PROVENCE

Vivre comme Dieu en France.

Als kind reisden we (toen nog afzonderlijk) met onze ouders en tent naar la douce France, naar de Azurenkust.
Ruim 25 jaar later keren we terug naar de Provence, à la Flamande. De Vlaanderen-Vakantielandreportage op één over Alegria, een verhaal vol zon en passie, trok ons over de streep om bij de Vlamingen Cindy en Dieter te logeren en van hun levensfilosofie te proeven.
We proefden ook van de keuken van die andere Vlaming in het zuiden van Frankrijk. We trokken dan ook naar Eygalières om er in de gelijknamige bistrot van Wout Bru van heerlijke gerechten te genieten.

ONGEWOON VERTREKREISROUTE

We zijn wat onwennig bij het vertrek naar de Provence. Voor het eerst sinds jaren moeten we niet naar de luchthaven gebracht worden om er in te checken op een vlucht naar Johannesburg, Havana of Sydney.
We trekken naar Frankrijk, naar de Provence en de Azurenkust. Pure nostalgie. We reizen naar de Lubéron, de mooiste streek van Frankrijk, trekken op citytrip naar Marseille, gaan dineren bij Wout Bru in Eygalières, willen flaneren op de zeeboulevard van het mondaine Saint-Tropez terwijl jeugdherinneringen opborrelen. Tenslotte trekken we naar het ruigere Lac de Saint-Croix en Castellane.
De reis naar het zuiden, via Luxemburg, Metz en Dijon, via de Autoroute du Soleil verloopt voorbeeldig. Het is pas begin juli en de traditionele files blijven –gelukkig- achterwege. Vlak voor Lyon moeten we toch een kwartiertje aanschuiven omwille van een ongeluk. Een auto raakte een aanhangwagentje, dat over kop ging en een andere wagen ramde. De pindakaas, brood en andere etenswaren liggen over de volledige breedte van de autosnelweg verspreid.
Wij bereiken veilig Villa Elaia, gelegen aan de voet van de Mont Ventoux, waar we onze eerste nacht op Franse bodem verblijven.

TOP-10

  1.  Lubéron, mooiste streek van Frankrijk.
  2.  Het goddelijke Gordes en de Abbaye de Sénanque.
  3.  De ongerepte natuur van de Camargue.
  4.  Pont du Gard, creatie van de Romeinse overheersers.
  5.  In de voetsporen van Edmond Dantes naar het Château d’If.
  6.  De bekoorlijke Azurenkust.
  7.  Keuvelen door de straatjes van Uzès.
  8.  De Tour achterna op de flanken van de Mont Ventoux.
  9.  Het wondermooie Palais des Papes in Avignon.
10.  Charmant Aigues Mortes met middeleeuwse omwalling.

KALE BERG

We rijden het schilderachtige dorpje Bedoin uit als de weg stilaan begint te stijgen terwijl de vreselijke top van de Mont Ventoux zich tegen de horizon aftekent. Overal daagt deze berg je uit, altijd is zijn aanwezigheid te bespeuren. Ongenaakbaar doemt zijn top op, smekend om beklommen te worden. Tientallen wielertoeristen passeren tijdens onze klim naar de top, de ene klein trappend en glimlachend naar ons fototoestel, de andere zwaar puffend en met parels van zweet op het voorhoofd.
De druifranken maken plaats voor de bomen van het bos van Bédoin. De weg slingert er heen en weer tegen de (zeer) steile wanden van de waaiberg aan, haast onoverwinbaar. Als we de boomgrens passeren en het landschap schraal wordt, bezaaid met gele keien die schitteren in de felle zon, vallen de eerste slachtoffers. Hijgend en puffend moet een wielertoerist, getooid in de regenboogtrui van de wereldkampioen er de brui aan geven. Als we een halfuur later terug afdalen, passeren we de moedige klimmer honderd meter vóór de top, ogenschijnlijk gerecupereerd want hij rijdt gezwind naar boven.
Recupereren deed Tom Simpson in 1967 niet meer. Zelfs integendeel. De Brit overleed aan de dodelijke combinatie van vermoeidheid, de hitte en amfetamines op de flanken van de verschrikkelijke Mont Ventoux. We houden even halt bij de gedenksteen die aan dit tragisch voorval herinnert.

HET ROMEINSE ORANGE

We rijden Orange via de triomfboog binnen. Het monument is gewijd aan de veteranen van het Gallische Legioen XI (de stichters van de stad) en aan keizer Tiberius. Rond de stad is veel wijnbouw van de streek Côtes du Rhône, met bekende wijnen als Châteauneuf du Pape en Gigondas. Orange was ook jarenlang het centrum van de handel in sinaasappelen, wat zijn invloed heeft gehad op de Franse aanduiding voor deze vrucht (orange), en vandaar ook op de aanduiding voor de kleur oranje. Het theater, gebouwd rond het begin van onze jaartelling, is een van de best bewaarde voorbeelden van Romeinse bouwkunst in Frankrijk. De audiogids leidt ons rond en vertelt het verhaal van het theater en de stad. Het is bijzonder heet en we verpozen een tijdje op een schaduwrijk terrasje.

PONT DU GARD

Alhoewel het Romeinse aquaduct niet in de Provence ligt, konden we toch niet weerstaan om een bezoek aan de Pont du Gard te brengen. De brug over de Gard trekt veel toeristen, aangetrokken door deze imposante getuige van de geschiedenis, creatie van de Romeinse overheersers. In het water onder de brug vermaken zich tientallen jongeren, spelend in het frisse water of zwemmend van de ene naar de andere oever. Een drietal tracht met een gevaarlijk ogende duik van de steile rotswanden indruk op een aantal giechelende meisjes te maken.
Wij zijn meer onder de indruk van de Romeinse architectuur en werpen onze blik naar de rondbogen en pijlers van de brug uit 70 na Christus, die deel uitmaakt van een aquaduct, die het water van een bron nabij Uzès naar het Romeinse Nîmes leidde.

FELISA

In Saint-Laurent-des-Arbres worden we door Isa hartelijk onthaald. De maison d’hôtes die zij samen met haar man Philippe runt, is gewoonweg fantastisch. Het authentieke wijnhuis ligt in Saint-Laurent-des-Arbres, een middeleeuws stadje waar de tijd bleef stilstaan. De ruime tuin met zwembad, omringd met diepgroen gras en veel bomen en struiken is omzoomd met een hoge muur, die ons de nodige privacy garandeert. We kunnen er wegvluchten voor de felle zonnestralen. Felisa, want zo is het huis gedoopt, is voor vier dagen ons toevluchtsoord vol schaduw en rust na een afmattende daguitstap naar de Camargue of Avignon.
’s Avonds mogen we van de excellente keuken van de vrouw des huizes proeven, waarna we tot diep in de nacht van de frisse avondbries genieten.
Vanuit Saint-Laurent-des-Arbres ontdekken we de onmiddellijke regio zoals de Pont du Gare, Uzès en de wijndomeinen van Tavel en Lirac.

PAUSELIJK AVIGNON

Avignon ademt geschiedenis. We parkeren ons in een ondergrondse parking en twee verdiepingen hoger wanen we ons in de late middeleeuwen. We staan recht tegenover het Palais des Papes, getuige van de pracht waarin de paus en zijn entourage, die Rome moesten ontvluchten, zich eeuwen geleden wentelden. De flitsende fototoestellen en het opgewonden commentaar van een groep Japanners, die hevig gesticulerend naar het vergulde madonnabeeld op de kathedraal van de Notre Dame des Doms wijzen, halen ons uit onze dagdroom.
Na het bezoek aan het paleis wandelen we tot aan de boorden van de Rhône waar we ons op de grasgroene oever nestelen terwijl horden toeristen over de Pont Saint Bénézet, of zeg maar le pont d’Avignon, slenteren en de kapel bezoeken.
Het is ook vandaag weer erg warm. We vleien ons in de comfortabele zetels van de Café Opéra op de Place de l’Horloge, laten ons de koele pint smaken en kijken geamuseerd toe hoe jong en oud zich enthousiast op de paardencarrousel vermaakt.

DE ONGEREPTE CAMARGUE

Tussen het Arles van Van Gogh en de Middellandse Zee vormt de Camargue een driehoek van water en dijken, van duinen en moerassen, ingebed tussen de Grand en Petit Rhône. We wagen ons niet aan een paardentocht door de Camargue en houden het bij een rustige boottocht vanuit Saintes-Maries-de-la-Mer via de Middellandse Zee naar de kleine Rhône. Rechts en links van ons ligt de immense delta van de Rhône, die het land keer op keer overspoelde en er een brok wilde natuur van maakte. Inmiddels heeft de mens het lange gevecht tegen de zee gewonnen en werd de Camargue omgevormd tot wat het nu is: een samenspel van ruige natuur en gecultiveerd land met zoutpannen, rijstvelden en weiden voor paarden en stieren. De stieren mogen in het wild lopen en komen aan de oever een kijkje nemen. Even verderop verzamelt een gardian een kudde witte paarden met een lange staart. Tussen de kudde lopen een aantal bruine veulens. Zo worden ze geboren, om vervolgens lichtgrijs en wit te kleuren. Op de terugtocht zien we de open zee glinsterend voor ons liggen, en terwijl we het unieke wildwatergebied achter ons laten, doemt de kerktoren van de Romaanse Église de Notre-Dame-de-la-Mer op.
Verderop is de kustlijn eindeloos leeg en verdwijnt tussen de horizon van water, strand en duinen. Voor we terug naar onze chambre d’hôtes rijden houden we halt in het met middeleeuwse muren en torens omwalde stadje Aigues Mortes (Dode wateren), gelegen buiten het departement en de Provence, maar binnen de Rhônedelta.

KUNST IN SAINT-REMY-DE-PROVENCE

Met half ontblote bast en gepelde schors heten de platanen die naar het centrum van Saint-Remy-de-Provence leiden, ons welkom. We vinden er in de kleine, smalle steegjes en op het marktplein wat koelte en bescherming tegen de felle zon. Saint Remy draagt sinds de doortocht en verblijf van Vincent Van Gogh kunstenaars op handen. Het kleine stadje is dan ook veelvuldig bezaaid met ateliers en kunstgalerijen. We houden halt en geven commentaar op de kunstwerken van voor ons onbekende schilders en beeldhouwers.
Al even fraai zijn de verweerde gevels van de huizen, de luiken in lichtpaars of donkergroen, die het licht verhinderen tot in de kamers door te dringen en het fonteintje waar twee kinderen zich vermaken door mekaar nat te spuiten.

DE ONGEREPTE SCHOONHEID VAN DE LUBÉRON

De blik in je ogen, dat is kunst! zingt Stijn Meuris van Noordkaap. Niets is minder waar. De gerechten van Wout Bru, dát is kunst!
Nadat we de stijlvolle kamer van de Bistrot d’Eygalières in onze thuis-voor-twee-dagen hebben omgevormd, schuiven we onze benen onder een tafeltje in het gelijknamige restaurant, Chez Bru. Suzy en Wout Bru serveren er sinds elf jaar goddelijke gerechten die hun terecht twee Michelinsterren hebben opgeleverd. Trio van zalm, tonijn en foie gras wisselen de al even heerlijke kalfszwezeriken en langoustines af. We sluiten de hemelse maaltijd af met een leuke babbel met de chef.
Vanuit Eygalières ligt de Luberon binnen handbereik. Eens Cavaillon voorbij verandert de route nationale in een landweg die ons, heen en weer slingerend, naar Gordes voert, een dorpje gelegen als een arendsnest op de top van een berg. Gordes mag terecht de titel dragen van één van de mooiste dorpen van Frankrijk. We bewonderen het fraai gerenoveerde kasteel terwijl we op het marktplein onder de twee reuzen van platanen van een glas pastis nippen, terwijl de wind de druppels van het fontein in onze richting jaagt. Het zorgt voor wat verfrissing, want het is zeer warm!
De panorama’s over de Coulonvallei zijn adembenemend terwijl we een aantal hijgende wielertoeristen passeren, die minder oog hebben voor de leuke plaatjes. De weg daalt sterk als we richting de Abbey de Sénanque rijden. Dit cisterciënzerklooster is bekend voor de omliggende lavendelvelden, waardoor het wellicht één van de meest fotogenieke plaatjes van de Provence oplevert. Vlinders en bijen fladderen van de ene naar de andere bloem, terwijl de lavendelstruiken zachtjes door de wind heen en weer geblazen worden. We rijden verder in de richting van Apt, bekend om zijn gekonfijte fruit maar –volgens onze reisgids- voor de rest weinig te bieden heeft. We verlaten de weg, op zoek naar het pittoreske arendsnest Roussillon. Met de opkomst van de synthetische kleurstoffen is het belang van de natuurlijke pigmenten om verf te maken sterk verwaterd. De bloeiende leemgroeven verdwenen en het dorpje was gedoemd om te vervallen tot de groeven een tweede jeugd beleefden. De toerist ontdekte de natuurpracht van het okeren landschap en de aangelegde groeven. Tinten van lichtgeel tot diep terracotta kleuren de weg die ons langs een hallucinant landschap van pieken en canyons voert. Roussillon is een feest van de kleuren. We wandelen langs de steile steegjes met oude huizen in warme tinten, versierd met bloemenbalkons in smeedwerk.
Verslingerd als we zijn op de pittoreske en schilderachtige villages houden we ook halt in Menèrbes, hoog gelegen tegen de flanken van een rotswand met de alomtegenwoordige maar nooit vervelende nauwe steegjes, de vensters met luiken, die overdag de felle zonnestralen moeten buiten houden. Via de Départementale 943 rijden we tot in Lourmarin, bekend omdat het de laatste rustplaats van Albert Camus herbergt, naast een schitterend gerestaureerd kasteel. We kopen in de enige bakker die zijn brood nog zelf bakt, heerlijke quiches, smeuïg en rijkelijk gevuld met prei en kaas of gitzwarte olijven en dieprood gekonfijte tomaten. Smullen doen we in de schaduw van de immense platanen alvorens we via de door het dorre landschap slingerende wegen terug naar Eygalières keren.

HET MARSEILLE VAN ALEXANDRE DUMAS

De motor van het bootje pruttelt gezapig als het ons, klievend door de golven in de oude haven van Marseille, naar het Château d’If brengt. Dit oorspronkelijk bedoelde fort, dat Marseille tegen aanvallen uit de Middellandse Zee moest beschermen, werd al snel tot een gevangenis omgevormd. Enkel de door Alexandre Dumas gecreëerde Edmond Dantes (of de graaf van Monte Cristo) kon ooit uit deze gevangenis ontsnappen. We bezoeken het museum dat in de voormalige gevangenis gehuisvest is en ontdekken dat, als geschenk voor de paus, de eerste neushoorn op dit eiland voet (of zeg maar poot) aan Europees wal gezet heeft. Alfred Dürer vereeuwigde het beestje in een gekende gravure, zodat de paus zijn geschenk toch te zien kreeg, want het onfortuinlijke dier overleefde de reis naar de paus niet.
In de namiddag slenteren we door de nauwe en vervallen straatjes van le Panier, het oude en voorheen beruchte kwartier van Marseille naar de oude haven waar op de Quai des Belges de marktkramers de resten van de ochtendmarkt opruimen. Het is broeierig heet en de duik in het diepblauwe water van het zwembad van ons hotel werkt verfrissend.

LE BEAU MONDE Á SAINT-TROPEZ

De zon schittert hoog in het zenit als we in de vroege namiddag Saint-Tropez binnenrijden. Halsreikend kijken we uit naar de olijke en beroemde gendarmes, dé mascottes van de badplaats sinds Luis Funès er een aantal hilarische films draaide. In plaats daarvan worden we streng maar netjes via elektronische parkeertellers afgeleid naar een reusachtige parking aan de haven. De tijden zijn veranderd sinds we twintig jaar geleden onze jeugdvakanties in Saint-Tropez doorbrachten.
Sinds Brigitte Bardot in de jaren vijftig hier het mooie weer maakte, krijgt dé badplaats van de Azurenkust meer en meer mooi volk over de vloer, vaak op zoek naar rijk volk. Luxueuze jachten liggen te glimmen in de te kleine haven. Het is pas 10 juli en nog niet zo druk aan de Côte d’Azur. Niettegenstaande het badplaatsje nog niet overspoeld wordt met toeristen, toch heerst er een geweldige drukte. Kunstenaars etaleren hun werk, schippers schrobben het dek van hun jacht en kinderen smullen van de veelkleurige ijsjes. Op een veel te klein plaatsje op een terras drinken wij een veel te dure cola en pastis.
Gelukkig hebben de luxejachten, waar de dagjestoeristen zich aan vergapen, niet alle vissersboten kunnen verdrijven, ook al worden ze in enkele hoekjes van de haven weg gedrumd. We hebben hoop dat het charmante karakter van Saint Tropez, zoals we het uit onze jeugd herinneren, in de oude dorpskern is behouden. De ontnuchtering is groot als we naar de Place des Lices slenteren. Al is er ogenschijnlijk weinig veranderd, we vinden er de gezellige sfeer van weleer niet meer terug. Geen oude vissers die zich bekwamen in het pétanquespel of kaarters op de terrassen van de kleine cafés. Worden we overvallen door (misplaatste) nostalgie, vragen we ons af als we richting citadel kuieren?

In de voormiddag ontdekten we het Massif des Maures, een vooralsnog ongerept stukje natuur met prachtige dorpjes als Garde-de-Freinet en Grimaud. In de schaduw van de onvermijdelijke platanen leven de lokale bewoners op hun flegmatieke Provençaalse levensritme. Dan is het ritme net iets hoger in Port Grimaud, het in 1974 gecreëerde kuststadje, dooraderd met kanalen en bruggen. We herontdekken dit ‘kleine Venetië’ in een bootje, wandelen vervolgens naar de haven in de baai van Saint-Tropez en lunchen in de schaduw terwijl we de stoet toeristen becommentariëren, die het terras passeren, de één elegant en sierlijk, de andere met lood in de benen, gebukt onder de felle middagzon.
Als afsluiter klimmen we naar het arendsnest van Ramatuelle. Trotseerden we twintig jaar geleden de steile helling nog met de fiets, we laten het werk nu over aan onze trouwe auto. Ook Ramatuelle is wat groter geworden, wat meer gepolijst, ten dele aan de ‘commercie’ overgeleverd, al kan Ramatuelle anno 2006 ons zeker nog bekoren: pittoresk dorp, prachtig uitzicht op de baai van Saint-Tropez en de Corniche en zeer gezellig.

GOD IN FRANKRIJK

Het is markt in het centrum van Aups als we onze ontdekkingstocht in de streek starten. Marktkramers prijzen in hun sappig accent du Midi hun producten aan. Van maagdelijke olijfolie van eerste persing tot een kleurenpallet van groenten en fruit, waar menig kunstenaar jaloers op zou zijn. Overtuigd van de kwaliteit van hun waar brengen ze het aan de man. Of beter: aan de vrouw, want de mannen zitten, beschermd door de schaduw van de platanen op het terras van de talrijke cafés, bijeen gedrumd op het veel te kleine marktplein. Wij laten ons de pastis, symbool bij uitstek van deze regio en het belangrijkste ingrediënt van de Provençaalse onthaasting, smaken.
’s Namiddag trekken we naar Tourtour, onooglijk en pittoresk bergdorpje hoog tegen de flanken van de uitlopers van de Alpen neergevleid. De hoofdstraat en ook wel enige straat baant zich zigzaggend een weg tussen de verweerde gevels van de oude huizen. Van op het pleintje is het panorama adembenemend. Vanop de banken in de schaduw van de bomen bewonderen toeristen de kunsten van specialisten van les jeux aux boules.

APOCALYPS IN DE GORGES DU VERDON

De Gorges du Verdon behoren tot de mooiste landschappen van Europa. We rijden van Aups naar Aiguines waar we een prachtig zicht op het turkooizen Lac de Sainte-Croix hebben, dat fel contrasteert met de hemelsblauwe lucht en het hagelwitte wolkendek.
We rijden langs de Verdon, een zijrivier van de Durance, die een diepe kloof in het plateau geslepen heeft en zo voor één van de spectaculairste natuurverschijnselen van Frankrijk zorgde. Ruw, steil en indrukwekkend: de Gorges du Verdon. We bewonderen de weergaloze vergezichten over de canyon. Via de slingerende weg, de Pont de l’Artuby en Clomps bereiken we Castellane, stadje gekneld tussen de steile rotswanden van de Alpes-de-Haute-Provence. We overwinnen het steile wandelpad naar de de kapel Notre-Dame-du-Roc uit, die hoog boven de stad uittorent en verpakt is in hagelwitte nevelslierten.
Na ons bezoek aan Castellane breekt de hel boven het Alpenstadje los. Wat eerst een plensbui leek, verandert al gauw in hevige stortregen. We zoeken onze weg om en keren terug naar Aups.
Hevige regenval en hagelstenen als okkernoten groot toveren het wegdek in een mum van tijd om in een water- en modderpoel. De hemelsluizen blijven ruim een uur in alle hevigheid geopend, rotsblokken en keien van de bergflank meesleurend. Onder apocalyptische omstandigheden lopen diverse wagens beperkte tot zeer ernstige schade op. Laverend tussen de rotsblokken die over het hele wegdek verspreid liggen, banen we ons een terugweg naar Castellane, terwijl de gendarmerie de grote middelen laat aanrukken om de weg vrij te maken en minder fortuinlijke automobilisten uit hun benarde situatie te bevrijden. Ook onze auto ontloopt de grillen van de natuur niet en we schrappen meteen het geplande bezoek aan Moustiers-Sainte-Marie om van al dit natuurgeweld te bekomen.

RUST IN ALEGRIA

Bekomen kunnen we in de rustige omgeving van Alegria, het stijlvol gastenverblijf te midden van een zilvergroene olijfboomgaard en gelegen aan de rand van het pittoreske dorpje Aups. We verblijven er bij Cindy en Dieter, twee joviale en enthousiaste Vlamingen, die van het Provençaalse savoir-vivre hun levensmotto hebben gemaakt en dit op hun gasten weten over te brengen. We ontmoeten er andere levens- en wijngenieters, wat in leuke babbels en gezellig tafelen uitmondt. We genieten van het déjeuner sur l’herbe waarbij Dieter ons van zijn overheerlijke quiches laat proeven en waar de wijn rijkelijk vloeit. Op het dakterras van onze smaakvol ingerichte kamer kunnen we relaxen op het ritme van de lokale bevolking en vergeten we de Belgische stress en het jachtige leven. Voor eventjes toch.
Tot ziens, Alegria. Au revoir, France.