NOORD-ITALIË

Ontspanning en lekker eten.

HOMEEUROPAITALIËNOORD-ITALIË

Italië blijft ons bekoren. Na de bijzonder geslaagde vespatocht door Piëmonte in de zomer van 2009 trokken we in 2010 terug naar Italië. We trokken meer tijd uit, verkenden de andere noordelijke provincies : de ongerepte natuur van Trentino-Zuid-Tirol, het charmante Veneto, het ruwe Emilia-Romagna, het speelse Lombardije en de wondermooie kustlijn van Ligurië. Eindigen deden we in de parel van het lekkere eten en voortreffelijke wijnen, in Piëmonte.

REISROUTEONZE TOPPERS

  1.  Slingeren door de Dolomieten.
  2.  Salve Venezia!
  3.  Cultuur in Emilia-Romagno.
  4.  Romantische Verona.
  5.  Gastronomie in Sarmeola di Rubano.
  6.  Betoverend Gardameer.
  7.  Benvenuti a Milano.
  8.  Ravisant Cinque Terre.
  9.  Portofino, pareltje aan de Ligurische kust.
10.  Adembenemende panorama’s in Piëmonte.

SLINGEREN DOOR DE DOLMIETEN

Een smalle en kronkelende weg loodst ons naar San Vigilio de Marebbe, in de schaduw van de Kronplatz, reus van de Dolomieten. Een brede glimlach verwelkomt ons in hotel Monte Sella. Een Oostenrijkse Gemütlichkeit straalt van het hotel en zijn personeel af. 's Zondags biedt het zijn gasten een aperitief in de tuin aan. Gezelligheid troef.
Voordien hebben we dezelfde sfeer geproefd in Brixen, of Bressanone. Alle plaatsen in Südtirol (of Alto Adige) hebben een Italiaanse en Duitse naam. Bressanone is een charmant stadje en wordt door de kathedraal op een gezellig plein gedomineerd. We bezoeken de duomo met zijn kruisgang vol fresco's. We kuieren door de smalle straatjes, verdwalen in het spinnenweb van een stratenplan en vleien ons tenslotte behaaglijk neer in de dikke kussens van een zetel op een zonovergoten terras. Ook de Cascade de Racines zijn een bezoek waard. Het smalle bergpad volgt de watervallen die soms kabbelend hun weg naar het dal zoeken, dan weer klaterend de diepte instorten. Kleine bruggetjes overspannen de kloof. Het is er aangenaam koel tussen de torenhoge sparren.
We trekken door de Dolomieten, langs hoge passen, scherpe haarspeldbochten en groene dalen. Het ravijn ligt steeds gevaarlijk naast ons. Bolzano straalt dezelfde gezelligheid uit als de rest van Zuid-Tirol, al is er niet veel meer te zien dan de kathedraal. Ook zo in Trento, waar we minder Duits horen. Neptunus torent met zijn drietand boven het marktplein uit. Trento dankt zijn naam aan de Latijnse benaming van drietand (Tridentum is de Latijnse naam van Trento, afgeleid van tridens). We rijden terug naar het noorden, slingeren door dorpjes met pittoreske namen. In Cembra verlaten we de grote weg, dringen dieper door in de buik van de Dolomieten. We zoeken de Piramidi di Serangoza. Fijne, natuurlijke obelisken stijgen boven het landschap uit, reikend naar de staalblauwe hemel. Een steil wandelpad leidt naar het uitzichtplatform. Het is warm, zeg maar heet. Het zweet barst uit onze poriën en loopt in kleine straaltjes over onze huid. Puffend bereiken we de top, krijgen een fantastisch uitzicht op de streek en de piramidi.

SALVE VENEZIA!

Salve Venezia! We betreden de Dogenstad via de grote poort, het Canal Grande. Het kanaal slingert zich in twee bochten door de stad. Op het water lijkt het wel spitsuur. Vaporetto's, motorboten, brandweer- en politieboten, gondels en dappere kano's banen zich een weg door het Canal Grande.
Gewapend met kaart en stadsgids trekken we op pad. We zijn goed voorbereid voor onze trektocht door Dorsoduro, één van de vele wijken van het prachtige Venetië. Volgende straat links, dan tweede steeg rechts, dan weer links. We botsen op de Canal Grande. Geen weg verder mogelijk, tenzij met een boot. Dan maar terugkeren. Eindelijk, gevonden, de Ca'Rezzonico. Smalle stegen, bruggetjes, kanalen, kerken, verdwaalde toeristen. Het heeft geen zin. Het is onmogelijk niet te verdwalen. We geven ons over aan de willekeur van een splitsing, nu eens links en dan rechts, we dolen door een wonderlijk labyrint. Op de Campo Santa Margherita verkoelen we met een granita al limone in de schaduw van een grote beuk, neergeplant in het midden van het plein. Een marktkramer stalt rustig zijn waar uit. Haast is er niet bij.
Via de Ponte Accademia ruilen we het zuidelijke Dorsoduro voor de meer centraal gelegen wijk San Marco. Vanop de bekende Rialtobrug hebben we een mooi uitzicht. Gondels vertrekken en komen aan, sloepen bevoorraden de plaatselijke horeca. Op de brug krioelt het van toeristen. Souvenirs allerhande staan uitgestald, geld wisselt er van eigenaar.
De volgende dag trekken we met de vaparetto naar de Piazza San Marco. Massa's toeristen drummen er om de 98,5 meter hoge campanile te bestijgen of de basiliek te betreden. Mozaïeken glinsteren in de felle zon. Heiligen, leeuwen en paarden in broze steen, brons en marmer kleuren de omgeving. De prachtige basiliek, het Dogenpaleis, de Torre dell'Orologio, de fel gele caféstoeltjes, de live orkestjes en prullariaverkopers geven aan het plein een uitstraling zonder weerga.
Nog één keer willen we het Canal Grande afvaren. We schepen in op de vaparetto, varen langs gebouwen in alle stijlen die de Europese architectuur heeft doorlopen. Paleizen glijden aan ons voorbij, met gevels van kantwerk of porselein, met vensters die gezelligheid uitstralen en deuren die op het water uitgeven. Bemoste trappen lijken mee te deinen met de golfslag van het kanaal en het voortstuwende water uit de lagune. We ontschepen aan de pescharia, de dagelijkse markt waar naast vis ook groenten en fruit verkocht worden.
We eindigen onze stadstrip in het museum van Guggenheim, de Collezione Peggy Guggenheim. Deze verzameling van deze schatrijke Amerikaanse is geweldig. We wandelen door de hagelwitte vertrekken en houden halt bij werken van Picasso, Mondigliani, Klee, Magritte en Max Ernst. Aan Pollack, die Guggenheim vijf jaar sponsorde in ruil voor werken, is een hele kamer gewijd.

DE EETCULTUUR VAN EMILIA-ROMAGNA

Ravenna heeft meer te bieden dan de Byzantijnse mozaïeken. We wandelen door het leuke provinciestadje, langs verzorgde winkels en huizen. In de hoofdstraat heerst een gezellige drukte. In de Baptisterium van de Arianen (doopkapel) is de koepel versierd met een schitterende mozaïek die de doop van Jezus voorstelt. We trekken naar de San Vitale-basiliek, die op de UNESCO-Werelderfgoedlijst is opgenomen. De mozaïeken zijn overweldigend.
We moeten schuilen voor noodweer. Regen kletst luid op de carrosserie van onze wagen. De ruitenwissers kunnen de vloedgolf van waterdruppels niet de baas. We moeten noodgedwongen blijven staan. Bliksemschichten doorbreken de donkere wolken om uiteen te vallen in tientallen tentakels die naar het aardoppervlak reiken. We rijden rustig richting Rimini, laten de moeder van alle badsteden van Italië (hier stond de wieg van het Italiaanse toerisme) echter links liggen en rijden de Via Emilia op. De voormalige Romeinse heirbaan is een kaarsrechte streep van Rimini aan de Adriatische kust naar Bologna en verder naar Parma en Piacenza.
Wij verlaten de drukke verkeersader van Emilia-Romagna en duiken de ruwe natuur in. Op de zonnige uitlopers van de Appenijnen -rond Imola, Faenza en Forli- glinsteren wijngaarden. Romagna brengt geen wijnen voort met de reputatie van buurregio Toscane of het noordelijke Piëmonte, maar dat heeft meer met gebrek aan promotie dan met de kwaliteit te maken. We volgen de 120 kilometer lange bewegwijzerde route Strada dei Vini e sapori terwijl de regen regelmatig met bakken uit de hemel stroomt. Wij volgen de route voor de prachtige landschappen en pittoreske dorpen als Bertinoro, Meldola en Predappio. Bertinoro ligt als een arendsnest hoog op een heuvel.
We zetten onze tocht verder richting Savignano waar we, zoals Julius Caesar in 49 voor Christus, de Rubiconrivier oversteken. Alea iacta est. Aan onze oversteek zal wel geen geschiedenisles gewijd worden. En Caesars gewaagde sprong kon niet veel voorstellen, besef ik nu. De Rubicon is een petieterige, vuile beek van enkele meters breed. We rijden verder over de col, door fraaie landschappen van Meldola naar Predappio, het dorp waar Benito Mussolini geboren werd en ook begraven ligt.

"A LA BOLOGNAISE"

Bologna is het culinaire epicentrum van Italië. We smullen er dan ook gul van al dat lekkers. Olijven in alle kleuren (van zwart en paars over donkergroen naar fel groen) en maten (kleine pittige naar peper smakende olijfjes tot dikke, vettige en vlezige vruchten), heerlijke pesto's, smaakvolle prosciutto's en cutello's, romige ricotta's en rijpe pecorino's. Vergeet dat hier spaghetti bolognese ontstaan is. De banale Belgische of internationale variatie van tomaten-met-gehaktsaus heeft maar weinig te maken met alla bolognese. De oorspronkelijke wijze van Bologna bestaat uit een fijne, gekruide ragout, veelal van wild - al ragù.
Neptunus regeert over Bologna's grote markt. Verderop is de Basiliek San Petrino volledig ingepakt, voor renovatie. De Asinellitoren hijst zich 498 treden boven de stad uit. De toren heeft een duidelijke afwijking naar links en helt over naar de aanpalende Garisendatoren. Die is enkele jaren geleden gehalveerd omdat hij dreigde om te vallen. De middeleeuwse families Asinelli en Garisenda lieten de torens bouwen als bewijs dat hun fortuin tot in de hemel reikte en hun macht bijgevolg onuitputtelijk was. 

ROMANTISCH VERONA

Op de Piazza Bra kondigen reuzegrote affiches de opvoering van Aïda van Giuseppe Verdi aan. We wandelen naar de overkant van het plein waar de bogen van de Arena ons dreigend opwachten. Tweeduizend jaar oud, immens groot, maar ooit nog groter. Een ovalen amfitheater als decor van bloederige Romeinse spelen, nu een openluchtschouwburg voor opvoeringen van opera's van Puccini en Rossini, of van optredens van het orkest van Ennio Morricone. Maar het zijn niet deze opera's die Verona beroemd hebben gemaakt. Shakespeare heeft deze stad onsterfelijk gemaakt, met passie en emotie, met liefde en dood, met de vete tussen de Capuleti's en Montecchi's, met Romeo en Julia.
In de winkelstraat Via Capello, op nummer 23, hangt een bordje. Dit is het huis van Julia. Casa Giulietta. De muren zijn volgespoten met hedendaagse hiërogliefen. Geen plekje is niet met emotionele graffiti beklad. Liefdesverklaringen, gevloeid uit stiften of spuitbussen, in alle kleuren. Duizenden namen lopen door en over elkaar. We vereeuwigen onze liefde met een hartje en forever tussen het kluwen van initialen en andere harten.
Ze leiden ons naar het beruchte balkon, op de eerste verdieping. We zien Julia op het balkon verschijnen. Een mythe wordt in stand gehouden want niets aan Shakespeares liefdesverhaal van Giulietta Capuleti en Romeo Montecchi is historisch. Maar we willen bedrogen worden, meegesleept worden in hun tragische liefde.

HISTORISCH VERONA

Op de Piazza delle Erbe, het oude forum van de Romeinen, is het druk. Kramen met de oogst van de dag, met allerhande prullaria staan er zij aan zij met een bos van terrassen. Toeristen smullen er gulzig van de gelati of slurpen aan hun schuimige cappuccino. We vergapen ons aan statige palazzi met op de voorgrond de Marcus-zuil met leeuw, die ook het San Marcoplein in Venetië siert. We verfrissen ons met het water van de klaterende fontein in het midden van het plein. We kijken op naar de ranke Torre Lamberti. We bewonderen de beschilderde gevels, zo weggerukt uit het decor van een Hollywoodfilm. Verona als città di pinta of beschilderde stad.
De Ponte della Pietra brengt ons naar de linkeroever van de stad. Terwijl we langs de Adige wandelen rijst aan de overkant van de rivier de duomo op. Romaans stoer en gotisch frivool. De dominicanenkerk Sant'Anastasia met zijn dubbelportaal. Het meest interessant vinden we de San Fermo. Eerst de rijkdom van de middeleeuwse Renaissance, dan afdalen in de gewelven van de Romaanse soberheid.
We sluiten de stadswandeling af met een bezoek aan Castelvecchio, de statige burcht met de typische halfgebogen kantelen. We genieten van Verona. Nu een provinciestad, op de scheiding van de Povlakte en de uitlopers van de Alpen en Dolomieten, ooit een Gallische nederzetting, een Romeinse stad op het kruispunt van drie heirbanen, overheerst door Germanen, Longobarden en Karolingers, de stad van rijke families en gilden. Vereeuwigd door Shakespeare, stad van de romantiek en liefde. We wandelen langzaam naar onze auto terwijl Ti amo van Umberto Tozzi stilletjes de straat vult.

GASTRONOMIE IN SARMEOLA DI RUBANO

Please open your mouth before paying the bill. De kelner van Il Calandrino meent het en wij gehoorzamen prompt. Een nevel van rum, limoen en munt prikkelt onze smaakpapillen, als verrassende en verfrissende afsluiter van een voortreffelijke maaltijd, van culinair genot. Het met drie sterren bekroonde restaurant Le Calandre was reeds volgeboekt toen we drie maanden voordien trachtten een tafeltje voor twee te reserveren. Dan maar ingaan op het voorstel om in de brasserie te lunchen. De brasserie ligt, naast zijn grote broer, op de drukke verbindingsweg tussen Vicenza en Padua. Zodra je binnenstapt, begint de pret. In een moderne en stijlvolle inrichting (de kandelaars zijn soepblikken van Campbell's, meer dan een knipoog naar Andy Warhol) bieden de kelners een bijzondere klantgerichte service. We opteren voor I grandi classici del Calandrino, de klassiekers, veruit de beste gerechten van het huis van de laatste jaren. Vitello tonnato capperi e caffe, Insalata di lingua italiana. Elk gerecht is bijzonder smaakvol, verzorgd en met oog voor detail gepresenteerd. De presentatie leidt echter de aandacht niet af van waar het echt om draait, het eten zelf. Tagliata di filetto con salsa al vino, fagiolini e sorbetto di senape, rundsfilet met rodewijnsaus, groene bonen en een sorbet van mosterd. Voortreffelijk. De klassiekers worden afgesloten met een warme chocolademousse met granita van munt en ijs van yoghurt. Hier komen we ooit terug.
Voor en na de zaligmakende lunch bezoeken we Vicenza en Padua. Hoezeer beide steden hun best doen om ons te bekoren, zij verbleken in vergelijking met de culinaire ervaring in het onooglijke Sarmeola di Rubano.

PADUA & VICENZA

We trekken naar het oosten. We bezoeken Padua en Vicenza. In Vicenza snuiven we de geschiedenis en cultuur van deze rijke stad. We wandelen door het centrale deel van de historische binnenstad, het rechthoekige Piazza dei Signori en verkennen eeuwenoude architecturale wonderen, zoals de Palladijnse Basiliek en de Torre Bissara, één van de hoogste gebouwen van Vicenza, die dateert uit de 12e eeuw. De Loggia del Capitanio (Paleis van de Kapitein), een rood zuilachtig gebouw, huisvest tegenwoordig het stadhuis. We bewonderen ook het reusachtige Palazzo del Monte di Piëta en de Kerk van San Vincenzo.
Padua straalt een serene rust uit. De meeste studenten hebben de universiteitsstad verlaten. Op de Piazza delle Erbe wordt als sinds de dertiende eeuw dagelijks een levendige markt gehouden. Ook hier is het niet al te druk. Op de markt zien we ook het stadhuis annex gerechtshof. Het Palazzo is van vele loggia’s voorzien en heeft een opmerkelijk dak in de vorm van een omgekeerde scheepsromp. We verdwalen verder in de schaduwrijke straatjes want het kwik klimt boven de dertig graden.

BETOVEREND GARDAMEER

Het is aanschuiven geblazen op de kustweg rond het Gardameer, één van de grote meren van Noord-Italië. We rijden even het binnenland in om vervolgens, via een grote lus, Garda te bereiken. Het stadje leende zijn naam aan het meer dat door het water van de Oostenrijkse en Zwitserse gletsjers gevormd werd. We schepen in op de ferry die ons op veertig minuten naar de andere over van het Gardameer brengt. Het is zalig weer, warm met een fris briesje. We dobberen op het golvende water terwijl plezierbootjes langs ons glijden. We gaan aan wal in Gardone Riviera, waar we ons neervlijen op het fraaie terras van het Grand Hotel. Het is er aangenaam vertoeven, zicht op het meer en de uitlopers van de Alpen. Alvorens het steven naar Garda te wenden, meren we nog even aan in San Felice del Benaco. Keienstrand met massa's toeristen, als sardientjes in een doosje naast mekaar. Niets voor ons. Dan zoeken we liever de nauwe steegjes en het historische kasteel van Sirmione op. We komen bedrogen uit. Ook hier heerst massatoerisme. We hebben geluk. Een vriendelijke Nederlander maakt plaats voor ons, op een boogscheut van het centrum. We krijgen er zijn nog niet afgelopen parkeerticket er bovenop. Gratis ende voor niets. We slenteren door de nauwe straatjes, langs gelateria en souvenirwinkeltjes. Wandelen volledig langs de kust van het schiereiland. Het Gardameer ondergaat noodgedwongen het massatoerisme, maar wel bijzonder mooi en stijlvol massatoerisme.

BENVENUTI A MILANO

We starten op de Piazza del Duomo, het architecturale hart van Milaan. Due cappuccini, per favore! De dom is indrukwekkend. Na de Sint Pietersbasiliek in Rome en de kathedraal van Sevilla is de Duomo de grootste katholieke kerk ter wereld. Bijzonder fraai zijn de kanten gevels. Ruim tweeduizend standbeelden sieren interieur en exterieur. Niet minder dan honderd vijfendertig torentjes priemen hun spitsen in de lucht.
Binnen kan je enkel als je zedig gekleed bent. Nauwlettend wordt er toegezien dat niemand met ontblote schouders het heiligdom betreedt. De glasloden ramen zijn verbluffend. Het leven van de Visconti wordt er afgebeeld. Met de lift bereiken we het dak van de duomo. We hebben er een fantastisch uitzicht op de stad en zien zelfs een glimp van de Alpen. Beneden, op de Piazza del Duomo wriemelen toeristen tussen de duiven naar de Galleria Vittorio Emmanuel II. Hier is het motto fare bella figura (een goed figuur slaan). De Milanezen flaneren er in hun laatste outfit van Dolce & Gabbana of Gucci, de gsm of iPhone aan het oor. Toeristen zijn dan weer gewapend met een fototoestel om al het fraais vast te leggen.

Onder de grote koepel prijken prachtige mozaïeken met de emblemen van de vier toonaangevende Italiaanse steden -Rome, Florence, Milaan en Turijn- en de tekens van de dierenriem. Martine volgt de traditie en stapt op de genitaliën van de Taurus-mozaïek. Een onkuise daad die geld en geluk moet opleveren. Het kan maar helpen, denken we.
De volgende dag trekken we eerst naar het groteske Castello Sforzesco. De fontein spuit de straaltjes water meters omhoog. We wandelen door de voormalige hertogelijke residentie van de families Visconti en Sfoza dat vandaag dienst doet als museum en cultureel centrum.
Na een korte pauze in de immens grote tuin wandelen we naar de Chiesa Santa Maria delle Grazie. We willen er het Laatste Avondmaal, een fresco van de hand van meester Leonardo da Vinci bewonderen. We reppen ons want er is net een buslading Duitsers gelost. Tevergeefs. Er zijn geen ticketjes meer beschikbaar. Voor de volgende veertien dagen zijn er zelfs geen reservaties meer mogelijk. We druipen af.
​We lunchen bij Peck, een delicatessenzaak met een eigen brasserie, met ravioli con spinaci e ricotta. We kopen ons karretje vol met Italiaanse heerlijkheden. Voor later op de avond. 's Namiddags flaneren we langs winkels van Gucci, Prado, Gianni Versace, Louis Vuitton en andere Paul Smiths. Allemaal hebben ze er hun uiterst fraai én duur optrekje. Uiteindelijk belanden we terug op het plein van de dom. Een allegaartje van mensen krioelt er door elkaar. Het leven zoals het is, Piazza del Duomo.

RAVISANT CINQUE TERRE

We rijden naar het zuiden, dwars door de Povlakte en over de Appenijnen. Ligurië plakt als een lang, smal lint tegen de Middellandse Zee. De rest van de dag bezoeken we Cinque Terre, een reeks heel kleurrijke dorpjes, geklemd tussen de steil uit de zee oprijzende bergen en het azuurblauwe water. Riomaggiore is een erg leuk plaatsje, met in pastelkleuren geschilderde huisjes tegen de flanken van de zich in de zee stortende Appenijnen. Zien doen we het idyllisch dorpje enkel vanop afstand, want bereiken doen we het niet. Het is elf uur en alle invalswegen zijn al geblokkeerd. Een strenge carabiniero gebiedt ons rechtdoor te rijden. Onder geen beding kunnen we naar het dorpje rijden om er één van de weinige parkeerplaatsen te veroveren. We rijden dan maar langs de slingerende hoog gelegen kustweg richting Vernazza. Onderweg houden we verschillende keren halt om van de prachtige panorama's te genieten. De weg naar Vernazza slingert tegen 15 % hellingsgraad naar beneden. Ook hier is geen parkeerplaatsje vrij. We wachten geduldig tot iemand weg rijdt om naar het onooglijke centrum van dit vissersdorpje te wandelen. De vissers hebben er plaats gemaakt voor toeristen, drummend om een plaatsje op het met keien bezaaide strand of op een terrasje op de kade. Het als meest schilderachtig van de vijf Cinque Terre-dorpen aangekondigde Vernazza valt toch wat tegen. De ligging is prachtig, de verweerde huisjes in pasteltinten schilderachtig. De massa's toeristen die het dorp en bevolking overspoelen, maken het plaatje echter verre van idyllisch.

Hotel Cenobio dei Dogi plakt tegen de bergflank aan. We zijn niet onder de indruk van de verwaarloosde, zeg maar vervallen accommodaties van het hotel. De grandeur van weleer is ver weg. Vergane glorie. Het fraaie uitzicht op de baai van Camogli vanop het terras van het hotel maakt echter veel goed. De uitlopers van de Appenijnen verhinderen dat donkere, dreigende wolken landinwaarts trekken. Toch slaagt de zon erin de angstwekkend ogende wolkenmassa te doorpriemen. Dan ligt Camogli er uiterst mooi bij, in de schemerzone tussen licht en donker. Diepgeel kleurt de zon de pastelgekleurde huizenrijen terwijl schaduwen zich sterk aftekenen achter hoeken, deuren en luiken. 's Avonds wandelen we naar de laag gelegen dijk. Obers overlopen welwillend het menu. Het ene restaurant is al beter dan het andere. Toch vertrouwen we de mooie praatjes niet. We trekken het dorp in, trachten de toeristenval te ontglippen maar komen ook hier van een kale reis terug. Het enige restaurant waar vooral Italianen eten, zit barstensvol. Dan maar terug naar de kustlijn. Ons oog valt er op een klein, romantisch ogende trattoria. Buiten zijn alle tafels gereserveerd, binnen zijn er nog twee tafeltjes vrij. Hier móet het goed zijn. Hier ís het lekker. De sterke geur van look tintelt onze neus, fantastische aroma's van zeevruchten en pasta prikkelen onze smaakpapillen. Een uitstekende keuze.

PORTOFINO, PARELTJE AAN DE LIGURISCHE KUST

Met zijn kleine jachthaven is Portofino één van de meest exclusieve vakantieplaatsen van Italië. Vroeger was het een dorp van koraalvissers. Nu zijn de prachtige en felgekleurde huisjes omgebouwd tot de meest luxueuze weekendhuizen voor de Italiaanse high society. In de haven liggen grote jachten en designers hebben hier hun eigen winkels, want dit is het terrein van de superrijken der aarde. Het dorp is bereikbaar over een smalle kustweg en beschikt over een beperkt aantal parkeerplaatsen. Het is pas tien uur. Het dorp ontwaakt en nog maar weinig toeristen hebben op dit onmogelijke uur de weg naar Portofino gevonden. Normaal moet je voor een stoplicht aan het begin van het dorp wachten tot er een auto het dorp uitrijdt. Wij kunnen in één ruk naar de ondergrondse parking rijden. Het is zalig weer en we wandelen op de fraaie kade, langs verweerde vissersbootjes en weelderig ingerichte motorjachten. Voor de baai van Portofino liggen kolossale luxecruisers die hun gefortuneerde passagiers aan land zetten voor een dagje shoppen in dit mondaine oord. Puffend veroveren we de steile klim naar het Castello Brown. We worden beloond met een fraai uitzicht op de jachthaven van Portofino, Santa Margherita Ligure en Rapallo.

ADEMBENEMENDE PANORAMA’S IN PIEMONTË

We glijden gezapig mee in de colonne voertuigen dat de rand van de Middellandse Zee opzoekt. De autosnelweg van Camogli over Genua naar Frankrijk wijkt geen haar van de kustlijn. De carrosserie van onze wagen schittert in de gele zonnestralen. Nabij Savona splitsen we ons af. Richting het noorden. Terug naar Monforte d'Alba, waar we vorig jaar gezellig toerden met de vespa. Voor we terug naar Villa Beccaris rijden maken we tussenstops in Cherasco, La Morra en Barolo. Villa Beccaris straalt behaaglijkheid en gezelligheid uit. We nestelen ons in de comfortabele zetels aan het kleine zwembad en bestellen een barolo van het huis Renato Ratti. Zalige aroma's prikkelen onze neus. Het is hier prettig vertoeven.
Een dreigende wolkenmassa voorspelt weinig goeds. Het wordt donker. Regen gutst uit de geopende hemelsluizen. De weersverwachting voor de volgende dag is onheilspellend. Regen en wind. Tegen beter weten in wachten we de ochtend af. Het regent echter nog steeds. De vespatocht valt letterlijk en figuurlijk in het water. We moeten de Italiaanse scooter noodgedwongen annuleren. Terwijl de regen met bakken uit de lucht valt, rijden we tussen de wijngaarden en kastelen van het glooiende Piëmontees landschap. Tegen de middag breekt de zon door de grijze wolken, klaart de hemel op en baant de grauwe lucht plaats voor een azuurblauwe hemel. De omgeving oogt plotseling veel mooier. We houden halt in Barbaresco, willen er wijn proeven en trekken naar de lokale enoteca, waar we ook al vorig jaar een bezoek brachten. De poort staat op een kier maar er is niemand te bespeuren. Bongiorno, bongiorno! roepen we luid. Het licht flitst aan en uit de duisternis komt de omzwachtelde bazin naar voren. Uit haar relaas begrijpen we dat ze pas gisteren ongelukkig en onfortuinlijk ten val kwam en haar schouderblad en pols brak. Ze is er echt van in de put. Het is hoogseizoen en zij is werkonbekwaam. Ook haar hoogbejaarde moeder is de wanhoop nabij. In een Italiaans dat op koeterwaals lijkt, vertellen we haar dat Martine enkele jaren haar bovenarm brak, geopereerd moest worden maar acht weken later al terug voor de klas stond. We ontdekken een glinstering van hoop in haar weemoedige ogen. Er wordt aan de poort geklopt. Een gezelschap jolige Noren valt binnen. Zij hebben reeds meer dan één enoteca achter de rug. De sfeer is uitgelaten. Wij kopen enkele flessen wijn en nemen afscheid terwijl we de onfortuinlijke bazin nog een hart onder de riem steken. In Treiso zoeken we Trattoria Risorgimento terug op. Pure Italiaanse keuken, voor een appel en een ei. We zetten onze tocht verder, bezoeken Serralunga d'Alba, het wijnkasteel Grinzane Cavour en Sinio. 's Avonds dineren we in Le Casa della Saracca, een combinatie van authentieke Piëmontese sfeer en moderne architectuur. Na een verrukkelijke maaltijd worden we door de waard nog op een grappa getrakteerd. Na een deugddoende nachtrust maken we ons op voor het laatste deel van onze tocht door Noord-Italië, de tocht naar huis.
Ciao, Italia. Alla prossima volta.