PORTO, MINHO & DOURO

Rondreis door het noorden van Portugal.

HOMEEUROPAPORTUGALPORTO, MINHO & DOURO

Portugal is een belangrijke wijnproducent, vooral bekend van de portwijnen uit de streek rond de Dourorivier. Onze rondreis voert ons van Porto door de bekoorlijke Minhostreek, waar het ontstaan van Portugal geworteld zit, naar Guimarães en Amarante. In de valleien worden de karakteristieke vinhos verdes ('groene wijn') gemaakt. Vervolgens trekken we naar Pinhão, centrum van de Dourostreek, waar de Douro of 'gouden rivier' zich door diepe dalen met duizenden wijngaarden slingert.

REISROUTETOP-10

  1. Wijn proeven en pick-nick in Quinta do Bomfim
  2. Stadswandeling in het bekoorlmijke Porto
  3. Bezoek aan Sandeman, de donkere cape achterna
  4. Overheerlijke tapas bij Tapabento
  5. Charmant Guimarães
  6. Palacio de Mateus, een waar juweeltje
  7. N-222 van Pinhão richting Porto tot Porto Antigo
  8. Sterrendiner bij DOC
  9. Nossa Senhora dos Remedios, kerk boven staat
10. Ingedommeld Amarante

Ruim op tijd verzamelen we aan het station van Leuven en sporen we naar onze nationale luchthaven. We hebben nog een zee van tijd voor een koffie en een licht ontbijt. De sfeer zit er meteen in. Ping, … Ping. Aan de gate geeft het scherm van Brussels Airlines als vertrekuur 5 na 11 aan. De vlucht is retarded. Gelukkig verloopt het boarden rimpelloos en ploffen we ons al snel in de zetel. Dan kondigt de kapitein aan dat we pas binnen vijfenvijftig minuten zullen opstijgen omwille van het drukke verkeer boven de luchthaven in Porto. Zucht!

PORTO

Na een vlucht van ruim twee uur landen we een uur later dan gepland op de Aeroporto Francisco Sá Carneiro. We pikken er onze huurwagen op en rijden gezwind naar het centrum van Porto, waar we inchecken in het NH Collection Porto Batalha, onze slaapplaats voor één nacht. Het hotel is pas vorig jaar gerenoveerd en oogt met zijn eigentijdse inrichting zeer modern.
We gaan meteen op pad voor een ontdekkingstocht door het historische centrum van Porto. De oude stad is vrij compact, wat het voordeel biedt dat we gemakkelijk alle bezienswaardigheden te voet kunnen bezoeken. We wandelen naar de Mercado de Bolhão, de dagelijkse markt van Porto waar de lokale bevolking hun inkopen doet. De markt is gesloten en we worden door een norse bewakingsagent wandelen gestuurd. We vervolgen onze weg naar het stadhuis, dat hoog boven het langgerekte plein uittorent. Hoogtewerkers breken het podium van een concert van de vorige avond af. Even verderop ligt het beroemde São Bento-treinstation, met als grote blikvanger de indrukwekkende azulejos-taferelen.
Op de hoogste heuvel van de stad troont de romaanse kathedraal Igreja da Sé, in de loop der eeuwen meerdere malen verbouwd tot een interessante mix van bouwstijlen. We steken via de Ponte Luis I de Douro over naar Vila Nova de Gaia, het centrum van de port. Als we over de reling kijken, krijgen een aantal van ons klamme handen. De Douro ligt duizelingwekkend laag onder ons.
Oorspronkelijk waren de porthuizen in de stad gevestigd, maar toen de bisschop van Porto het monopolie op de opbrengsten eiste, vertrokken de handelaars naar de zuidoever van de rivier. Vandaar dat de meeste wijnhuizen en opslagkelders, waaronder grote namen als Graham's, Taylors, Sandeman en Ramos Pinto, aan de andere kant van de Douro liggen. We worden rondgeleid in de kelders van Sandeman en proeven het verschil tussen ruby- en tawnyporto. De wijn maakt de tongen losser. Ping, … Ping.
De teleférico overbrugt boven onze hoofden het hoogteverschil naar de Ponte Luis I. Wij keren via de onderste brug terug naar Ribeira (Portugees voor de oever), het kloppend hart van het historisch centrum. Na de stevige portwijnen wagen we ons aan de lichtere kost. Een rosé portwijn met (veel) ijs en tonic is verfrissend, maar we verkiezen toch het zwaardere werk.
Dat wordt opgediend in Tapabento São Bento, het tapasrestaurant waar we dineren. We worden vriendelijk onthaald en naar onze tafel op de bovenverdieping begeleid. Enthousiast wordt het menu voorgesteld. Eerst laten we tal van tapas aanrukken, waarna we de risotto en de Thai Fish and Seafood Curry laten smaken. Ping, … Ping. Piet is populair. Een rits van dessertjes rondt de maaltijd af. In het hotel worden we nog getrakteerd op een portwijn als slaapmutsje. De lichte ruby kan ons niet echt bekoren na de stevige reserva's en jarenlang gerijpte tawny's.

GUIMARÃES

De volgende dag trekken we via de Minhostreek naar Pinhão, het centrum van de Dourostreek.
Onze tocht brengt ons eerst naar Guimarães, eens de hoofdstad van Portugal. Het historisch centrum van de stad is nauw verbonden met het ontstaan en de identiteit van Portugal. Het deel binnen de stadsmuren werd door Unesco erkend als werelderfgoed om de originaliteit en authenticiteit waarmee het werd gerestaureerd. We parkeren onze Renault Traffic aan het Castelo do Guimarães. De parkingbewaker legt ons hevig gesticulerend uit dat tegen een kleine vergoeding onze wagen in veilige handen is. Dankbaar voor onze gulle hand vult hij meteen aan hoe we naar het oude centrum moeten wandelen. We dalen af naar het centrum en bezoeken het hart van de oude stad. Het plein Largo da Oliveira staan tientallen metalen stoeltjes in diverse kleuren op bezoekers te wachten. Het is nog vroeg op de dag en niemand wordt verleid om zich nu reeds aan het aperitief te wagen. Smalle steegjes en metalen balkonnetjes maken de oude binnenstad gezellig. We wandelen en zien aan het einde van de laan de kerk Igreja e Colegiada de Nossa Senhora da Oliveira liggen. We lopen voorbij het met kantelen versierde Paços Municipais (gemeentehuis) en houden halt op de Praça de Santiago waar de pelgrims die in de middeleeuwen naar Santiago de Compostella trokken, werden onthaald. Tegenwoordig is dit plein met de vele restaurants en terrasjes een ontmoetingsplaats voor de lokale bevolking en toeristen. We keren terug naar het kasteel. Een kleuterjuf leidt haar klasje in goede banen, allen in een blauwgrijs schortje. Juf Riet is ontroerd.

AMARANTE

We reizen verder naar Amarante, een pittoresk provincieplaatsje dat terrasvormig aanleunt tegen de oevers van de Tâmega-rivier. Naast de schitterende omgeving, waaronder een prachtig uitzicht op de imposante bergen, huisvest het historische centrum de beroemde St. Gonçalokerk en de gelijknamige brug, die allebei worden beschouwd als meest opmerkelijke bezienswaardigheden van de stad. We nestelen ons in de stoeltjes van de bar op het grote plein en laten tonijnbroodjes, kalfskroketjes, gefrituurde inktvis en salcisson gemarineerd in portwijn aanrukken. De kelner verleidt Piet om een franceshinha, een lokale lekkernij, te bestellen. Nooit was Piets bereidheid groter om eten te delen. Ping, … Ping.
We wandelen over de St. Gonçalobrug, die aanzien wordt als hét symbool van het Portugese verzet tegen de Franse invasie in het begin van de 19e eeuw. Gezellige terrasjes en uitnodigende confeitaria wisselen elkaar af. Veel overtuiging hebben Riet en Martine niet nodig om achter te blijven op een bankje in de schaduw terwijl Stefan en Eric de klim naar de parking aanvatten. Piet offert zich op om de dames gezelschap te houden.

VILA REAL - CASA MATEUS

Vervolgens houden we halt in Vila Real. De topattractie van deze stad is en blijft het Casa de Mateus, gelegen op ongeveer drie kilometer van het centrum. Het paleis is één van de juweeltjes van de Portugese barok, omschreven als het meest fantastische landhuis van Portugal én afgebeeld op het etiket van de gekende flessen Mateus rosé-wijn. We worden rondgeleid in het landhuis en bezoeken vervolgens de op Versailles geïnspireerde tuin.
Via een mooie rit langs kronkelende wegen, met indrukwekkende landschappen en wijngaarden, bereiken we Pinhão waar we onze intrek nemen in The Vintage House Hotel. Het diner in Restaurante Rabelo, het restaurant van ons hotel, zal geen blijvende herinnering nalaten, maar de wijn is bijzonder lekker en het gezelschap gewoonweg fantastisch. Martine en Eric worden verrast met een arrangement in Maastricht, een cadeau voor dertig jaar huwelijk. We vieren het jubileum pas de volgende avond, maar de vrienden konden niet wachten met hun attentie. Martine en Eric zijn kinderlijke gelukkig met dit mooie geschenk.

PINHÃO

We slapen wat langer en trekken de hele dag uit om de Dourostreek rond Pinhão te verkennen. Pinhão telt slechts 648 inwoners op een gebied van nog geen 3 vierkante kilometer. Het kleine dorpje werd bekend omdat het als eerste in het grote gebied stromend water en telefoon kreeg. Daarna is er eigenlijk niet veel meer veranderd.
We houden halt bij het station van Pinhão, één van de mooiste van het land. De gevels zijn bedekt met prachtige tegelpanelen, die het werk op de wijngaarden en de landschappen van de Douro afbeelden. Het station is één van de toeristische trekpleisters van Pinhão.
Maar in Pinhão draait alles om wijn en port. We hebben dan ook een rondleiding in het wijndomein van de familie Symington, eigenaar van Quinta do Bomfim, geboekt. Het kleine museum vertelt het verhaal van het wijnhuis, de familie en de wijnen. Een verzameling foto's uit de vroege 20e eeuw van de Douro en documenten leggen de geschiedenis van de Quinta en de regio uit. Piet is onder de indruk van de zeer deskundige uitleg van onze gids. Cindy beantwoordt dan ook met veel zwier en enthousiasme de vele vragen die afgevuurd worden. Ping, … Ping. Zij leidt ons naar de enorme kelder vol vaten, met zijn buitengewoon complexe dakconstructie, die al meer dan honderd jaar gebruikt wordt om alle portwijnen te bewaren voordat ze voor verdere rijping stroomafwaarts naar Vila Nova de Gaia worden gevoerd. En uiteraard staat er ook een wijnproeverij op de agenda. De Graham's Six Grapes is overheerlijk, de tawny van twintig jaar gewoonweg verrukkelijk.
Goedgemutst en gewapend met een reusachtige picknickmand trekken we naar het Echo House, gelegen in het midden van de wijngaard met een mooi zicht op de quinta en de Douro. We nestelen ons op het terras naast het huis, de tafel buiten het bereik van de forse wind. Het is er aangenaam warm. De traditionele Portugese gerechten smaken heerlijk. We eten een pasteitje met kip, een slaatje met bolletjes van salsicha en zacht tot sterk smakende kazen. Af en toe breekt de zon door de wolken en tanen de goudgele stralen onze nog bleke huid. We kraken enkele flessen Dourowijn. Stefan kruipt in de huid van Alain Delon, de Franse acteur die onze gidse in Stefan herkende. Vanop het terras hebben we een fraai uitzicht op de Douro. De wind laat de rivier kabbelen. Golven van wel een meter hoog. Te veel wind, te veel golven, te veel forellen om te varen, vindt Piet en we schrappen de verkenning van de streek vanop de Douro. We wandelen door de wijngaarden en beklimmen de steile paden, die tussen de prachtige terrassen met oude wijnranken slingeren. De laatste meters op het stoffige pad naar het view point is een ware martelgang. Riet moet er even bij gaan zitten. Uitgeput bereiken we het hoogste punt van de wandeling. Als beloning ontvouwt zich een even fraai als wonderbaarlijk panorama. De majestueuze rivier snijdt het landschap in twee, met aan weerskanten steile terrassen vol wijnranken en hier en daar wat olijfbomen. Vanaf deze hoogte ziet de omgeving van de Dourovallei er heel anders uit. De 897 kilometer lange rivier ontspringt hoog in de bergen op ruim 2200 meter hoogte bij Sierra de la Demanda en mondt uiteindelijk uit in de Atlantische Oceaan bij Porto. Door zijn lengte en oppervlakte behoort de Douro rivier tot de grootste stroomgebieden van het Iberisch schiereiland. Afdalen verloopt gemakkelijker. Eens beneden, hebben we nog kracht én goesting over om de kade te verkennen. De Douro is inderdaad te wild om ons op het water te wagen. Als alternatief drinken we een espresso tussen de vierende FC Portosupporters. Campeão! Campeão!
Piekfijn uitgedost stappen we DOC binnen, het restaurant van topchef Rui Paula en bekroond met één Michelinster. Bij de amuses serveert de sommelier een heerlijke lokale schuimwijn. Verrukkelijke krab, een oosters soepje, kalfsvlees en veel meer worden aangerukt, telkens begeleid van een overheerlijke wijn van de Douro- of Minhostreek. We zijn gelukkig als we het restaurant verlaten. Martine stuurt het Renaultbusje gezwind door de nacht. Voldaan trekken we naar onze kamers. Ping, … Ping.

TERUG NAAR PORTO

We vertrekken vroeg naar Porto via de N-222, één van de mooiste wegen ter wereld (zeggen de Portugezen). De N-222 is een begrip. De natuur moet hier te veel Portwijn hebben genuttigd toen zij bij het ontstaan van de rivier haar natuurlijke weg wist te vinden. De N-222 volgt de grillige loop van de Douro en is een juweel om te rijden. Er is zoveel te zien dat je niet weet waar te kijken. We rijden rustig en genieten van de fantastische omgeving. De mooiste uitzichten heb je als je -zoals wij- vanuit Pinhão naar Porto rijdt. De N-222 verlaat zijn trouwe gezel de Douro en klimt omhoog naar Lamego. De vrouwen knikken goedkeurend als Eric voorstelt om een deel van de klim met de auto te overbruggen en hen daar af te zetten. De mannen rijden terug naar de parking en sluiten na het eerste gedeelte van de eindeloze trappen terug aan. Via de symmetrische trappen bereiken we Nossa Senhora dos Rémedios. De monumentale trap met 686 treden is versierd met azulejos, de gekende blauw-witte tegeltjes. Het heiligdom is tot de nok gevuld. Iedereen is op zijn paasbest voor de heilig vormsel van enkele jonge parochianen. De priester maant ons aan de kerk te verlaten. Ook foto's zijn taboe! Terwijl we terug naar de wagen stappen zien we de kathedraal aan onze voeten liggen terwijl het kasteel van Lamego niet kan wedijveren met de kerk. Kerk boven staat, is hier geen loos begrip.
Onze stop in Lamego heeft langer geduurd dan voorzien en we beslissen om de Douro meteen over te steken en via de autosnelweg naar de luchthaven van Porto te rijden. In afwachting van onze vlucht lunchen we bij Burger King. De terugvlucht naar Brussel verloopt prima en we nemen hartelijk afscheid na alweer een (dol)fijne vakantie. Ping, … Ping.
Até breve, Portugal. Até breve, Porto.