen banken van het gezellig centrale pleintje terwijl een olijk muziekbandje de harten van de passanten probeert te charmeren met nostalgische en leuke deuntjes. Even verderop botsen we op fraai uitgedoste vrouwen en mannen met witte boorden in donkerblauw maatpak. We zijn getuige van een huwelijk, dat zonet in het gemeentehuis op de Piazzo San Domenico is ingezegend. Het trotse trouwkoppel zijn blij met het spontane applaus van het aanwezige publiek.

ETNA

Dreigend overschaduwt de 3.300 meter hoge Etna de omgeving. De actieve vulkaan spuwt duidelijk vaalgele zwavelgassen uit. De zwarte as en poreuze lavarestanten van de uitbarsting van het najaar van 2002 liggen over kilometers verspreid, ver weg van de dampende krater, net onder de sneeuwgrens van de 3.000 meter. Toen slokten de gloeiende lavastromen op een haartje het dorp Zafferana op. Het is koud, ijskoud. Een priemende wind prikt als duizenden naalden in ons gezicht, dwars door de beschermende anorak heen. Met een 4WD-busje overbruggen we de duizend meter hoogte tussen Rifugio Sapienza en de top van de dominerende Etna. Honkend en bonkend, slingerend van rechts naar links van de weg, verovert de goedlachse Italiaanse chauffeur het pikzwarte spoor naar de eenzame hoogte nabij de twee nieuwe kraters.
Dik ingeduffeld in een warme trui en een voor één euro gehuurde en vuile jas stappen we uit. De extra jas baat niet. De wind snijdt als een lemmet door onze huid. Handen en gezicht zijn al snel vurig rood van de koude en pijn. De bruin getaande berggids legt in gebrekkig Engels uit dat we in sneltreinvaart de kleine kilometer naar de krater zullen overbruggen. Eens in de krater en uit de wind, is het warmer, verzekert hij. We ploeteren door de ijzige sneeuw terwijl de gids Martine tot lievelingstoeristje bombardeert en haar zijn handschoenen cadeau doet. Het is een verschil van dag en nacht, van warme handen of bevroren vingers. We prijzen ons gelukkig dat we niet op een euro gekeken hebben en een gewatteerde anorak hebben gehuurd.
De Etna, het meest prominente en dominerende icoon van Sicilië, is Europa’s grootste nog actieve vulkaan. Met zijn drieduizend driehonderd veertig meter hoogte torent hij letterlijk boven de oostkust van Sicilië uit. De rokende en smeulende top is van heinde en verre zichtbaar, bijna van op elke plek aan de oostelijke kant van het Italiaanse eiland en vormt een adembenemend zicht. Als een symbool van kracht, tegelijkertijd icoon van schepping en vernieling, is de berg nauwelijks te stuiten, onoverwinnelijk. De psychologische druk op het eiland van deze buitengewone en immense vulkaan mag niet onderschat worden.
Niettegenstaande de Etna één van de grootse toeristische trekpleisters is, heeft het oostelijke deel van Sicilië gedurende decennia in de schaduw van deze onvoorspelbare berg geleefd. Seismologie heeft zich gelukkig sterk ontwikkeld zodat de uitspattingen beter kunnen voorspeld worden. En toch, ondanks de honderd twintig seismologische stations op de flanken van de Etna en een constante bewaking via satellieten, eist de vulkaan zijn tol. De laatste jaren worden grote inspanningen geleverd om de toeristische accommodatie terug te herstellen, waardoor het bergstation in een ware bouwwerf is veranderd.
We bereiken twee kraters die tijdens de uitbarstingen van 2002 gevormd werden. De activiteit van de magische vulkaan is gering, aan de oppervlakte is nauwelijks iets van de bedreiging te bespeuren. Stomende damp en vaalgele gassen verraden dat we op onze hoede moeten zijn. Ook de geur van zwavel waarschuwt ons voor het constante en smeulende gevaar dat rond de macabere plek hangt. Dat de activiteit nog niet voorbij is, kunnen we al snel met onze eigen ogen zien en aan het lijf ondervinden. De Italiaanse berggids graaft een kuiltje van een dikke tien centimeter diep, de keien die hij aanreikt zijn aangenaam warm en jagen de koude uit onze door de bijtende wind onderkoelde handen. Dieper in de krater wordt het bewijs van de bedreiging nog sterker in de verf gezet. De opgegraven lavastenen kan je nauwelijks enkele seconden in je handen houden. Enkele meters dieper in de aarde loopt de temperatuur tot vierhonderd graden op. Het water dat de gids over de keien giet, verandert meteen in een sissende en dampende waterwolk. We zetten onze tocht verder naar de rand van de tweede krater. De wind is zo hevig dat we nauwelijks kunnen blijven staan. Het uitzicht is indrukwekkend, overweldigend. Het gebied rond de top van de Etna ontdekken is het hoogtepunt van onze Siciliëreis. En al kregen we geen echte kolkende en vuurrode lavastroom te zien, toch was het één van de meest spectaculaire natuurverschijnselen dat we ooit meegemaakt hebben.
Ciao, Italia. Arrivederci, Sicilia!