IJSLAND

Reizen op een vulkaan.

HOMEEUROPAIJSLAND

Sluimerende vulkanen, kokende modderpotjes, kilometerslange kraterrijen, immense gletsjers, watervallen in alle soorten en maten, fraaie tafelbergen, steil uit zee oprijzende vogelkliffen. Het zijn de attracties van IJsland, dé reden om het eiland te bezoeken.
In juli-augustus 2008 trokken we dan ook door dit betoverend mooi land. Geniet mee van onze foto's, van Jökulsarlon, van Askja, van Gullfoss, van de walvissen in de baai van Husavik, van ...

REISROUTETOP-15

  1.  Thingvellir, hét symbool van het IJslandse zelfbewustzijn.
  2.  Op zoek naar walvissen boven de Noordpoolcirkel.
  3.  Op een ijsscooter over de Vatnajökullgletsjer.
  4.  De onwezenlijke, kristalblauwe ijsschotsen van Jokulsarlon.
  5.  Het fascinerende Askja en zwemmen in een kratermeer.
  6.  De ruwe natuur van de Kjolurroute, dwars door de hooglanden.
  7.  De spektaculaire Geysir, die het water torenhoog spuit.
  8.  Zwemmen en relaxen in de Blue Lagoon.
  9.  De borrelende modderpoelen van Hverir.
10.  Het wondermooie omgeving van Snaefellsnes.
11.  Charmant Reykjavik, hippe metropool op een vulkaan.
12.  Gullfoss, de mooiste aller IJslandse watervallen.
13.  De fascinerende architectuur van de Hallgrimskirkja.
14.  De vele papegaaiduikers tegen de flanken van Dyrholaey.
15.  Het onooglijk en charmant havenstadje Seydisfjordur.

BLUE LAGOON

We staan terug op Schiphol. Gepakt en gezakt. Vorig jaar vertrokken we vanuit de Nederlandse luchthaven naar Tanzania. Nu vliegen we naar onze -tot nu toe- meest noordelijk gelegen reisbestemming ooit. Net tegen de Noordpoolcirkel. De vlucht verloopt vlekkeloos. Op wat turbulentie na.
We worden vriendelijk onthaald door Arnor van Geisir. Onze jeep staat al klaar. We rijden richting Grundavik, door een landschap van lavastenen, bedekt met olijfgroene mossen. Het doet wat surrealistisch aan. Onze eerste bestemming ligt binnen handbereik. De Blue Lagoon is een groot zwembad in een grillig lavaveld. De vlakbij gelegen geothermische krachtcentrale Svartsengi zorgt voor water van 37 tot 39°. De zilveren torens van de centrale op de achtergrond schitteren in het flauwe zonlicht. Damp stijgt op en wordt door de stevige wind over het melkblauwe waterbekken geblazen. We wanen ons op een set van een science-fiction. We relaxen in het warme water terwijl de buitentemperatuur net over het vriespunt stijgt.
Overnachten doen we in de Blue Lagoon Clinic. Het kuuroord behandelt patiënten met psoriasis. Het biedt ook enkele kamers aan, wat de meeste gidsen vergeten te vermelden. Ook hier vind je het melkachtige, blauwe water. Het hete zeewater bevat veel blauwgroene algen, mineralen en fijn silicamodder. De modder is helend voor de huid. Een fluweelzachte huid is het resultaat van een behandeling.

PAPEGAAIDUIKERS OP DE KLIPPEN VAN DYRHOLAEY

Via Road 1 bereiken we Skoggar. De ringweg is duizend vijfhonderd kilometer lang en is de enige weg van betekenis op het eiland. Pas enkele jaren geleden is met de bouw van enkele bruggen de lus helemaal gesloten. Wie de Road 1 verlaat, heeft al snel een 4x4 nodig. En zelfs op Road 1 krijgen we kilometerslange stroken steenpiste onder de banden.
Even voorbij Skoggar ligt Skogafoss. Deze waterval is de eerste van een dozijn watervallen die we zullen ontmoeten. Het ijskoude water van de Myrdalsjökull stort zich zestig meter de dieperik in. Opspattend water en watermist is het resultaat. We moeten roepen om elkaar te verstaan. We worden overstemd door het gebrul van het neerpletsende water.
We zetten verder koers oostwaarts. Op de klippen van Dyrholaey staan we op het zuidelijkste punt van IJsland. Dyrholaey is een eenzame rotspartij in een kilometerslange zandvlakte. Elke morzel landschap is hier door lava en wind weggeschuurd. Alleen de klippen van Dyrholaey weerstaan de grillen van de natuur. Hoog op de rots fladderen zeevogels boven onze hoofden. Ze kiezen de vele spleten in de rots als broedplaats.
De meest opvallende kunstvlieger is de grappig ogende papegaaiduiker. Witzwarte veren staan in schril contrast met de opvallende oranje snavel en gele zwemvliespoten. IJslanders jagen op deze vogels. In de lokale supermarkt worden ze als delicatesse aangeboden. Tussen de regenbuien door verkennen we de omgeving. Donkere wolken en mist hangen boven Dyrholaey. IJzigkoude wind snijdt dwars door onze fleece. De volgende dag keren we terug. Onder een stralende hemel. De zon blakert op onze onbeschermde huid. En het landschap ziet er helemaal anders uit. Uitnodigend, charmant.

GESTOLDE LAVAVELDEN

De avond valt als we eenzaam door het adembenemende landschap van Dyrholaey naar Kirkjubaejarklaustur rijden. De ijskap van de Myrdalsjökull kunnen we niet zien. Te mistig. De volgende dag schittert de gletsjer in de zon. Nu cruisen we zeventig kilometer lang door een maanlandschap. Vol gestolde lava. Soms kaal, soms hebben groene mossen zich aan de grillige stenen geklit.

SKAFTAFELL

We reizen naar het oosten, verder weg van de beschaving. Als de onmetelijke gletsjer Vatnajökull voor ons opduikt moeten we even langs de kant stoppen. Gewoonweg indrukwekkend. De Vatnajökull is de grootste gletsjer van Europa. Ruim een-derde van de oppervlakte van België met een ijskap van een kilometer dik. Een schitterende aanblik. En we zien nog maar enkele zijgletsjers.
Onder een stralende hemel bereiken we Skaftafell National Park. Dit natuurpark is een van de meest spectaculaire reservaten van IJsland, aan de voet van Vatnajökull. We wandelen en klauteren ruim vijf uur langs gletsjers en watervallen. De meest spectaculaire waterval is Svartifoss. Basalten rotsformaties vormden een grillige rand. IJskoud gletsjerwater stort zich over de rand meters de diepte in. Verderop houden we halt bij een negentiende-eeuwse hoeve. Het dak wordt na de winter met turf en grassen bedenkt. Op de zonovergoten bank drinken we gulzig van het frisse water. De kippen pikken een kruimel van onze maaltijd mee. Het hoogtepunt is het panorama van de getande zijgletsjers.

JÖKULSARLON & VATNAJÖKUL

Het blauwe ijs van Skeidararjökull, Skaftafelljökull en Svinafelljökull schittert in de zon. De wind jaagt stof de hoogte in. De gletsjers zijn de laatste decennia kilometers gekrompen. Aan de voet liggen de sandur. De Skeidararsandur bedekt een gigantisch gebied, vol lavastenen. In 1996 sleepte de stroom van lava, ijs en stenen alles op zijn weg mee. De brug over de vallei werd gewoon weggespoeld.
In de smalle strook tussen de Vatnajökull en de oceaan overbrugt Road 1 zijn meest kritische traject. Vanaf 1990 durfde men pas enkele bruggen over de onvoorspelbare gletsjerstromen aan te leggen. Gelukkig voor ons. Nu kunnen we verder naar het oosten, naar Austurland, trekken. In Jökulsarlon bevinden we ons een halve dag verder. Nog steeds aan de voet van de Vatnajökull. We varen op de lagune, tussen onwezenlijke kristalblauwe ijsschotsen. We glijden langs roerloze ijsbergen van een huis hoog. Hier werd de James Bondfilm Die Another Day ingeblikt. De scènes op de ijsvlaktes, met 007 die zijn Aston Martin feilloos over het ijs jaagt. De Britse spion heeft er wel zes naar de schroothandel gegleden.
Voor de opnames werd de monding van de lagune zeven weken afgesloten. Het zoute water zakte naar de bodem en het zoete water bevroor. Goed genoeg voor een schitterende ijsvlakte. Nu is de doortocht naar de Atlantische Oceaan vrij. De ijsmassa's drijven de oceaan in. Nog niet bekomen van het adembenemende schouwspel rijden we twintig kilometer verder. De gids wacht ons al op. We trekken met een immense 4x4 de flank van de gletsjer op. Tot aan de Vatnajökull. We staan ruim 1200 meter boven de zeespiegel. De ijsscooters staan ons al op te wachten. Als grommende monsters. We scheren in een denderende vaart over de gletsjer.

SKALANES

We trekken naar het noorden. Langs steile bergflanken en wondermooie fjorden. We overwinnen via smalle bergpaden het binnenland van IJsland. Dan slingeren we langs de smalle kuststrook naar een van de mooiste oostelijke fjorden. Seydisfjordur is ook de toegangspoort voor Europese toeristen die IJsland via de boot bereiken. Het onooglijk en charmant havenstadje schittert in de zonnestralen die de vaalgrijze wolkenmassa doorprikken. Op de kam is de zon niet opgewassen tegen de wolkenmassa. Mist verhindert een goed uitzicht. Het maakt de rit soms beangstigend. En we moeten straks nog terug. Eerst rijden naar het uiterste punt van de fjord. Naar Skalanes, het vogelparadijs. De gitzwarte asfaltweg verandert al snel in een stoffige zandweg. Het brede spoor al snel in een met keien bezaaid pad. Onze jeep schokt heen en weer, op en neer. Een rivier kabbelt over de weg. We schakelen de 4x4 in een hogere versnelling. De wagen trekt zich via de rivierbedding door het kolkende water. Een kerel met een perfecte Engelse tongval verwelkomt ons. Het is dan ook een Brit. Hij zet ons op weg naar de flank van de fjord waar duizenden zeevogels nesten.
In het broedseizoen! En dat is een aantal weken voorbij. We moeten het stellen met enkele zeemeeuwen en een schitterend panorama. Het maakt de tocht de moeite waard. Afsluiten doen we bij onze Brit. Hij serveert afternoon tea, wij sponsoren zo het ecotoerisme. De namiddag eindigt met een hartelijk gesprek over introverte IJslanders, de lokale herbebossingsprojecten en wat small talk.

DE GROOTSTE WATERVAL VAN EUROPA

Met een debiet van 200 kubieke meter per seconde dondert de watermassa de steile diepte in. Ondanks zijn beperkte hoogte van dik veertig meter is Dettifoss de grootste waterval van Europa. Groot of niet. Dettifoss is indrukwekkend. Langs een smal rotspad bereiken we de waterval. Een watergordijn schiet de hoogte in. De felle zon speelt met de duizenden waterdruppels en kleurt deze groen, geel en blauw. Twee regenbogen tekenen zich tegen de flanken van het ravijn af. De natuur op zijn mooist.

DE GIGANTEN VAN DE OCEAAN

We schepen in voor een tochtje op de baai van Husavik. Vol verwachtingen. We scannen de watervlakte af. De windjacks beschermen ons tegen de ruwe noorderwind. Dan is er nervositeit aan boord. We zien de bult van een walvis even aan de oppervlakte. Whale at one o'clock! galmt het luid. Iedereen snelt zich naar stuurboord. De walvis glijdt langs onze schoener. Het grote dier komt boven water. Blaast via zijn neusgaten het water hoog op. De staartvin zet zich recht. De zwart-witgekleurde driehoek glijdt terug de diepte in. We volgen het dier een tijdje. Verderop spot de skipper een walvis met kalf. De dieren zwemmen een tijdje naast ons. Dan zoeken ze terug de ruime oceaan op. Moeder en kind willen we niet storen. We zetten koers naar Lundey Island. Duizenden papegaaiduikers verdringen zich op de rots. Hoog boven het water uitstekend. De grappige diertjes flapperen met hun vleugels aan een hels tempo. Om in de lucht te blijven. Om te vliegen zijn ze wat zwaar. We hijsen de zeilen. We assisteren de matroos en kapitein. De schoener stevent naar het westen. Aan een bezadigd tempo van vier knopen per uur. Het is ontspannend. Dobberen op het water.
We keren het steven, terug richting Husavik. Tussen de grijze wolkenmassa priemen flauwe zonnestralen. Genoeg om ons gelaat te bruinen. We genieten. Van het zeilen, van de cacao met een kaneelkoek. Vroeger kreeg de bemanning van de kapitein rum als beloning voor een dag hard werken. Ook wij mogen genieten van die captain’s privilege. We meren terug aan. In Husavik. Whales, puffins and sails is een leuke ervaring.

VULKANISCHE ACTIVITEIT ROND HET MEER VAN MYVATN

Myvatn doet zijn naam (muggenmeer) alle eer aan. Muggenzwermen verhinderen een aangenaam bezoek aan Höfdi. Gelukkig bijten of steken de beestjes hier niet. Het uitzicht is wel betoverend. Pseudokraters werpen hun schaduw op het meer. Het wandelpad op het schiereiland(je) is knap aangelegd. Langs het meer (met zijn muggen), langs mooie beplanting en door (warempel) een bos.
De krater van Hverfall domineert de oostelijke kant van het meer. De klim naar de scherpe kraterrand is steil. Puffend hijsen we ons de laatste meters naar boven. We worden beloond met een prachtig uitzicht op Myvatn en omgeving. De immense krater is gevuld met lavagruis. Donker en desolaat. Vorig jaar spoten graffitivandalen een kraterflank vol. Ondertussen is de schade hersteld. In het verderop gelegen Dimmuborgir maken we een fikse wandeling. Tussen versteende lava. De natuur vormde er grillige heuvels, met torentjes en onherkenbare vormen. Een Duits koppel ziet ze vliegen. Ze herkennen duidelijk een olifant, twee apen en andere dieren. Onze verbeelding slaat niet op hol.
Hverfall en Dimmuborgir zijn getuigen van vulkanische activiteit uit het (jonge) verleden. De aarde onder Hverir en Krafla is duidelijk nog actief. Modderpoelen spuiten in Hverir de blubber hoog op. Zwaveldampen stijgen op uit de kloven in de grond. Hier voel je duidelijk dat de Aarde leeft. In het verderop gelegen Krafla bezoeken we het kratermeer (viti) en Leirhnjukur, de centrale vulkaan van het Kraflagebied. De geothermische centrale van Krafla spuwt metershoge dampwolken de hoogte in. Regen verstoort ons bezoek. Kletsnat moeten we de wagen opzoeken. De rest van de avond regent het pijpenstelen. De volgende avond is het weer veel beter. We plonzen in de Myvatn Natural Baths. De watertemperatuur bedraagt 40 graden. Goddelijk.

BETOVEREND ASKJA

Na vier uur rijden staan we op de parking aan Askja. Door eindeloze lavavelden. De NASA gebruikte het terrein voor het trainen van de bemanning van de eerste maanvlucht. IJskoud smeltijs scheurde de grond open. Het beitelde een diepe ravijn. Het kolkende water stort zich over een richel naar beneden en sleurt alles mee. De natuur op zijn sterkst. Het is hier oppassen geblazen. Zeker bij het oversteken van de rivieren. Ook al reikt het water in de zomer maar tot op kniehoogte. Twee motards ondervinden veel moeite om de rivier te doorwaden. Aan de camp site van Askja is een Spaans gezind gestrand. Motorpech.
Een fikse wandeling leidt ons naar het centrum van de caldera van Askja. Over lavagruis. Langs rode rotsformaties. Het uitzicht op het kratermeer is niet te overtreffen. Het mooiste panorama van onze reis door IJsland. De kleine krater is ook gevuld met water. Met warm water. Met zijn 24 graden voor ons net iets te koud. We wagen ons niet aan een plons. Anderen zijn moediger. Ze werpen hun kleren uit en springen in het melkblauwe water. We vleien ons op de kraterrichel. Mijmerend. Genietend van het betoverende uitzicht.

DWARS DOOR DE CENTRALE HOOGLANDEN

Onze jeep trekt zich op gang voor een tocht door de Centrale Hooglanden. En moet meteen inhouden. Een kudde bonte koeien verspert de weg. De schuchtere poging de dieren in het gelid te laten lopen faalt. De boerin geeft het op. Wij moeten ons maar schikken naar de "krachten" van de natuur. Zoals overal in IJsland. Na vijf minuten braaf volgen is ons geduld op. Een schelle claxonstoot volgt. De dieren zetten het op een hollen. Recht naar de wei. Waar ze horen. Wij schieten een tweede keer uit de startblokken. Geen valse start dit keer.
De Kjolurroute leidt ons door pikzwarte lavavelden, langs blauwe meren, over onverharde wegen. De weg wordt alsmaar slechter. Een spoor, bedekt met scherpe keien, is alles wat nog rest. En dit is een 'regelmatige busverbinding'. Tussen Reykjavik in zuiden en Akureyri in het noorden. Volgen we nog steeds het juiste spoor? De vertwijfeling slaat toe als een gesloten hek onze doortocht verhindert. De (IJslandse) tekst biedt geen oplossing. We denken dat de vertaling Close gate after trespassing moet zijn. Hopen we. We voegen de daad bij de gedachte.
Twee kilometer verder zien we de contouren van de camp site van Hveravellir. We kunnen de zucht van opluchting nauwelijks onderdrukken. Warmwaterbronnen verwarmen de omgeving. De aarde borrelt water op. Enkele trekkers baden in de warme poel. Het water kan er tot tachtig graden oplopen. Wij verkennen de omgeving, maken een fikse wandeling en laten de broodjes met tonijn onder een heldere hemel smaken.
We rijden verder naar het zuiden. De Langjökull in het westen en de Hofsjökull in het oosten houden ons gezelschap. De witte ijskappen rijzen boven het zwarte landschap uit. De weg wordt terug beter. We naderen terug de beschaafde wereld. We slaan linksaf, richting parking van Gullfoss, de mooiste aller IJslandse watervallen.

THE GOLDEN CIRCLE

We starten de Golden Circle met een bezoek aan Gullfoss. Het in de kloof neerstortende water zorgt voor een grote hoeveelheid stuifwater dat, nu de zon erop schijnt, prachtige regenbogen veroorzaakt. Daaraan dankt de Gullfoss zijn naam (gouden waterval). We worden nat van het watergordijn die de waterval optrekt. Het begint wat te regenen. Maar zelfs dan is Gullfoss wondermooi.
Even verder naar het zuiden draaien we de parking van Geysir op. Zwaveldampen waaien in onze richting. Ontsnapt uit de aarde. Geysir staat bekend om de wereldberoemde spuitende warmwaterbronnen. Geysir is de grootse maar is momenteel aan een rustperiode toe. Tot de jaren zestig was deze geiser nog actief, met een laatste stuiptrekking begin 2002. Nu borrelt het kokende water rustig naar de oppervlakte. Na de winterslaap van Geysir is Strokkur de grote trekpleister. Een dozijn bezoekers houdt de camera op enkele meters van de natuurlijke fontein in de aanslag. Om de zes à tien minuten spuwt Strokkur een hete waterstraal tot dertig meter de lucht in. Afdrukken in deze fractie van een seconde is dus de boodschap.
Vijftig kilometer meer naar het zuiden staan we op een historische belangrijke plaats. Voor IJsland. Op een geologisch belangrijke plaats voor de Aarde. Nergens ter wereld ervaar je de drift van de continenten zo sterk als in Thingvellir. We staan pal op de Midden-Atlantische Rug. De Amerikaanse en Europese continentale platen drijven hier met een snelheid van twee centimeter per jaar uiteen. Op sommige plaatse is de kloof nog geen meter breed. Op andere plaatsen liggen beide platen een kilometer van mekaar. Nieuwe scheuren ontstaan in de aardkorst. Hier merk je dat IJsland een jong land is. Steeds bewegen de continentale platen. Schuren ze tegen mekaar. Laten ze de aarde bewegen. Het rommelt hier voortdurend onder de aardkorst. Maar Thingvellir is ook een historische site. Het eerste parlement van IJsland was hier gevestigd. De afscheuring van Denemarken werd in 1944 op deze plek bekrachtigd. IJsland was meteen onafhankelijk.

WESTFJORDEN

Bochtig slingert de weg zich langs de flanken van het fjord. We rijden door het prachtige landschap van de Westfjorden. Diepe inkervingen in het land vormen een grillige kustlijn. Een dorpje ligt binnen handbereik. Aan de andere kant van de baai. Nauwelijks een afstand van enkele honderden meters. Toch moeten we ruim dertig kilometer rijden. De rit naar Isafjördur levert mooie plaatjes op. Veel activiteiten of bezienswaardigheden vind je hier niet. Die liggen aan de andere kant van de baai. Of achter de heuvelrug van Lambadasfjall.
We staan voor Hotel Isafjördur. Mooi, modern gebouw. Fantastisch uitzicht op de baai. Maar hier overnachten we niet. We boekten in Hotel Edda Isafjördur. Een verschil van een klein woordje in de naam, een wereld van verschil qua accommodatie. We zijn gehuisvest in een ... internaat. In de zomermaanden omgebouwd tot hotel. Een stel Nederlanders heeft dezelfde vergissing begaan. We zijn dus niet de enigen. We laten het niet aan ons hart komen en verpozen in de propere kamer. Dineren doen we toch in het mooiere Hotel Isafjördur.
De volgende morgen stevenen we naar Brjanslaekur, waar we de ferry naar Snaefellsnes nemen. De tocht levert een reeks wondermooie "ansichtkaarten" op. Na elke bocht ontdekken we een betoverend landschap. De Dynjandiwaterval stort zich tegen de flank van de Arnolsfjal de diepte in. De waterval splitst zich in verschillende kleinere watervalletjes.
De ferry meert aan in Brjanslaekur. De auto's worden als sardientjes in het ruim geperst. De zon is gul tijdens de overtocht van de Breidafjördur. De eilandjes in de baai steken boven het zilveren water uit. Rond Flatey cirkelen honderden vogels. Op het kleine eilandje wonen een tiental gezinnen. Geïsoleerd. Enkel bereikbaar met de ferry. We meren aan in Stykkisholmur. Gaan meteen op verkenning op het schiereiland van Snaefell.

SNAEFELLSNES

In het uiterste westen van het schiereiland rijst de Snaefellsjökull hoog boven de omgeving uit. De berg met de gletsjer zal ons tijdens deze uitstap altijd volgen. Overal duikt hij op. We staan op het meest westelijke punt van Snaefellsnes. Al baken werd, hoog op de klif, een fel oranje vuurtoren gebouwd. Het ding heeft net een nieuwe lik verf gekregen. De verver is wild tekeer gegaan. Getuigen zijn de verfresten, verspreid op de gitzwarte lavarotsen rond de vuurtoren. De klif van Svörtuloft steekt hoog boven de oceaan uit. Het kolkende water sculpteerde grillige vormen en een natuurlijke boog. Verderop werden tonnen Marokkaans zand aangerukt. Het strand van Sandvik ligt er dan ook hagelwit bij. Echter geen zonneklopper te bespeuren. Vreemde investering.
Het spoor naar de rand van de gletsjer krult steil naar boven. We schakelen de vierwielaandrijving aan. Het rijdt stukken comfortabeler. De laatste meters zijn nauwelijks een aarden spoor. We houden halt. Snaefellsjökull is gehuld in een laaghangende wolk. Op de piek van de gletsjer gespiest. In de diepte zien we de zuidkust van Snaefellsnes. Badend in de zon. De dag sluiten we af met een pick-nick langs de kust. Het is zeven uur. De zon gaat stilletjes onder. De horizon kleurt hemelsblauw.

REYKJAVIK, HIPPE METROPOOL OP EEN VULKAAN

De zon overgiet Reykjavik met felle, warme stralen. We starten de wandeling in het hart van de meest noordelijk gelegen hoofdstad van Europa. Hier ontstond Reykjavik. Hier staan de oudste huizen. Afgewerkt met metalen golfplaten, geverfd in de meest uiteenlopende, felle kleuren. Ingölfur Arnarson, IJslands eerste bewoner, doopte de plek Reykjavik of Rookbaai. Inspiratie voor de naam kreeg hij van de stoom van de warmwaterbronnen. Nog steeds wordt de stad verwarmd met natuurlijke stoom. Een net van buizen houdt de voetpaden in de winter ijs- en sneeuwvrij. Onder de grond ligt de thermische energie immers voor het rapen. Gratis.

We glijden langs historische gebouwen. Huizen van ambachtslieden uit de pioniersjaren van het land, het parlement (uit 1881) en de -kleine- kathedraal van Reykjavik, Domkirkja. De belangrijkste winkelstraat doorkruist het centrum. We verlaten de route. Voor een kort bezoek aan Sölfarid, de aluminium, gestileerde drakkar. Aan de rand van de baai. Dankbetuiging aan de Noorse Vikings die IJsland ontsloten.
De Hallgrimskirkja is gehuld in steigers. De bijzondere architectuur van deze kerk wordt ons onthouden. De kerk is groot, sober en helder. De hoogste verdieping van de klokkentoren biedt een fantastisch zicht op de stad. Voor de kerk wordt Leifur Eiriksson, de eerste Europeaan die voet zette op Amerikaanse bodem, met een standbeeld geëerd. Eindigen doet de wandeling op de Arnahöll, waar Ingölfur Arnarson over de Atlantische Oceaan uitkijkt.
De volgende dag trekken we naar het Nationale Museum van IJsland. Uitgerust. We sliepen goed. Ervaarden terug een 'echte' nacht. Donker. Drie weken korter bij de winter en zuidelijker dan de laatste weken. Een wereld van verschil. De toegang tot het museum is uitzonderlijk gratis. Lekker meegenomen in dit toch wel dure land. De geschiedenis van IJsland wordt knap in beeld gebracht. In de namiddag genieten we van de zalige zonnestralen. Langs de oevers van het meer. Zalig.
Reykjavik is een hippe en jonge metropool. Veel cafés, bars en restaurants. Na bijna drie weken van culinaire onthouding storten we ons op de heerlijke gerechten van restaurants Silfur en Sjavarkjallarinn. Gezellige restaurants, sfeervol. Creatieve keuken. Vis en schaaldieren, gecombineerd met onverwachte ingrediënten als granaatappel, kokosnoot en chilipepers. Echte kunstwerkjes ook. Om vingers en duimen van af te likken. Elke kroon waard.
Sjáumst bráðum, Reykjavík. Sjáumst bráðum, Ísland.