LISSABON & ALENTEJO

Cultuur, stadjes en ongerepte natuur.

HOMEEUROPAPORTUGALLISSABON & ALENTEJO

We maakten kennis met Lissabon en zijn kuststreek en met de wondermooie ongerepte Alentejo-streek. Lissabon is een trotse weemoedige stad, ooit de thuishaven van onvervaarde zeevaarders. Een Latijnse stad in het uiterste westen van Europa. De stad vormt een schril contrast met de Alentejo-streek : puur, ongerept, monumentaal. Hier heerst de dynamiek van stadjes als Evora, door de Unesco erkend als Werelderfgoed. In april 2014 trokken we naar Portugal en ontdekten we deze stad en streek van contrasten.

BAIXAREISROUTE

De piloot van SN-vlucht 1617 zet de Airbus vlekkeloos aan de grond. Wij haasten ons naar de bagageband waar de eerste koffers zich al aandienen. We pikken de donkergroene en zwarte koffers onmiddellijk op. We zullen snel aan de ontdekking van Lissabon kunnen beginnen. De laatste koffer laat echter op zich wachten. Valies na valies rolt van de band. De rode Samsonite met fluogele riem toont zich niet. Spanning slaat om in vertwijfeling, zeker als het scherm aangeeft dat alle koffers van onze vlucht werden afgeleverd. Eén valies is er niet bij. Toch wel een domper op de start van de vakantie.
We laten het niet aan ons hart komen en trekken naar het hotel in het hartje van de volkswijk van Lissabon, de Bairro Alto, ook meteen de naam van ons hotel. Na de intrek in onze kamers verkennen we de benedenstad (de Baixa), die aan de Taag grenst, en de volkswijk van Alto Bairro. De Baixa is het deel van de stad dat in de achttiende eeuw verwoest werd door een aardbeving. De wijk werd volledig heropgebouwd met een strak geometrisch plan. Het hoger gelegen Bairro Alto (zo'n dikke dertig meter hoogteverschil met de benedenstad) is een echte volkswijk. De alternatieve scène heeft hier een plek veroverd. Eenvoudige arbeidershuizen wisselen af met designwinkels en trendy cafés. Het uitgangsleven speelt zich veel op straat af.
We wandelen naar de Rua Garrett, een bruisende winkelzone met Portugese mode en traditionele producten, om vervolgens door kronkelende stegen naar de benedenstad af te dalen.
De Praça de Comércio baadt in de felle middagzon, de Taag schittert door de duizenden pareltjes. De terrasjes manen ons aan even te pauzeren. We volgen die raad op en nestelen ons in de diepe stoelen van één of ander terras. Het kwik loopt al hoog op en toch drinken Martine en Riet een warme choco!Het plein van de commercie grenst aan de Taag en de belangrijkste winkelstraat van Lissabon. We duiken onder de triomfboog en wandelen naar het hoger gelegen Rossioplein. Piet wipt binnen bij een patisserie voor de overbekende pastéis de nata. De bladerdeeg is ultrakrokant, de bakkersroom smeuïg. Nog hoger klimmen we met de Elevador de Santa Justa naar de Ruinas do Carmo, dat in de steigers staat waardoor we maar een glimp van het oude klooster opvangen.

TOP-10

  1.  Het levendige Bairro Alto, vroeger verpauperd, nu trendy.
  2.  Het pittoreske Alfama, met zijn nauwe, kronkelige straatjes.
  3.  Padrão dos Descobrimentos, eerbetoon aan de zeevaarders.
  4.  Nostalgische Tram 28, de eléctrico.
  5.  Torre de Bélem, de verdedigingstoren van Lissabon.
  6.  Mosteiro dos Jeronimos, hét voorbeeld van de
       sierlijke Manuelstijl.
  7.  Sé de Lisboa, de oudste kathedraal van de stad.
  8.  Het prachtige witte stadje Evora.
  9.  Het uitbundige en frivole kasteel van Sintra.
10.  Boca do Inferno,  donderende geweld van de zee.

BAIRO ALTO

We wandelen door de smalle steegjes van de Bairro Alto, waar de was over de straat te drogen hangt, trekken kris-kras door de volkswijk en eindigen op het Praça Luis de Camoës. Na een korte opfrisbeurt (we hebben nog geen nieuws over de ontbrekende koffer) aperitieven we op het dakterras van het hotel. Terwijl de zon de horizon opzoekt en de Ponte 25 de Abril rood kleurt, trekken we naar de Cantinho de Avillez, de brasserie van de jonge topkok José Avillez. Het restaurant is hip ingericht, met een verzameling vintage stoelen en twee 'oude Smegkoelkasten. De sfeer is er gezellig en nonchalant. We zitten aan een ruime tafel, naast een als keuken ingerichte aanrecht. De jonge chef serveert excellente traditionele Portugese gerechten met een moderne twist. We delen zes voorgerechten om van alles te proeven. Achteraf hadden we spijt dat we niet álle voorgerechten hadden laten aanrukken. Zo lekker, zo creatief: kippenlevertjes in portsaus, gepocheerde eitjes, crab met guacamole, tonijn met dressing van gember en limoen, ... Ook de hoofdgerechten zijn heerlijk (tajine van lam, kabeljauw, sint-jakobsnootjes met asperges, ...). Bij de kabeljauw werden bolletjes van olijven geserveerd die in je mond ontploffen en een heerlijke, intense olijfsmaak achterlaten. Zeer verrassend en gewoonweg verrukkelijk.

BELEM

De volgende ochtend genieten we van het uitgebreide ontbijtbuffet. Ping! Eric krijgt een mail van Omnia. De verloren koffer is terecht en zal in de late namiddag in het hotel afgeleverd worden. De gegrilde groentjes smaken meteen eens zo lekker, de rozijnenkoeken des te zoeter. De slapeloze nacht is meteen vergeten, de zon is van de partij en de dag kondigt zich als fantastisch aan. Proost op de valies!

Twee taxi's brengen ons naar Palacio da Ajuda. De crisis teistert in Portugal nog heel wat mensen, vertelt de taxichauffeur ons. De meeste gezinnen hebben het niet onder de markt. Hij is dan ook bijzonder dankbaar voor de royale fooi die we hem toestoppen.
Wandelend trekken we langs de Jardim Botanico om vervolgens door Belem naar de Taag af te zakken. Belem is nu een deel van Lissabon, enkele eeuwen geleden een vissersdorp waar Vasco da Gama en Co aan hun overzeese avonturen begonnen. Belem staat dan ook bol van monumenten en verwijzingen naar de Portugese Gouden Eeuw. Het stadsdeel leed weinig schade van de grote aardbeving zodat nog vele mooie gebouwen overeind staan. Eerst bezoeken we het klooster Mosteiro dos Jeronimos uit de 16e eeuw in de speelse en decoratieve manuelstijl, de Portugese variant op de gotiek.
Het in 1960 opgetrokken Padrão dos Descobrimentos toont Hendrik de Zeevaarder met missionarissen, matrozen en kunstenaars. Het gigantische beeld met figuren van wel negen meter hoog lijkt in de Taag te glijden. Vanop een hoogte van 52 meter heb je een goed zicht op de wereldkaart aan de voet van het monument, maar wij trekken verder naar de monding van de Taag waar de Torre de Belem boven het water uitsteekt. Het is veruit de meest gekende landmark van de Portugese hoofdstad. De toren werd in 1515 in een eilandje op de Taag gebouwd. Door landuitbreidingen is de toren nu met het vasteland verbonden. We verpozen op een met zon overgoten terras, uitstekend beschermd tegen de stevige zeebries. Koffie, frisdrank en bier worden aangereikt, vergezeld van de onmisbare pastéis de Belem. We hebben hier het beste uitzicht op de Ponte 25 de Abril en het beeld Cristo Rei. We wandelen terug naar de abdij om de tram naar het hotel te nemen.

CASTELO, GRAÇA & ALFAMA

Na wat pauze in het hotel trekken we de Bairro Alto in, op zoek naar een stemmige bar voor een snelle lunch. Stefan is al twee dagen verlekkerd op gegrilde sardientjes. Op een schaduwrijk terras laten we de Portugese lekkernij, vergezeld van gekookte aardappelen en kraakverse sla aanrukken. Geen poespas, maar een eerlijke én heerlijke lokale keuken dat we doorspoelen met een frisse witte wijn. Vervolgens trekken we naar het district Castelo, Graça en Alfama. We wachten op tram 28, het oude monument van Lissabon en sporen in dit gele, nostalgisch rijtuig naar het Largo da Graça. We volgen de Calçada de Graça tot aan het Mosteiro de São Vicente, dat boven de huizen uittorent. We hebben een fantastisch uitzicht over de Bairo Alto, de Baixa en het wat lager gelegen kasteel van Lissabon. Op het kerkplein tracht een charmezanger de omstaanders van zijn zangtalent te overtuigen. Veel bijval en applaus krijgt hij niet, zelfs geen plaats in de zon. We volgen de tramlijn naar beneden, richting de Taag om dan rechtsaf richting het kasteel te wandelen. Het Castelo de São Jorge is het bekendste en hoogstgelegen historische gebouw van Lissabon. Het kasteel was van oorsprong Romeins, maar werd later verbouwd tot een Moorse vesting. Ook is het lange tijd de residentie van het Portugese hof geweest. Vooral de muren met de vierkante torens zijn indrukwekkend.>

Via de Romeinse ruïnes bereiken we de trots van Lissabon, zijn kathedraal. Er wordt ons geen blik van de kathedraal gegund, tenzij we inkomgeld betalen. We besteden ons geld liever aan een frisse pint op het Praça de Comércio Terwijl we plannen smeden voor de volgende vakantie, geven we commentaar op het volkje dat aan ons voorbij trekt. Toeristen in veel te lange kniebroeken of witte kousen in open sandalen, maar ook mooi opgedirkte, fiere vrouwen flaneren voorbij. I work very hard to be beautiful. Piet geeft een grandioze imitatie van de Olga-walk, de onverbeterlijke catwalkgang van de beroemdheid uit The Sky is the Limit.
Terwijl Eric en Piet op zoek gaan naar een restaurant voor het diner, zoeken de anderen het terras van de Café A Brasileiro op, één van de oudste en meest bekende cafés in de Bairro Alto. De wijn is matig, de sfeer des te beter. Naast ons is het komen en gaan van toeristen die zich willen laten vereeuwigen naast (het bronzen standbeeld van) Fernando Pessoa, de meest invloedrijke Portugese dichter.
We dineren in restaurant Largo, nummer 3 op ons lijstje van restaurants. Ondanks de uitstekende bediening en de traktatie van schuimwijn (Piet) en een porto zullen we geen fantastische herinnering aan dit restaurant overhouden. Het kan niet elke dag feest zijn …
 
De volgende ochtend slapen we wat langer dan gewoonlijk. Er is geen tafeltje voor zes vrij voor het ontbijt. Geen nood, gastvrij worden we begeleid naar de bar waar we, in afwachting van een plaatsje in de ontbijtruimte, koffie en fruitsap aangeboden krijgen. Na een weer smaakvol ontbijt trekken we voor het laatst de volkswijk van Lissabon in. We wandelen door de smalle steegjes naar de Rua de Norte, waar de lokale bevolking zijn hippe sneakers koopt of een trendy kapsel krijgt, en houden halt in de Rua Marechal Saldanho voor het prachtig zicht op de stad en de Taag.

EVORA

Stipt op tijd levert Avis onze huurwagen. Na het paperassenwerk en een snelle controle van het koetswerk, trekken we ons stalen ros op gang. We volgen de golven van het gezapige verkeer tot we gebeld worden door de agent van Avis. Hij heeft Erics kredietkaart vergeten terug te geven. We spreken af dat hij de kredietkaart naar de Avisbalie van de luchthaven stuurt. We pikken de kaart dan op tijdens de terugreis. Probleem van de baan al laten we de kaart voor alle veiligheid toch maar blokkeren. Voor melden van verlies van een kaart, druk 2.
Gezwind rijden we via de Vasco da Gamabrug over de Taag, richting de Alentejo (além do Tejo betekent letterlijk over de Taag). We rijden met een gezapig tempo over de autosnelweg, langs olijfboomgaarden en eiken, ontdaan van hun schors voor verwerking in de kurkindustrie. Na een rit van ongeveer twee uur door de in deze tijd van het jaar vrij groene landbouwstreek nemen we intrek in het Convento do Espinheiro, een luxueus hotel in een voormalig klooster, rustig gelegen in de glooiende heuvels rond Evora.
We zakken af naar Evora om dit mooie stadje te bezoeken. De aquaduct uit de zestiende eeuw werd door de bewoners gebruikt als zijmuren van hun huizen. Steeds lager duikt de aquaduct de stad in tot ze onder de straten verdwijnt. We wandelen verder over de knoestige kinderkopjes langs de witgeschilderde huizen met nauwe vensters en kleine deuren. We krijgen stilaan honger en springen een broodjeszaak binnen. Een uiterst vriendelijke man verzorgt de innerlijke mens. Op een rustig pleintje, onder de felgele stralen van de middagzon laten we de broodjes met kaas en salami smaken. Verderop in het vroegere bisschoppelijk paleis trekt het Museu de Evora Lies' aandacht maar we beslissen de tentoonstelling aan ons te laten passeren. Naast het museum ligt Cartuxa, één van de restaurant, ons aanbevolen door het personeel van ons hotel. Het restaurant is echter gesloten en we onze aandacht gaat uit naar de Romeinse tempel en de fraai gerestaureerde pousada. We wandelen verder tot de kathedraal. De Sé, de in 1283 ingezegende kathedraal, was het centrum van religieuze macht ten tijde van de inquisitie. We trekken verder door de smalle steegjes van dit witte stadje en houden halt bij de Igreja de São Francisco (15e eeuw), met de bizarre Capela dos Ossos, kapel waarvan de binnenmuren zijn bekleed met (mensen)beenderen. Piet laat zich verleiden om huisgemaakte nouga te kopen. Het snoepgoed is mierzoet en nauwelijks te genieten. We troosten ons met de gedachte de lokale economie gesponsord te hebben. Op het centrale marktplein (de Praça do Giraldo) spoelen we het goedje met een frisse pint door terwijl we geamuseerd een groepje mannen gadeslaan die rustig keuvelend van hun oude dag genieten. We duiken via de Rua da Moeda de middeleeuwse joodse wijk in, volgen het smalle, kronkelende straatje tot het eind en ontdekken de kaart van de door het hotelpersoneel aangeraden restaurants. Onder de stralen van een ondergaande zon drinken we een glas wijn alvorens de benen onder de tafel van restaurant Cartuxa te steken. We bestellen de 'tapas voor twee', een selectie voorgerechten van de kaart. De kippenlevertjes in portosaus, konijn in limoendressing, pasteitjes gevuld met kip (een lokale specialiteit), champignons met spek smaken bijzonder lekker. Het is een leuke formule om de kaart te ontdekken al zijn we het niet eens of we voor ons zessen twee of drie keer het duo-voorgerecht moeten bestellen. Het uiterst vriendelijk personeel biedt hulp. Ook de hoofdgerechten (varkenswang met tomatenconfijt- en aardappelpuree, pasta met gegrilde groenten) zijn overheerlijk. De aanbevolen wijnen zijn van de streek en bijzonder lekker. De uitstekende keuken, de royaal vloeiende wijn en de fantastische bediening maken ons gelukkig. En dit alles voor een prikje. We vertalen dit zalig gevoel in een serenade van hits uit de jaren vijftig en zestig. Of de bewoners van Evora onze zangkunsten hebben gesmaakt, zullen we nooit achterhalen.

ALENTEJO

We rijden naar Vila Viçosa. De weg slingert zich kronkelend door het landschap, langs struiken met opvallende witte bloemen. De omgeving is groen, niet geel en dor zoals we het ons hadden voorgesteld. We houden halt in het marmeren museumstadje, genoemd naar zijn grote huizen van wit marmer en zijn imposante paleis uit de 16de eeuw. We slaan een picknick voor de lunch in (broodjes, kaas en salami, wat fruit) en vervolgen onze route naar Estremoz. Het kwik klimt boven de 25 graden. We schrappen de twee uur durende heen- en terugrit naar Elvas, stadje met een eeuwenoude stadswal op enkele kilometers van de Spaanse grens, en trekken terug naar het hotel. Eerst klimmen we naar het hooggelegen castelovan Estremoz, waar een deel van het kasteel tot een pousada is omgebouwd. Het warme weer vraagt om een verfrissing. Riet en Lies moeten het sap van watermeloen al staande opslurpen, zo hoog is het glas en het meegeleverde rietje.
Schokkend over de kasseien bereiken we de burcht van Evoramonte. Het uitzicht is prachtig, de sfeer navenant, zeker tijdens de zeer eenvoudige maar o zo smakelijke lunch.
We haasten ons terug naar de Convento do Espinheiro waar we de rest van de dag aan het zwembad en in de fraaie tuin verpozen. Het zwembad is kouder dan verwacht. Toch wagen we met zijn allen een plons in het helderblauwe water. De temperatuur inspireert Piet voor een acteerprestatie van de bovenste plank. Nooit is een walrus beter vertolkt dan door Piet op die mooie lentedag in Evora. En al mag de bar gesloten zijn, toch wilt de gedienstige en vriendelijke barman een fles wijn aanrukken. De witte streekwijn smaakt voortreffelijk terwijl de zon stilaan van zijn kracht verliest. Voor het diner verkiezen we in het hotel te blijven. We aperitieven in de fraaie binnenkoer van het klooster terwijl elk koppel via Piets iPhone vereeuwigd wordt. De keuken van restaurant Divinus, dat zich als verfijnde mediterrane keuken met dagverse ingrediënten aanprijst, kan ons niet echt bekoren. De gerechten zijn lekker maar het lam is te doorbakken en bovendien nauwelijks lauw.

SINTRA & COSTA DE LISBOA

De volgende morgen staan we vroeg op. We hebben een rit van ruim twee uur voor de boeg. Driemaal is scheepsrecht dacht Piet, maar toch loopt het mis bij zijn derde poging om zijn iPhone te deblokkeren. Weg zijn alle mooie foto's van de reis. En een ongeluk komt nooit alleen. Lies en Piet ontdekken dat ze hun jassen in het hotel vergeten zijn. We nemen in het hotel in Cascais contact op met het hotel die de jassen naar huis zullen sturen. Proost op de valies, proost op de foto's, proost op de jassen! We klikken met een goudgele witte wijn, op onze vriendschap en laten de hamburgers en slaatjes in een prille lentezon smaken.
 
Voordien hadden we Sintra bezocht, residentie van koningen uit Portugals gouden eeuw. Slingerend leidt een smalle straat ons naar het hooggelegen kitscherig paleis. Het is klimmen geblazen. De wandeling naar de kolossale toegangspoort, overdadig versierd met ornamenten van slangen, is bijzonder steil. Puffend bereiken we de binnenplaats van het kasteel waar met kleuren, versieringen en architecturale vrijheid is gegoocheld. Mooi is naar onze normen anders, maar de Portugese koning had kennelijk een andere mening. Ook het interieur getuigt van een bombastische smaak. Vanop de kantelen hebben we een wijds uitzicht op Sintra en de Moorse burcht. Bospaden en wegen leiden ons op en af door het immense domein, langs weelderige plantengroei en vijvers.
 
We rijden naar Cascais, langs de fraaie, grillige kustlijn van de Costa de Lisboa. De hele kustlijn bestaat uit grote en kleine zandstranden en is bijzonder geliefd bij (wind)surfers. Ze zijn veelal omgeven door mooie rotspartijen of liggen verscholen in kleine baaien. Ons hotel is omgeven door golfterreinen, waar golfers en caddies hun hart ophalen. We houden halt bij de Boca do Inferno, waar de zee en het land in een constant gevecht lijken. Cascais is een fraai vissersdorpje maar ligt er zo vroeg op het seizoen wat mistroostig bij. We keren terug naar het bijzonder mooie Onyria Hotel, waar we de laatste namiddag van onze reis rustig uitzingen.
Adeus, Portugal. Adeus, Lisboa.