SCHOTLAND

Steden, natuur en de Schotse Highlands.

Onze kennis over Schotland reikte niet veel verder dan de uitslagen van Celtic Glasgow in de Champions League, films als Braveheart en Trainspotting of een goed glas Glenfiddich.
Onze voorliefde voor de natuur, Schotse zalm, kastelen en ruïnes en de mythe rond het monster van Loch Ness dreven ons, niettegenstaande onheilspellende weersverwachtingen, uiteindelijk dan toch naar het noorden van Groot-Brittannië, naar het historische Edinburgh, het moderne Glasgow en de meest aanlokkelijke plekjes in het hart van de Highlands.

EDINBURGH

Vlucht 4923 van Ryanair verloopt vlekkeloos. Na een wat rommelige landing op de kleine luchthaven van Prestwick pikken we onze wagen op, een zilvergrijze Ford Focus. “1.6D Sport” vermeldt de sleutelhanger. Wat de 1.6D betekent, ondervinden we al snel op de Motorway richting Glasgow, maar wat de ‘sport’ inhoudt, hebben we niet kunnen ontdekken.
Gezapig rijden we over de glooiende heuvels van zuidelijk Schotland, passeren kleine dorpjes met telkens dezelfde mistroostige huisjes, zoals we deze kennen uit All Creatures Great and Small of andere Britse TV-series en snorren tenslotte naar Edinburgh, waar we in een schitterende B&B onze intrek nemen.
Het is nog vroeg in de namiddag en we gaan Schotlands hoofdstad al even verkennen. We wandelen over de North Bridge, die de kloof tussen de nieuwe en oude stad overbrugt, klimmen naar de Royal Mile, de verbindingsroute tussen Edinburgh Castle en Holyroodhouse, de residentie van Queen Elisabeth II (voor de Schotten “gewoon” Queen Elisabeth) als ze in Schotland vertoeft, en krijgen een prachtig zicht op St Gilles Cathedral. Als afsluiter worden we op typisch Schots weer getrakteerd, een serieuze plensbui.

TOP-10

  1.  De betoverende natuur van Skye.
  2.  Het fascinerende Eilean Donan Castle.
  3.  Plezier rond en op Loch Lomond.
  4.  Zoektocht naar het geheimzinnige Monster van Loch Ness.
  5.  Stadswandeling door de charmante Schotse hoofdstad.
  6.  Trektocht van Inverness door de magische Highlands.
  7.  De grootse architectuur van Melrose Abbey.
  8.  Boeiende rondleiding in Glenfiddich Distillery.
  9.  De woeste bergflanken van de Cairngorms.
10.  Stadswandeling door het bruisende maar ook
       grauwe Glasgow.

REISROUTE

De volgende ochtend worden we wakker van de zonnestralen die halsstarrig door de lichte gordijnen van onze kamer willen priemen. De dag kondigt zich veelbelovend aan. Het is stralend weer. We krijgen van onze zeer gedienstige gastheer Tim een verrukkelijk Engels ontbijt opgediend, wisselen enkele woorden met onze Amerikaanse en Duitse disgenoten en reppen ons naar Edinburgh. We laten er geen plekje onbezocht en missen geen enkele zonnestraal. In het middeleeuwse Edinburgh kuieren we langs smalle straatjes en oude huizen tot Holyroodhouse. Het statige kasteel contrasteert fel met het gloednieuwe parlementsgebouw van de Schotse regering. De moderne nieuwbouw is zeer fraai in de oude stad geïntegreerd. We klimmen terug richting Edinburgh Castle, passeren John Knox’s House, het oudste huis van de stad en eigendom van de leider van de Schotse reformatie, en werpen een blik op de vele stegen met oude kelders.

De queue voor een inkomkaartje voor Edinburgh Castle is lang, héél lang. De uiterst vriendelijke wacht vertelt dat we meer dan een uur moeten aanschuiven. We volgen zijn raad om in de vroege namiddag terug te keren en gaan eerst naar de Camera Obscura, die naast spel en vermaak (van hologrammen tot optische illusies) een fantastisch panorama over de stad en Calton Hill biedt.
Met een sappig Schots accent maar in een haast onbegrijpelijk Engels worden we naar de citadel van Edinburgh Castle gegidst om vervolgens in verschillende etappes terug af te dalen. In het 15e-eeuwse paleis kunnen we onder strenge bewaking de kroonjuwelen bewonderen, terwijl in het aangrenzende huis de slachtoffers van de vele oorlogen die het Verenigd Koninkrijk voerde, met de nodige eer herdacht worden. Ook de oudste nederzetting van Edinburgh, de Saint Margaret’s Chapel, het Governor’s House en de Argyle Battery, die elke dag om één uur ’s middags een schot lost, worden digitaal vastgelegd. Via The Mound dalen we terug af tot aan de West Princes Street Gardens, waar een band een optreden verzorgt en de toehoorders tot dansen aanzet.

ABDIJEN ALS STILLE GETUIGEN VAN OORLOGEN

De Schotse Borders liggen bezaaid met ruïnes van abdijen, stille getuigen van de oorlogen tussen Engeland en Schotland. Wij rijden naar het zuiden en treden in de voetsporen van Walter Scott, één van de belangrijkste Schotse schrijvers wiens gedichten en romans levendige beelden van de heroïek en de romantiek van de clans oproepen. Op weg naar Dryburgh Abbey houden we halt bij Scott’s View. De legende wil dat zijn paarden er tijdens zijn begrafenisstoet stopten omdat hij dat zo vaak deed op zijn tochten door dit altijd groene land. Het regent zodat de rood-roze ruïnes van Melrose Abbey er wat mistroostig bij liggen. Maar de grootse architectuur weerspiegelt nog steeds de vroegere spirituele en politieke macht van de kloosters, macht die voor Hendrik VIII een doorn in het oog was. De gevreesde Engelse vorst liet enkel de buitenmuren en het geraamte van de kerk overeind. Toch beleven we plezier bij het bekijken van de speelse elementen van deze middeleeuwse architectuur, zoals een waterspuwertje in de vorm van een varken dat doedelzak speelt.

DE TROSSACHS

We houden halt bij de Forth Bridge, een spoorbrug die de oevers van de Firth of Forth verbindt. De brug is een opmerkelijke stalen constructie. Er waren zeven miljoen kinknagels nodig om de brug te bouwen (red. sinds 2015 is de brug opgenomen op de Unesco-werelderfgoedlijst).
Na een vluchtig bezoek aan Stirling Castle ontdekken we de Trossachs, waar de Schotse Hoog- en de Laaglanden in mekaar vloeien, gebied van de vele meren en ook het land van vrijbuiter Rob Roy. In Aberfoyle pikken we in het Tourist Centre informatie en gidsen van de streek en Schotland op, kijken we geamuseerd toe hoe een border collie, onder het keurende oog van de herder, een kudde schapen bijeen drijft en krijgen we een zoveelste bui regen over ons hoofd. Op de Duke’s Pass is het gelukkig droog zodat we het weidse panorama kunnen bewonderen. We maken er ook voor het eerst kennis met de midges, kleine muggen, die vervelend rond onze oren zoemen. De onheilspellende en donkergrijze wolkenformaties doen ons naar de wagen vluchten, waar we net op tijd beschutting voor de zoveelste bui van de dag kunnen zoeken.
Het schuchtere zonnetje tijdens onze wandeling langs de oevers van Loch Katrine doet deugd. De sandwiches (Engelse welteverstaan, zo’n driehoekjes boterham met ‘van alles’ gevuld) smaken heerlijk terwijl andere wandelaars aan ons voorbijtrekken en ons smakelijk eten wensen. Loch Katrine vormde het decor voor Walter Scotts Lady of the Lake, waar je je op een oude 19e-eeuwse motorboot in de tijd kan laten terugflitsen. Wij flitsen terug naar de tijd van Rob Roy (rooie Rob, naar de kleur van zijn haar), de Robin Hood van de Hooglanden. We moeten door de hevige regen het bezoek aan zijn graf afgelasten en rijden kronkelend op de grens van de Highlands en Laaglanden naar Aberuthven nabij Perth waar we voor één nacht intrek nemen in Huize Kylrimont.

DE STOERE BINKEN VAN DE CAIRNGORMS

De woeste bergflanken van de Cairngorms overtreffen de stoutste verwachtingen. Eerst nog glooiend gaat het landschap al snel over in woeste bergruggen waar één kleur overheerst. Groen, met afhankelijk van de lichtinval schakeringen van lichtgroen tot bijna zwart. De ontelbare schapen vormen witte stipjes in het adembenemende decor. Het regent maar dat mag, moét zelfs in Schotland. Elke bergflank, elke heuvelrug wordt nog meer angstaanjagend, nog dramatischer door de grillen van de donkergrauwe wolken, die soms een flauwe lichtstraal doorlaten. Maar we hebben voldoende “dramatiek” gehad en een straaltje zon is welkom. Dat krijgen we in de westelijke Cairngorms
We wandelen rond het betoverende Loch an Eilein. De restanten van een middeleeuws kasteel doemen op tegen de achtergrond van de grommende reuzen van Glenmore Forest Park. De zon priemt tussen de lichtgrijze wolkenmassa heen en lokt naast wandelaars ook veel dagjestoeristen naar het even verderop gelegen Loch Morlich.

SINGLE MALT WHISKEY

Een goed glas whisky komt pas tot zijn recht met enkele druppels water. We wisten dit al maar het wordt nog maar eens bevestigd aan het einde van de rondleiding in Glenfiddich Distillery. We volgen vanuit Aberdeen de Speyside whiskyroute en worden warm onthaald in het Visitor’s Centre van de distilleerderij van William Grant en zijn zonen in Dufftown. Het is één van de weinige Schotse whiskystokerijen die nog in het bezit is van de oorspronkelijke stichter (of diens familie). De Grants zijn er fier op en dat traditie hoog in het vaandel gedragen wordt, komt tijdens de rondleiding, waarin alle facetten van het stoken van whisky toegelicht worden, meermaals tot uiting.
De rondleiding wordt afgesloten met het proeven van hun edele vocht, een single malt whiskey van 12 jaar oud terwijl we langs de verschillende producten (whisky’s van 12 tot 30 jaar oud en van 25 tot 250 Britse ponden per fles) wandelen. Gezondheid!

HET MYSTERIE VAN NESSIE

De Highlanders moesten strijden om te overleven. In de late middeleeuwen toen verschillende clans met types als Braveheart over de regio regeerden, waren bloedige gevechten schering en inslag. In Fort Augustus, aan het zuidelijke uiteinde van Loch Ness getuigt het Clansman Centre over het leven en de strijd van de Schotten uit de Hooglanden. Mystiek is daar zeker een onderdeel van. Het Loch Ness Exhibition Centre in het idyllische Drumnadrochnit doet geen moeite om te bewijzen dat het monster niet bestaat. Het monster werd het laatst gezien nabij Urquhart Castle, sinds de achttiende eeuw onbewoond en al even geheimzinnig als “Nessie” zelf. We starten het Loch Ness Trail met een bezoek aan het kasteel waarvan de kasteelheren ooit over de Highlands regeerden, kijken en luisteren naar de geschiedenis en wandelen over de paden en vloeren van het kasteel waar ooit clanleden en gezanten van Engelse koningen liepen. Eindigen doen we met een boottocht op het meer van Ness zelf. Het monster, of zelfs maar een glimp ervan, krijgen we niet te zien.

MAGISCHE HIGHLANDS

We trekken vanuit Inverness, de hoofdstad van de Schotse Highlands, schuin westwaarts richting Ullapool. Voor we naar de grootste stad van de Schotse noordwestkust rijden, maken we nog een meer noordelijke lus. In het onooglijke Balintore houden we halt en picknicken we op het strand terwijl de aansluitende wandeling onder een stralende zon en schier wolkeloze hemelsblauwe lucht bijna surrealistisch (voor Schotland althans) aandoet.
Na een kort bezoek aan de Inveran Falls, waar zalmen tegen de stroom en de kolkende waterval in willen zwemmen en springen, volgende we de wegwijzer naar Ullapool, naar het noorden van Schotland. De smalle éénvaksbaan, waar wagens mekaar passeren via de passing places, slingert zich langs kolkende beken, diepblauwe meren en diepe dalen dwars door de Schotse Hooglanden om nabij Ledmore terug te dalen naar Ullapool, het 800 koppen tellende stadje aan de noordwestkust. Ullapool dankt zijn bestaan aan de ferry’s, die toeristen naar de Hebriden overzetten.
Op weg naar Skye duiken de contouren van Eilean Donan Castle op. De vervallen ruïne op een landtong aan de samenvloeiing van Loch Duich en Loch Donan, die als achtergrond van Braveheart en Highlander fungeerde, levert in tegenlicht angstaanjagende en geheimzinnige silhouetten in het fascinerende landschap op. Eilean Donan staat dan ook bekend als het meest gefotografeerde kasteel van Schotland

SKYE, PAREL VAN DE HIGHLANDSS

De Skyebrug buigt fraai over de zee-engte tussen Kyle of Lochalsh op het Schotse vasteland en het adembenemende eiland Skye. Het eiland baadt in een onverwachte maar overheerlijke zon en we weten amper waarheen te kijken. Na elke bocht wacht ons een fantastisch panorama, het een al meer adembenemend dan het andere. Ook op de wegenkaart valt de schoonheid en de natuurpracht van dit eiland, één van de vele eilanden van de Hebriden, op. Naast haast elke weg loopt een groene lijn, wat duidt op bijzonder mooie routes. De A87 brengt ons via Broadford en Portree, de hoofdstad van het eiland met oude vissersloepen op een glinsterende zee tegen een achtergrond van pastelkleurige huizen op de kade, naar Uig, een onooglijk dorpje maar toegangspoort tot de andere eilanden van de Hebriden. We houden halt bij de Old Man of Storr en Kilt Rock, waar het klif loodrecht de zee induikt. Even verderop verlaten we de hoofdweg en trekken dwars door het ruwe rotsmassief van Quiraing. Aardverschuivingen hebben een vulkanisch plateau blootgelegd, waardoor een uniek landschap van pieken en ravijnen is ontstaan.
De weg wordt smaller als we richting onze overnachtingsplaats rijden. Kronkelend slingert de B4884 zich door de grote leegte, waar hier en daar, verspreid over het landschap een aantal witte cottages opduiken. Onzeker over de uitkomst van onze tocht klampen we een lokale bewoonster aan om ons zekerheid te verschaffen over de richting waarnaar we rijden. Het blijkt de juiste te zijn, maken we op uit het antwoord in het onverstaanbare Gaelic, dat op Skye de voertaal is. In het uiterste noordwesten van Skye, hoog tegen de flank van het klif geplakt, doemt Clach Ghlas (witte kalksteen) op. Via een steile, smalle weg, waar we zigzaggend tussen de schapen moeten laveren, bereiken we uiteindelijk ons einddoel van vandaag.
Het is half negen als we naar The Three Chimneys, in 2005 uitgeroepen tot beste restaurant van Schotland, rijden en het lijkt alsof de zon weigert te zakken in de horizon van de Sea of Hebrides. Na een verrukkelijke maaltijd heeft de duisternis wel degelijk haar intrede gedaan. De omgeving is inktzwart gekleurd op de terugtocht naar de B&B van de zeer attente gastheer Neil.

KOLOSSALE BEN NEVIS

Een wandeling naar de top van de kolossale Ben Nevis, vier uur naar boven en drie uur terug naar beneden, laten we over aan de ervaren en getrainde bergbeklimmers. Wij beperken ons tot enkele flinke wandelingen langs de oevers en in het dal van de Nevis, de rivier waar de vallei (Glen Nevis) en de hoogste berg van het Verenigd Koninkrijk (Ben Nevis) hun naam aan danken. ’s Avonds gaan we gezellig tafelen in een Indisch restaurant in Fort William, stadje waar we ook de nacht doorbrengen.
De volgende ochtend vertrekken we naar Loch Lomond. Het is grijs en de dreigende onweerswolken voorspellen weinig goeds. De vallei van Glencoe, één van de meest idyllische van het land en verscholen tussen de Lange berg (Beinn Fahda), de korte bergrug (Gear Aonach) en de zwarte bergrug (Anach Dubh), is, tussen de hevige regenbuien door, wondermooi. We krijgen de Three Sisters wel niet volledig te zien, omhuld als ze zijn met een donzige kraag van grauwe wolken. We verkennen de streek van Glencoe met enkele kortere wandelingen want de langere tocht naar de Lost Valley, het hart van de vallei, schrappen we van onze activiteiten omwille van te gevaarlijk onder deze weersomstandigheden.

PLEZIER OP EN ROND LOCH LOMOND

Het is stralend weer. De grauwe wolkenmassa’s hebben plaats gemaakt voor een blauwe hemel met, hier en daar verspreid, sneeuwwitte wolkenformaties terwijl de zon het beste van zichzelf geeft. In Loch Lomond Shores, een gloednieuw complex met allerlei activiteiten, kleurrijke winkels en uitnodigende restaurants en koffieshops, huren we blitse mountainbikes. We fietsen een gedeelte van de West Highland Way, langs de oevers van het meest populaire meer van Schotland naar Luss, een onooglijk dorpje waarvan de huizen overvloedig met bloemen versierd zijn. Na een kleine dertig kilometer langs het kronkelende en op en neer gaande fietspad houden we het voor bekeken.
De volgende dag nodigt de stralende zon ons uit om terug naar Loch Lomond Shores af te zakken. We houden het vandaag niet tot een tochtje rond het meer, maar wagen ons in een kleine kano op het water. Vanaf het water is het contrast tussen het loch en Ben Lomond, 974 meter hoog boven de oostelijke oever uitstekend, nog sterker. Na een uurtje roeien op het zuidelijk gedeelte van het achtendertig lange meer zakken we terug af naar Luss waar we door de dorpskern en omliggende bossen en weilanden een lange wandeling maken.

BRUISEND GLASGOW

We rijden Glasgow vanuit het westen binnen. De eens zo grauwe industriestad bloeide volledig open in de jaren negentig, eerst in 1990 als Culturele Hoofdstad van Europa, vervolgens in 1999 als Britse Stad van de Architectuur. We lopen op de koppen door Sauchiehall en Buchanan Street, langs de meest moderne en chique boetieks en talloze theehuizen en restaurants. We eindigen onze middagje shoppen op George Square met de imposante City Chambers, eten overheerlijk in het Oshi Restaurant van het Langs Hotel alvorens het nachtleven in te duiken.
De volgende dag ontdekken we Glasgow via een rondrit op een Britse dubbeldekker en hoppen on and off de bus bij de belangrijkste bezienswaardigheden: de kathedraal, de oude Barrasmarkt met marktkramers die allerlei producten aan de man brengen, Glasgow Harbour, het ultramoderne Science Center en de universiteit van Glasgow met zijn prachtige tuinen. Glasgow kan ons echter niet bekoren. Hier en daar ontdekken we een pareltje van architectuur, zien we waarom Glasgow een modern en bruisend imago aangemeten krijgt, maar de stad is grauw.
Te veel gebouwen zijn vuil en smerig, te veel stadsdelen liggen er verwaarloosd bij. Zelfs George Square of de volledig vernieuwde dokken met de vooruitstrevende architectuur van het Scotish Exhibition and Conference Centre veranderen onze mening niet. Glasgow bekoort ons niet.
Bye, Glasgow. Tot weerziens, Schotland. Chì mi a-rithist thu, Alba.